Bekijk alle beschrijvingen met betrekking tot deze inventarisDe Urgentie-inventaris
en zijn bijgewerkte versies
De urgentie-inventaris van 1974-1976 door vzw Sint-Lukasarchief
Van 1974 tot 1976, om tegemoet te komen aan het gebrek aan een algemene inventaris van het Brussels gewest, wordt de vzw Sint-Lukasarchief belast met het opstellen van een urgentie-inventaris van het stedelijk en bouwkundig erfgoed van Brussel. Deze topografische pre-inventaris is een beschrijving van de feitelijke toestand van onroerende goederen met erfgoedkundige waarde, op basis van een visuele selectie, volgens welomschreven vooraf vastgelegde criteria, zonder systematisch bibliografische en archiefbronnen te bestuderen.
De selectiecriteria omvatten twee brede categorieën: de esthetische en architecturale kenmerken die eigen zijn aan het (geheel van) bouwwerk(en) zoals die zichtbaar zijn in de openbare ruimte, met de stijl (kwaliteit, chronologie, originaliteit) als basiscriterium; en daarnaast de documentaire waarde op basis van verschillende informatiebronnen los van het gebouw. De waarde van het goed komt voort uit de mate van representativiteit, de interne samenhang ervan en de bouwkwaliteit.
In een eerste poging tot synthese ontwikkelt het Sint-Lukasarchief ook het concept van de "kleine stedelijke gehelen" (of gebouwengroepen) die zodanig samenhang vertonen dat ze worden opgenomen en gepresenteerd als ondeelbare entiteiten: gegroepeerde constructies, gevels die samen een stedelijk geheel vormen (zoals de Demolderlaan in Schaarbeek) waarvan de waarde met name is gebaseerd op de samenhang van de individuele gebouwen, de mate van homogeniteit, de referentiewaarde van een gebouw in zijn tijd. Het idee is om een beeld, een globale perceptie te geven van de gebouwde omgeving en de diverse componenten daarvan, zoals die wordt waargenomen door de bewoner of de voetganger in de straat.
Hoewel het voor de eerste keer een globaal beeld biedt van het erfgoed in het Gewest, is deze analytische pre-inventaris onvolledig omdat hij hoofdzakelijk beperkt blijft tot architectuur uit de 19e eeuw, die destijds weinig gewaardeerd werd en vandaar bedreigd was. Om de inventaris te vervolledigen en specifieker te maken, bestellen de overheidsinstanties vanaf de jaren 80 verschillende thematische inventarissen, met name gericht op industriële architectuur, bioscoopzalen en hedendaags erfgoed.
De bijgewerkte urgentie-inventaris van 1993-1994 door vzw Sint-Lukasarchief
Begin jaren 90 wordt de vzw Sint-Lukasarchief op vraag van het Brussels gewest belast met het bijwerken van de urgentie-inventaris opgesteld tussen 1974 en 1976 (met uitzondering van de Vijfhoek). Deze actualisering bestaat voornamelijk uit werken rond het begrip van “stadsgehelen” (gegroepeerde bouwwerken, straatbeelden die een geheel vormen). De gedachte hierbij was om esthetisch opmerkelijke wijken te valoriseren. Zo verloopt het bijwerken van de selectie en herevaluatie van het onroerend goed in het kader van stedelijke gebieden, die volgens drie criteria worden bepaald: het unieke karakter van het stadstracé, de volledigheid van de stedelijke structuur en de impact van die stedelijke structuur op de algemene inrichting van het Gewest. Deze stedelijke gebieden zijn opgenomen in het Gewestelijk Ontwikkelingsplan (GewOP) van 1993 (met de inventaris van het sociaal en industrieel bouwkundig erfgoed opgesteld door vzw La Fonderie) in de vorm van gebied van culturele, historische, esthetische waarde of voor stadsverfraaiing (GCHEWS).
De volledige herziening van de urgentie-inventaris in 1995-1998 door de administratie
In 1995-1998 onderneemt de administratie bevoegd voor monumenten en landschappen een eerste actualisatie van de erfgoedinventaris over het hele regionale grondgebied door het opzetten van een grootschalige systematische verkenningscampagne. Deze uitgebreide actualisatiecampagne bevestigt de selectie van de goederen die op de bestaande lijst staan, terwijl er nieuwe worden toegevoegd. De basiscriteria die zijn vastgesteld in het kader van de uitvoering van de urgentie-inventaris veranderen in wezen niet.
