Noorddoorgang
Noorddoorgang 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40
Nieuwstraat 40-42
Adolphe Maxlaan
Typologie(ën)
winkelgalerij
Ontwerper(s)
Henri RIECK – architect – 1881
Stijlen
Eclectisme
Second-Empirestijl
Neobarok
Neorenaissance
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 33747
Beschrijving
Van De Brouckèreplein naar Nieuwstraat. Complex met winkelgalerij en
oorspronkelijk het zogenaamd «Musée du Nord», gebouwd in opdracht van de «Société du Musée et Passage du Nord», naar ontwerp van architect H. Rieck, in 1881-1882.
Omvatte de «Passage du
Nord» : galerij geflankeerd
door vierendertig winkels met entresol ; op de bovenverdiepingen, vanuit de
galerij bereikbaar door
middel van een hydraulische lift en monumentale eretrap, de «Théâtres du Musée
du Nord» : geheel van zalen met diverse functies. Op de eerste verdieping
zogenaamd «Salle de Dépêches », « Salle des Curiosités et Antiquités», «Salle
des Fantaisies de la Nature», «Salle des Inventions Modernes», «Salle des
Jeux», «Galeries du Travail», met drijfstangen van
tentoongestelde machines,
en «Buffet-Restaurant»; op de tweede verdieping zogenaamd «Salle du
Physique Amusante», «Salle de Lecture», «Théâtre du Bébé», mime «Salle des
Concerts» met galerij en
«Salle des Conférences». Vanaf 21 mei 1888
zogenaamd «Musée Castan», beroemd voor zijn
wassenbeeldenverzameling, later verkocht en geïncorporeerd in het «Hotel Métropole
»-complex (zie De Brouckèreplein nr. 31).
Winkelgalerij met rechtlijnig tracé van 69 meter lengte en 5 meter 60 breedte onder glaskap, monumentale hoofdgevel aan het De Brouckèreplein en soberder achtergevel aan de Nieuwstraat. Rijk geornamenteerde, bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde opstanden in eclectische stijl met overwegend klassieke, neorenaissance-, neobarokkeNeobarok (ca 1860-1914): Historiserende architectuur die verwijst naar de barok (17e tot 18e eeuw) en die naar haar vormentaal teruggrijpt door middel van het gebruik van voluut- en klokgevels, kolossale pilasters, zware decoratie (bossage, zware omlijstingen, enz.). en Second-Empire-inslag. Ligging in het verlengde van de Handelsgalerij; tweede in orde van belangrijkheid onder de Brusselse galerijen, na de Koninklijke Sint-Hubertusgalerijen.
Hoofdgevel
Symmetrisch gevelfront met drieledige opbouw, de middenpartij van drie traveeën gemarkeerd door sterk uitspringende torenvormige risalieten met hoekkettingen van elk één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Benedenbouw oorspronkelijk centraal geopend door een portiek met lager entablement waarop naambord «passage du nord» ondersteund door twee rondzuilen, geflankeerd door winkelpuien met entresol binnen geblokte posten ; heden gewijzigd. Twee hoofdverdiepingen met rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in verticaal oplopende omlijstingen, met composiete pilasters en halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt., cartouchesleutel en driehoekige en gebogen frontonsDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. op de eerste verdieping, en entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. op de tweede verdieping. Bel-etage gemarkeerd door een gevelbreed balkon met balustrade op vier zware consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., vóór de voormalige gelagzaal, waarop vier kandelabers - slechts ten dele bewaard - en putti verbeeldend ‘Dag’ en ‘Nacht’ door beeldhouwer Albert Desenfans. Klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met rankwerkfries tussen naamborden «musee du nord». Vierde bouwlaag als attiekverdieping achter een doorlopende balustradeHekwerk van spijlen of balusters., met spiegels en oorspronkelijk bekronende friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met guirlandes en hoofden in de middentraveeën. Loggia met deelzuilen waartussen oorspronkelijk putti verbeeldend ‘Bezinning’ en ‘Ontspanning’ door Albert Desenfans, driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. waarin vrouwenhoofd, en oorspronkelijk vierzijdige lantaarnkoepels - heden afgeknot - als bekroning van de risalieten.
