Pastorie en sacristie van de kerk van O.-L.-Vrouw van de Finistère
Adolphe Maxlaan 55-57
Nieuwbrug 45
Typologie(ën)
Ontwerper(s)
C. fils ALMAIN (-DE HASE) – architect – 1872
INCONNU - ONBEKEND – 1600-1699
Jean DE LIGNE – architect – 1930-1932
Stijlen
Inventaris(sen)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Adolphe Maxlaan 55-57 Sacristie van de kerk Onze-Lieve- Vrouw van de
Finistère. Ondiep pand met monumentaal
gevelfront in neobarokstijl, naar ontwerp van architect C. Almain-de Hase van
1872, aanleunend bij de koorabsis van de kerk. Achtste prijs in de gevelwedstrijd
voor de centrale lanen van 1872-1876. Gelijktijdig ontworpen met aansluitende
tuinmuur en westgevel van de pastorij (zie Nieuwbrug nr. 45) ; bouwaanvraag
voor laatst genoemde van 1872, voor sacristie en belendende huurhuizen in nr.
49-53 van 1873. In gevel gesigneerd en gedateerd 1874.
Rijk geornamenteerde natuurstenen lijstgevel met beeldhouwwerk door D.
Renodeyn, evenwel grondig verbouwd. Oorspronkelijk nadrukkelijke geleding door
krachtig gekorniste cordons, doorlopend over de blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. zijgevel; drie bouwlagen
en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. met œil-de-bœufs. Ornamenten, ontleend aan het repertorium van de
Vlaamse barok. In het middenrisaliet, superpositie van zuilenorden - deels
geringd, gecanneleerd en getorstGedraaid, gewrongen. -; doorlopend in brede geveltop met Mariabeeld
in nis, volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer., gebroken frontonFronton waarvan het middendeel is doorbroken., vazen en kruis. Op eerste twee bouwlagen
getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., op derde bouwlaag rondboogvensters ; geblokte omlijsting met
neuten en gestrekte of gebogen waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. of gebroken frontonFronton waarvan het middendeel is doorbroken.. Rondboogdeur en
oculus in rechtertravee : dito omlijsting met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., engelenhoofden,
voluten, gebroken frontonFronton waarvan het middendeel is doorbroken. en topstukken, voorzien van jaartal MDCCLXXIV.
Bovenbouw in modernistische stijl aangepast naar ontwerp van architect
J. De Ligne van 1930, uitgevoerd in 1931-1932 : verticale aaneenschakeling van
de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met doorlopende beglazing en omlijsting, vervanging van de bedaking
door een vlakke attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.. Begane grond met uitzondering van portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). tot op halve
hoogte uitgehold voor winkelpuien naar ontwerp van J. De Ligne van 1932; heden
vernieuwd. Geveltop gesloopt in 1944.
Nieuwbrug 45 Pastorie Breed herenhuis met dubbelhuisopstand (hoek Adolphe Maxlaan), met zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en twee en drie bouwlagen respectievelijk onder zadel- en schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. (leien).
In oorsprong in traditionele stijl daterend uit de 17e eeuw,
aangepast in de tweede helft van de 18e eeuw, cf. deuromlijsting en
interieur, en in neoclassicistische stijl uit het begin van de 19e
eeuw, cf. venstervorm en gevelbeëindiging. Omgevormd tot hoekhuis door aanleg
van Adolphe Maxlaan (1867-1871), waarvoor sloop van de belendende panden en
aanzienlijke ophoging van het straatniveau, cf. aangeaarde sokkel en lager
gelijkvloers niveau. Grondige verbouwing naar ontwerp van architect C.
Almain-de Hase van 1872, beëindigd in 1873 : verhoging van de drie
rechtertraveeën met een derde bouwlaag, toevoeging van een nieuwe westgevel en
tuinmuur aan de Adolphe Maxlaan aansluitend bij de gelijktijdig ontworpen
nieuwe sacristie (zie Adolphe Maxlaan nr. 55).
Noordgevel. Lijstgevel met brede midden- en gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. zijtraveeën
vermoedelijk opgetrokken uit bak- en zandsteen, doch bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en
beschilderd; verankering door middel van lelie-ankers met gekrulde spie op de
eerste bouwlaag, rechte op de tweede. Hoge rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met
lekdrempel, beluikt op de begane grond, vlak omlijst op de bovenverdieping van
de drie rechtertraveeën. Centrale spiegelboogpoort met beschilderde hardstenen omlijsting
in Lodewijk XV-stijl, uit de derde kwart van de 18e eeuw :
geprofileerd kwarthol beloop met spiegels, rocailles1. Schelp- of rotsachtig, asymetrisch ornament, waaraan rococo haar naam dankt. - 2. Tuinfolies of rotsachtige tuinconstructies. op sluitsteen en in zwikkenHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is.,
gekomiste gebogen waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. op gestrekte uiteinden; houten vleugeldeur met
gietijzeren roosters (tweede helft 19e eeuw). Telkens klassiek
hoofdgestel; afgewolfde dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. in de linkertravee.
Westgevel. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde lijstgevel met Second-Empiredecor,
van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met door schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. belijnd basement en middenrisaliet
onder driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Rechthoekige vlak omlijste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met lekdrempel.
Beletage gemarkeerd door geprofileerde cordons, gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. op de
borstwering, guirlandes in friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.; in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. gebroken fronton
met vrouwenhoofd als sluitsteen. Klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. Tuinmuur met drie
traveeën: spiegels met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. en neuten tussen geblokte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., bekronende
balustrade en postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. met krans en vaas.
Interieur : trap en lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … uit de tweede helft van de 18e
eeuw. Beglaasde ijzeren rondbooggalerij met colonnettes van
vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) uit de tweede helft van de 19e eeuw, leidend naar de
sacristie.
Bronnen
Archieven
SAB/E, 672.