Voormalig klooster en voormalige kerk van de Paters Recollecten (huidige Sint-Nicolaas van Myrakerk)
Paleizenstraat 181-183
Vanderlindenstraat 13a-15a-15b, 15-17
Typologie(ën)
klooster/abdij
Ontwerper(s)
M. CELS – architect – 1891-1892
C. fils ALMAIN (-DE HASE) – architect – 1868-1871
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denk bijvoorbeeld aan het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke landschappen die uit verschillende componenten zijn samengesteld voorkomen.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - herinneringsplaats van een gemeenschap of van van een sociale groep (bijvoorbeeld de bedevaartskapel op het Kerkplein in Sint-Agatha-Berchem, “de Oude Linde” in Boendael te Elsene); - een plaats met volkssymboliek (bijvoorbeeld het café het “Goudblommeke in papier” in de Cellebroersstraat); - een plaats waar een wijk samenkomt of gestructureerd is (bijvoorbeeld De gebouwen “Fer à Cheval”- in de Floréal tuinwijk); - een goed dat deel uitmaakt van of bestaat uit openbare voorzieningen (scholen, crèches, gemeenschaps- of parochiezalen, sporthallen, stadions, enz.); - goed of ensemble (al dan niet sociale huisvesting) ontworpen om sociale interactie, wederzijdse hulp en buurtcohesie te stimuleren (bijvoorbeeld de woonwijken die na de Tweede Wereldoorlog werden gebouwd in Ganshoren of de wijken die speciaal voor ouderen werden ontworpen); - goed dat deel uitmaakt van een industrieel complex dat een aanzienlijke activiteit heeft gegenereerd in de gemeente waar het zich bevindt of in het Gewest.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Gelegen op een perceel tussen de Paleizenstraat en de Vanderlindenstraat, kerk in neogotischeHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors. stijl gebouwd van 1868 tot 1871 en in 1891-1892. Aan de Vanderlindenstraat, klooster met neoromaanseArchitectuurrichting (ca. 1850) die zich beroept op voorbeelden uit de romaanse bouwkunst (10e-12e eeuw) . invloed, gebouwd in 1874 en 1886. Plannen ontworpen door architect Constant Almain-de Hase, die in 1891 door architect M. Cels werd opgevolgd.
Geschiedenis
De franciscanen, die eind 18e eeuw uit Brussel waren verdwenen, vestigden zich in oktober 1867 opnieuw in de hoofdstad met de aankoop van een perceel aan de Paleizenstraat na een financiële schenking. Het ontwerp van de kerk en van het belendende klooster werd aan architect Constant Almain-de Hase toevertrouwd. De werken voor de bouw van de kerk begonnen op 05.02.1868 maar moesten in 1871 wegens geldgebrek worden stopgezet. Hoewel enkel het koor, de twee zijkapellen, het dwarsschip en één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van het schip toen klaar waren (A), werd de kerk in oktober van dat jaar al plechtig ingezegend. Nog in 1871 werd de sacristie links van het koor (Vanderlindenstraat nr. 15b) met één verdieping verhoogd, als voorlopige woning voor de paters (B). De bouw van de kloostergebouwen, rechts van het koor aan de Vanderlindenstraat, begon in 1874 met de oprichting van een eerste volume op nr. 15 (C). In 1886 werd er op nr. 17 een tweede volume tegenaan gebouwd (D).
Op 19.10.1888 vond in de kerk een diefstal met schennis van de hosties plaats. Door het schandaal dat dit veroorzaakte, kon met succes een nieuwe inschrijving worden gelanceerd voor de voltooiing van het gebouw. Architect Almain-de Hase werd teruggeroepen om zijn werk af te maken, maar hij overleed in januari 1891. Architect M. Cels voerde het vervolg van de werken uit (E). De werkzaamheden werden op 11.12.1892 beëindigd. Het gebouw werd op 16.04.1894 ingewijd en aan Onze-Lieve-Vrouw van Smarten toegewijd. Ze werd ook de kerk van de Paters Recollecten genoemd.