De permanente actualisatie van de gewestelijke inventaris voor het bouwkundig erfgoed (1978 tot vandaag)
In 1978, kort na de voltooiing van de urgentie-inventaris, wordt begonnen met de Inventaris van het Monumentale Erfgoed van Brussel met de studie van de Vijfhoek (1978-1989). Deze inventaris wordt verrijkt door systematische raadpleging van gemeentelijke archieven (stedenbouw en Openbare Werken) en door bibliografisch en iconografisch onderzoek. Na de Vijfhoek wordt de inventaris in 1993 voortgezet met de gemeenten van de eerste kroon die direct aan de Vijfhoek grenzen (Sint-Joost-ten-Node en Etterbeek).
Hoewel de studie wordt verrijkt met informatie uit de primaire bronnen, veranderen de selectiecriteria die zijn vastgesteld bij de uitvoering van de urgentie-inventaris in wezen niet. De topografische inventaris wordt systematisch voortgezet per gemeente of delen van gemeenten en blijft gebaseerd op de intrinsieke waarde van de goederen zelf, bepaald volgens vooraf vastgestelde waarden en criteria. De analyse verloopt van algemeen naar bijzonder, van de stedenbouwkundige structuur (geschiedenis, evolutie) naar de bebouwing.
Begin jaren 2000, uit efficiëntieoverwegingen, wordt de methodologie van de Brusselse inventaris grondig herzien, wat resulteert in de opstelling van een handleiding. De werkwijze blijft ongewijzigd, maar wordt gedocumenteerd en duidelijk uitgelegd.
Vanaf 2005, met de opstelling van de inventaris van de gemeente Sint-Gillis, worden de onderzoeksresultaten en de methodologie gepubliceerd op de website www.irismonument.be.
Tussen 2014 en 2016 voert de administratie bevoegd voor monumenten en landschappen een nieuwe visuele actualisatie uit (controle van de staat van bewaring, eventuele toevoegingen) voor bepaalde wijken van de gemeenten Schaarbeek, Sint-Lambrechts-Woluwe, Sint-Pieters-Woluwe, en de gemeenten Anderlecht, Evere, Ganshoren, Brussel (Vijfhoek, Haren, Laken, Neder-over-Heembeek), Jette, Koekelberg, Oudergem, Sint-Agatha-Berchem, Sint-Jans-Molenbeek, Ukkel en Watermaal-Bosvoorde.
Het Gewest blijft de inventaris permanent actualiseren door voortzetting van de topografische inventaris en de ad-hoc toevoeging van goederen die in verschillende contexten worden bestudeerd (overlegcommissie, projectvergadering met een erfgoedrapport, verzoeken van eigenaren of gemeenten).
De urgentie-inventaris van 1974-1976 door vzw Sint-Lukasarchief
Van 1974 tot 1976, om tegemoet te komen aan het gebrek aan een algemene inventaris van het Brussels gewest, wordt de vzw Sint-Lukasarchief belast met het opstellen van een urgentie-inventaris van het stedelijk en bouwkundig erfgoed van Brussel. Deze topografische pre-inventaris is een beschrijving van de feitelijke toestand van onroerende goederen met erfgoedkundige waarde, op basis van een visuele selectie, volgens welomschreven vooraf vastgelegde criteria, zonder systematisch bibliografische en archiefbronnen te bestuderen.
De selectiecriteria omvatten twee brede categorieën: de esthetische en architecturale kenmerken die eigen zijn aan het (geheel van) bouwwerk(en) zoals die zichtbaar zijn in de openbare ruimte, met de stijl (kwaliteit, chronologie, originaliteit) als basiscriterium; en daarnaast de documentaire waarde op basis van verschillende informatiebronnen los van het gebouw. De waarde van het goed komt voort uit de mate van representativiteit, de interne samenhang ervan en de bouwkwaliteit.
In een eerste poging tot synthese ontwikkelt het Sint-Lukasarchief ook het concept van de "kleine stedelijke gehelen" (of gebouwengroepen) die zodanig samenhang vertonen dat ze worden opgenomen en gepresenteerd als ondeelbare entiteiten: gegroepeerde constructies, gevels die samen een stedelijk geheel vormen (zoals de Demolderlaan in Schaarbeek) waarvan de waarde met name is gebaseerd op de samenhang van de individuele gebouwen, de mate van homogeniteit, de referentiewaarde van een gebouw in zijn tijd. Het idee is om een beeld, een globale perceptie te geven van de gebouwde omgeving en de diverse componenten daarvan, zoals die wordt waargenomen door de bewoner of de voetganger in de straat.
Hoewel het voor de eerste keer een globaal beeld biedt van het erfgoed in het Gewest, is deze analytische pre-inventaris onvolledig omdat hij hoofdzakelijk beperkt blijft tot architectuur uit de 19e eeuw, die destijds weinig gewaardeerd werd en vandaar bedreigd was. Om de inventaris te vervolledigen en specifieker te maken, bestellen de overheidsinstanties vanaf de jaren 80 verschillende thematische inventarissen, met name gericht op industriële architectuur, bioscoopzalen en hedendaags erfgoed.
