Typologie(ën)
burgerwoning
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1600-1625
Stijlen
Traditionele architectuur
Inventaris(sen)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30189
Beschrijving
Diephuis
in traditionele stijl uit begin 17e eeuw, volgens oude iconografische bronnen
oorspronkelijk met slechts drie bouwlagen en tweeledige trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. met voluten
en frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. als bekroning, ter plaatse van breedhuis met houten verdiepingen in
overstek uit de 16e eeuw. Geveltop verwijderd in de loop van de 19e eeuw,
gereconstrueerd met toevoeging van vierde bouwlaag n.o.v. architect G. Luyckx (1957).
Heden trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. met vier bouwlagen en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder gecombineerde bedaking. Tweede en derde bouwlaag van bak- en zandsteen met rechte muurankers; voormalige kruiskozijnen met kwartholle neggen en brede speklagen in het verlengde van de dorpelsHorizontaal bouwonderdeel van een venster of deur (onderdorpel, tussendorpel, bovendorpel).; vernieuwde lateien en lekdrempels. Vierde bouwlaag en éénledige geveltop met drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en overhoeks topstuk in kopiërende stijl. Verbouwde benedenverdieping.
Heden trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. met vier bouwlagen en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder gecombineerde bedaking. Tweede en derde bouwlaag van bak- en zandsteen met rechte muurankers; voormalige kruiskozijnen met kwartholle neggen en brede speklagen in het verlengde van de dorpelsHorizontaal bouwonderdeel van een venster of deur (onderdorpel, tussendorpel, bovendorpel).; vernieuwde lateien en lekdrempels. Vierde bouwlaag en éénledige geveltop met drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en overhoeks topstuk in kopiërende stijl. Verbouwde benedenverdieping.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 71902 (1957).