Tussen 1899 en 1907 werd nr. 15 achteraan uitgebreid (F), terwijl de paters een huis kochten dat aan het klooster paalde (G) en dat ze met een achtergebouw (H) uitbreidden.
De laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van het klooster, alsook het aangekochte gebouw en het achtergebouw werden tijdens het bombardement van 11.05.1944 vernield maar werden in 1947 heropgebouwd in de stijl van het klooster, volgens de plannen van architect Frans de Keuleneer (G, H). In 1957 werd een winterkapel aangebouwd tegen de zijkapel aan de noordkant (I). Toen de kerk in 1961 een parochiekerk werd, kreeg ze de naam Sint-Franciscus van Assisi. De glas-in-loodramen van het koor en het dwarsschip werden waarschijnlijk tussen 1958 en 1963 geplaatst.
Als gevolg van het dalende aantal franciscanen in het klooster, werd de kerk ontwijd en in 1986 verkocht aan het Sint-Lukas Instituut, dat ze als archiefopslagplaats gebruikte. In 2006 werd ze door de Roemeens-orthodoxe gemeenschap gekocht. In die periode stortte het dak van het koor in, waarbij ook de pseudogewelven werden vernield. Het gehele dak van de kerk werd hersteld, het koor werd voorzien van een plankenvloer en het schip werd ingericht als eredienstruimte toegewijd aan Sint-Nicolaas van Myra.
Beschrijving
Kerk
Plan
Lichtjes inspringend t.o.v. de Paleizenstraat en oost-noordoost georiënteerd, kerk van het basiliektype onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Schip van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geflankeerd door zijbeuken. Koor met veelhoekige koorafsluiting, geflankeerd door kapellen. De noordkapel werd aangevuld met een tweede kapel, de winterkapel (1957). Aan de Vanderlindenstraat werd een traptorentje geplaatst in de hoek tussen de arm van het dwarsschip en de zijkapel aan de zuidkant.
Buitenkant
Bakstenen gevel met hardstenen elementen, gescandeerd door steunberen. Spitsboogarcades op de puntgevelsGevel waarvan de top driehoekig is. van het schip en het dwarsschip, evenals op die van de zijbeuken. Aandaken aan de Paleizenstraat versierd met bakstenen zaagtanden. Spitsboogvormige muuropeningen met roosvenstersRozet, versiering met concentrische vorm, lijkend op een bloem; in ruime zin roosvenster, groot rondlicht, gevuld met gotisch maaswerk van rozetten, drie-, vier- en veelpassen in concentrische schikking en/of gevuld met glas-in-lood., de meeste met maaswerk. Deuren met bewaarde hengselsSmeedijzeren beslag waarmee deuren, ramen of luiken worden opgehangen..
Op de hoofdgevel, afgeschuindSchuine vlakke kant aan een houten of stenen bouwonderdeel. portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). met zuiltjes en boogrondingen; timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. versierd met een medaillonRonde of ovale cartouche. met de armen van Christus en Sint-Franciscus tegen een de achtergrond van een stralenkruis, onder een blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. arcatuur bekroond door een roosvensterRozet, versiering met concentrische vorm, lijkend op een bloem; in ruime zin roosvenster, groot rondlicht, gevuld met gotisch maaswerk van rozetten, drie-, vier- en veelpassen in concentrische schikking en/of gevuld met glas-in-lood.. TopgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met zuiltjes en decoratieve steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel., bekroond door een kruis.
Op de zijbeuken, secundaire toegang analoog aan de hoofdingang, onder roosvensterRozet, versiering met concentrische vorm, lijkend op een bloem; in ruime zin roosvenster, groot rondlicht, gevuld met gotisch maaswerk van rozetten, drie-, vier- en veelpassen in concentrische schikking en/of gevuld met glas-in-lood..
Gevels van het dwarsschip voorzien van een imposant vensterLicht- en/of luchtopening in een muur., onder topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met een kleiner vensterLicht- en/of luchtopening in een muur., bekroond door een kruis.
Achthoekige lantaarn1. Bovenste, opengewerkte bekroning van een dakkoepel of toren; schrijlings op nok van een dak gelegen wordt het dakruiter genoemd. - 2. Lichtbron met glazen ruiten. met spits op de viering van het dwarsschip.