Achtergevel
Verwante opstand met benedenbouw en twee bovenverdiepingen onder gebogen mansardedak, middenpartij van drie en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) gemarkeerd door risalieten; bijkomende smalle linkerdeurtravee. Portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. voorzien van naambord «passage du nord» op gekoppelde pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.; gewijzigde winkelpuien. Op de bel-etage drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met composiete halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt. en blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. hoogvelden met maskerkopsleutels verbeeldend Mercurius tussen de Navigatie in de middenpartij ; venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles., balkons met consoles en doorlopende balustradeHekwerk van spijlen of balusters. in de door composiete pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. gemarkeerde risalieten. Bovenste verdieping met rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. binnen ingediepte pilasters en onderdorpels. Klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.; gewijzigde dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..
Galerij
Centraal galerij gedeelte met drieledige opstand over dertien traveeën, in het midden onderbroken door een loopbrug, afgedekt met een glaskap. Aan weerszijden onder de portieken1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. tweeledige opstand over telkens drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), afgedekt met een vlakke zoldering. Begane grond met oorspronkelijk aaneenschakeling van klassieke houten winkelpuien met zij-ingang, markerende pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. bezet met spiegels, plint en doorlopend geprofileerd entablement, heden op enkele schaarse restanten na verbouwd ; hoge rondbogen respectievelijk leidend naar lift en trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. onder de loopbrug, heden echter gedicht. Entresol met schijnvoegen en verdiepte rechthoekige venters, geritmeerd door in totaal tweeëndertig kariatidenOndersteuning in de vorm van een vrouwenfiguur, hetzij met onderlichaam, hetzij met taps toelopende pijler of pilaster (herme). door beeldhouwer J. Bertheux : vier identieke reeksen van acht beelden, allegorieën van ‘Staalnijverheid’, ‘Handel’, ‘Zeevaart’, ‘Sterrenkunde’, ‘Architectuur’, ‘Beeldhouwkunst’, ‘Schilderkunst’ en ‘Toegepaste Kunsten’ ; afgewerkt met kroon- en tandlijst. Bel-etage met rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in geriemde omlijsting met entablement op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en guirlandes; doorlopende borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met panelen en cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd., waarop gekrulde gietijzeren lichtarmen. Omlopende geprofileerde kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.. Tweedelige korfboogvormige glaskap met dakruiter : uitgebogen rechthoekige glasplaten in een ijzerskelet met klinknagel verbindingen. Oorspronkelijk open loopbrug op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. ter hoogte van de bel-etage, met opengewerkte borstwering waarop putti verbeeldend ‘Bezinning’ en ‘Ontspanning’ door Albert Desenfans, hoofdgestel op composiete pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en bekronend gebroken frontonFronton waarvan het middendeel is doorbroken. met cartouche ; heden beglaasd. Gelijkaardige opstand ten westen en oosten boven de portieken, met rechthoekige vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en vrouwenhoofd in het frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening..
Modernistische pui en winkelinterieur van «Ganterie Métropole-Marcelle et Frans», met houtbekleding, uit jaren 1930 in nr. 19. Voorts overwegend nieuwe puien die het oorspronkelijke ritme verstoren.
Winkelgalerij met rechtlijnig tracé van 69 meter lengte en 5 meter 60 breedte onder glaskap, monumentale hoofdgevel aan het De Brouckèreplein en soberder achtergevel aan de Nieuwstraat. Rijk geornamenteerde, bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde opstanden in eclectische stijl met overwegend klassieke, neorenaissance-, neobarokkeNeobarok (ca 1860-1914): Historiserende architectuur die verwijst naar de barok (17e tot 18e eeuw) en die naar haar vormentaal teruggrijpt door middel van het gebruik van voluut- en klokgevels, kolossale pilasters, zware decoratie (bossage, zware omlijstingen, enz.). en Second-Empire-inslag. Ligging in het verlengde van de Handelsgalerij; tweede in orde van belangrijkheid onder de Brusselse galerijen, na de Koninklijke Sint-Hubertusgalerijen.