De bijgewerkte urgentie-inventaris van 1993-1994 door vzw Sint-Lukasarchief
Begin jaren 90 wordt de vzw Sint-Lukasarchief op vraag van het Brussels gewest belast met het bijwerken van de urgentie-inventaris opgesteld tussen 1974 en 1976 (met uitzondering van de Vijfhoek). Deze actualisering bestaat voornamelijk uit werken rond het begrip van “stadsgehelen” (gegroepeerde bouwwerken, straatbeelden die een geheel vormen). De gedachte hierbij was om esthetisch opmerkelijke wijken te valoriseren. Zo verloopt het bijwerken van de selectie en herevaluatie van het onroerend goed in het kader van stedelijke gebieden, die volgens drie criteria worden bepaald: het unieke karakter van het stadstracé, de volledigheid van de stedelijke structuur en de impact van die stedelijke structuur op de algemene inrichting van het Gewest. Deze stedelijke gebieden zijn opgenomen in het Gewestelijk Ontwikkelingsplan (GewOP) van 1993 (met de inventaris van het sociaal en industrieel bouwkundig erfgoed opgesteld door vzw La Fonderie) in de vorm van gebied van culturele, historische, esthetische waarde of voor stadsverfraaiing (GCHEWS).
De volledige herziening van de urgentie-inventaris in 1995-1998 door de administratie
In 1995-1998 onderneemt de administratie bevoegd voor monumenten en landschappen een eerste actualisatie van de erfgoedinventaris over het hele regionale grondgebied door het opzetten van een grootschalige systematische verkenningscampagne. Deze uitgebreide actualisatiecampagne bevestigt de selectie van de goederen die op de bestaande lijst staan, terwijl er nieuwe worden toegevoegd. De basiscriteria die zijn vastgesteld in het kader van de uitvoering van de urgentie-inventaris veranderen in wezen niet.
De permanente actualisatie van de gewestelijke inventaris voor het bouwkundig erfgoed (1978 tot vandaag)
In 1978, kort na de voltooiing van de urgentie-inventaris, wordt begonnen met de Inventaris van het Monumentale Erfgoed van Brussel met de studie van de Vijfhoek (1978-1989). Deze inventaris wordt verrijkt door systematische raadpleging van gemeentelijke archieven (stedenbouw en Openbare Werken) en door bibliografisch en iconografisch onderzoek. Na de Vijfhoek wordt de inventaris in 1993 voortgezet met de gemeenten van de eerste kroon die direct aan de Vijfhoek grenzen (Sint-Joost-ten-Node en Etterbeek).
Hoewel de studie wordt verrijkt met informatie uit de primaire bronnen, veranderen de selectiecriteria die zijn vastgesteld bij de uitvoering van de urgentie-inventaris in wezen niet. De topografische inventaris wordt systematisch voortgezet per gemeente of delen van gemeenten en blijft gebaseerd op de intrinsieke waarde van de goederen zelf, bepaald volgens vooraf vastgestelde waarden en criteria. De analyse verloopt van algemeen naar bijzonder, van de stedenbouwkundige structuur (geschiedenis, evolutie) naar de bebouwing.
Begin jaren 2000, uit efficiëntieoverwegingen, wordt de methodologie van de Brusselse inventaris grondig herzien, wat resulteert in de opstelling van een handleiding. De werkwijze blijft ongewijzigd, maar wordt gedocumenteerd en duidelijk uitgelegd.
Vanaf 2005, met de opstelling van de inventaris van de gemeente Sint-Gillis, worden de onderzoeksresultaten en de methodologie gepubliceerd op de website www.irismonument.be.
Tussen 2014 en 2016 voert de administratie bevoegd voor monumenten en landschappen een nieuwe visuele actualisatie uit (controle van de staat van bewaring, eventuele toevoegingen) voor bepaalde wijken van de gemeenten Schaarbeek, Sint-Lambrechts-Woluwe, Sint-Pieters-Woluwe, en de gemeenten Anderlecht, Evere, Ganshoren, Brussel (Vijfhoek, Haren, Laken, Neder-over-Heembeek), Jette, Koekelberg, Oudergem, Sint-Agatha-Berchem, Sint-Jans-Molenbeek, Ukkel en Watermaal-Bosvoorde.
Het Gewest blijft de inventaris permanent actualiseren door voortzetting van de topografische inventaris en de ad-hoc toevoeging van goederen die in verschillende contexten worden bestudeerd (overlegcommissie, projectvergadering met een erfgoedrapport, verzoeken van eigenaren of gemeenten).