Interieur
Interieur in slechte staat van bewaring. Oorspronkelijk, ruimte overwelfd door pseudokruisribgewelven. Schip, dwarsschip en koor geritmeerd door gebroken arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. met zuilenbundels en knopkapitelen, bekroond door een triforium en bovenvensters. Bindribben op de vliering. Zijkapellen bekroond door een tribune.
Keramiektegels in antracietkleurige keramiek in het schip en het dwarsschip, met zwart-wit dambordpatroon in het koor.
Houten tamboerTrommel; ringvormige of polygonale onderbouw waarop een koepel rust. bewaard. Hoofdaltaar verwijderd. Overblijfselen van het houten meubilair, waaronder koorstoelen, opgeslagen in het dwarsschip.
De glas-in-loodramen van het dwarsschip en van het koor werden vervaardigd in het atelier van meester-glazenier Ri. Coëme uit Sint-Truiden en werden ontworpen in samenwerking met minderbroeder P. Geroen. Ze zijn gedeeltelijk figuratief en behandelen typisch franciscaanse thema's. Op het centrale glas-in-loodraam van het koor worden Sint-Franciscus van Assisi en het Loflied van Broeder Zon afgebeeld, op de vier glas-in-loodramen eromheen gestileerde dieren en planten. De glasramen op de armen van het dwarsschip tonen, links, de Onze-Lieve-Vrouw van Smarten, de Presentatie van Maria in de Tempel, en de Passiewerktuigen, en, rechts, Sint-Antonius, Onze-Lieve-Vrouw Troosteres der Bedrukten, vissen, broden en wijn.
Sacristie, bijgebouw en voormalig klooster
Aan de Vanderlindenstraat, rij van vier volumes met verschillende breedte. Gevels met romaanseArchitectuurrichting (ca. 1850) die zich beroept op voorbeelden uit de romaanse bouwkunst (10e-12e eeuw) . invloed, in baksteen met bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn.. De meeste muuropeningen zijn rondbogig.
Op nr. 15b (B), sacristie van twee bouwlagen onder plat dak, en zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). AfgeschuindSchuine vlakke kant aan een houten of stenen bouwonderdeel. portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). met twee zuiltjes. Op de benedenverdieping, vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op de zesde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) blindZonder opening; blind venster, schijnopening., versierd met een bas-reliëf van Maria, wellicht na de oorlog geplaatst. Deur met hengselsSmeedijzeren beslag waarmee deuren, ramen of luiken worden opgehangen. en raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met gebogen roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd. bewaard.
Op nr. 15a (J), bijgebouw van één bouwlaag onder plat dak. Oorspronkelijk vier venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., het laatste vervangen door een deur in 1985.
Op nr. 15 (C, F) en 17 (D, G, H), voormalige kloostergebouwen. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
Op nr. 15, volume van drie bouwlagen onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Straatgevel van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Op het achtergedeelte (tussen 1899 en 1907), gevel met ankers(Smeedijzeren) bouwonderdeel waarmee de uiteinden van een balk in een muur worden bevestigd; soms ook louter decoratief. en boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. op het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel..
Op nr. 17, volume van twee bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., met achteraan een drieledige voorbouw, oorspronkelijk gebruikt als kapel. Op de voorgevel, elf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de laatste drie uit 1947. Toegang oorspronkelijk op de achtste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), thans op de vijfde, in de plaats van het oorspronkelijke trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Op de achtergevel, rechtergedeelte onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Links, voormalige kapel met steunberen met halfronde apsiskapel van latere datum.
Bronnen
GAS/DS 259-17.
Tijdschriften
FRÈRE, B., “Mutations d'un siècle de présence franciscaine à Bruxelles”, uittreksel uit La Revue d'Histoire Ecclésiastique, 2001, dl. 96, 3-4, Leuven, 2001.
FRÈRE, B., “Mutations d'un siècle de présence franciscaine à Bruxelles”, Scarenbeka, 25, maart 2000, pp. 4-35.
L'Emulation, 1875, pl. 27, 42.