Typologie(ën)

opbrengsthuis

Ontwerper(s)

F. LAUREYSarchitect1872

Albert DESENFANSbeeldhouwer1872

Juridisch statuut

Beschermd sinds 28 april 1994

Stijlen

Eclectisme
Neo-Vlaamse renaissance
Beaux-Artsstijl

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 33218
lees meer

Beschrijving

Imposant hoekgebouw (Sint- Michielsstraat nr. 11) in eclectische stijl met overwegend neo-Franse en neo- Vlaamse renaissance-inslag, naar ontwerp van architect F. Laureys van 1872. Zevende prijs in de gevelwedstrijd voor de centrale lanen van 1872-1876.

Oorspronkelijk ondiep pand met vijf bouwlagen + entresol en vijf brede traveeën onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., links geflankeerd door een hoektoren. Belendend pand in de Sint-Michielsstraat - vroegere eigen woning van Laureys in neoclassicistische stijl uit 1863, aangepast in 1873 - bijgetrokken en in kopiërende stijl wederopgebouwd naar ontwerp van architect J. Lejaer van 1924. Geheel aangepast met nieuw mansardedak naar ontwerp van architect R. Haan van 1963.

Monumentale lijstgevel van bak- en hardsteen, volgens het schema van de Parijse huurhuizen, doch met een «Vlaamse» uitmonstering. Hoge onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. geritmeerd door zwaar geboste rondbogen op pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., met meerledige sluitsteen, waarin van bij oorsprong winkelpuien, heden vernieuwd, en beglaasde entresol met vierledige tracering. Bovenverdieping geritmeerd door deurvensters in gelijkaardige, verticaal oplopende, geblokte omlijstingen, spiegelboogvormig op tweede en derde bouwlaag, rondboogvormig op de vierde, onder doorgetrokken geprofileerde waterlijstenVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.; gebuikteMet een buik staand; welvend oppervlak dat een ongelijkmatige boogwerking vertoont. gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. balkons. Rondbooglisenen met schijf op de penanten. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. vijfde bouwlaag opgevat als attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt., vanaf de gekorniste houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op zware uitgelengde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., met aansluitend balkon; oorspronkelijk markante, volledig houten gevelbekroning met sierlijk opengewerkte balustradeHekwerk van spijlen of balusters. en loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. in de drie middentraveeën, verwijderd in 1963. 

Rechthoekige hoektoren met gelijkaardige opbouw met zes geledingen onder afgeknot tentdak (leien) met vorstkam; markant natuurstenen hoekbeeld van Sint-Michiel door beeldhouwer Albert Desenfans, met gehistorieerde console en tweeledig baldakijn. Rechthoekige portaal, heden vitrine, met bovenlicht en gebroken fronton ; schijnbaar overkragende topgeleding met houten balustraden en breed gekorniste kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief..
Twee aanpalende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Sint-Michielsstraat met kopiërende opstand : korfboog, oplopende
bowwindows met drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere., balkons, balustradeHekwerk van spijlen of balusters..


Bronnen

Archieven
SAB/OW 18055 (1872, 1873), 31320 (1924), 78548 (1963).

Tijdschriften
L’Emulation, 1877, kol. 58, pl. 21-24.