Hoofdgevel
Symmetrisch gevelfront met drieledige opbouw, de middenpartij van drie traveeën gemarkeerd door sterk uitspringende torenvormige risalieten met hoekkettingen van elk één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Benedenbouw oorspronkelijk centraal geopend door een portiek met lager entablement waarop naambord «passage du nord» ondersteund door twee rondzuilen, geflankeerd door winkelpuien met entresol binnen geblokte posten ; heden gewijzigd. Twee hoofdverdiepingen met rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in verticaal oplopende omlijstingen, met composiete pilasters en halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt., cartouchesleutel en driehoekige en gebogen frontonsDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. op de eerste verdieping, en entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. op de tweede verdieping. Bel-etage gemarkeerd door een gevelbreed balkon met balustrade op vier zware consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., vóór de voormalige gelagzaal, waarop vier kandelabers - slechts ten dele bewaard - en putti verbeeldend ‘Dag’ en ‘Nacht’ door beeldhouwer Albert Desenfans. Klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met rankwerkfries tussen naamborden «musee du nord». Vierde bouwlaag als attiekverdieping achter een doorlopende balustradeHekwerk van spijlen of balusters., met spiegels en oorspronkelijk bekronende friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met guirlandes en hoofden in de middentraveeën. Loggia met deelzuilen waartussen oorspronkelijk putti verbeeldend ‘Bezinning’ en ‘Ontspanning’ door Albert Desenfans, driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. waarin vrouwenhoofd, en oorspronkelijk vierzijdige lantaarnkoepels - heden afgeknot - als bekroning van de risalieten.
Achtergevel
Verwante opstand met benedenbouw en twee bovenverdiepingen onder gebogen mansardedak, middenpartij van drie en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) gemarkeerd door risalieten; bijkomende smalle linkerdeurtravee. Portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. voorzien van naambord «passage du nord» op gekoppelde pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.; gewijzigde winkelpuien. Op de bel-etage drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met composiete halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt. en blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. hoogvelden met maskerkopsleutels verbeeldend Mercurius tussen de Navigatie in de middenpartij ; venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles., balkons met consoles en doorlopende balustradeHekwerk van spijlen of balusters. in de door composiete pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. gemarkeerde risalieten. Bovenste verdieping met rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. binnen ingediepte pilasters en onderdorpels. Klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.; gewijzigde dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..
Galerij
Centraal galerij gedeelte met drieledige opstand over dertien traveeën, in het midden onderbroken door een loopbrug, afgedekt met een glaskap. Aan weerszijden onder de portieken1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. tweeledige opstand over telkens drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), afgedekt met een vlakke zoldering. Begane grond met oorspronkelijk aaneenschakeling van klassieke houten winkelpuien met zij-ingang, markerende pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. bezet met spiegels, plint en doorlopend geprofileerd entablement, heden op enkele schaarse restanten na verbouwd ; hoge rondbogen respectievelijk leidend naar lift en trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. onder de loopbrug, heden echter gedicht. Entresol met schijnvoegen en verdiepte rechthoekige venters, geritmeerd door in totaal tweeëndertig kariatidenOndersteuning in de vorm van een vrouwenfiguur, hetzij met onderlichaam, hetzij met taps toelopende pijler of pilaster (herme). door beeldhouwer J. Bertheux : vier identieke reeksen van acht beelden, allegorieën van ‘Staalnijverheid’, ‘Handel’, ‘Zeevaart’, ‘Sterrenkunde’, ‘Architectuur’, ‘Beeldhouwkunst’, ‘Schilderkunst’ en ‘Toegepaste Kunsten’ ; afgewerkt met kroon- en tandlijst. Bel-etage met rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in geriemde omlijsting met entablement op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en guirlandes; doorlopende borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met panelen en cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd., waarop gekrulde gietijzeren lichtarmen. Omlopende geprofileerde kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.. Tweedelige korfboogvormige glaskap met dakruiter : uitgebogen rechthoekige glasplaten in een ijzerskelet met klinknagel verbindingen. Oorspronkelijk open loopbrug op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. ter hoogte van de bel-etage, met opengewerkte borstwering waarop putti verbeeldend ‘Bezinning’ en ‘Ontspanning’ door Albert Desenfans, hoofdgestel op composiete pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en bekronend gebroken frontonFronton waarvan het middendeel is doorbroken. met cartouche ; heden beglaasd. Gelijkaardige opstand ten westen en oosten boven de portieken, met rechthoekige vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en vrouwenhoofd in het frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening..
Modernistische pui en winkelinterieur van «Ganterie Métropole-Marcelle et Frans», met houtbekleding, uit jaren 1930 in nr. 19. Voorts overwegend nieuwe puien die het oorspronkelijke ritme verstoren.
Bronnen
Archieven
SAB/OW6139 (1881-1882).
Publicaties en studies
WILLAUMEZ M.-Fr., Les passages-galeries du XlXe siècle à Bruxelles, Brussel, 1983, p. 66-76.