Onderzoek en redactie
1989-1994
Bekijk de weerhouden gebouwenUitgestrekt, naar het westen versmallend rechthoekige plein in de bovenstad, langs de oostzijde afgesloten door de Onze-Lieve-Vrouw ten Zavelkerk.
In de middeleeuwen maakte de Zavel deel uit van de moerassige zand- en weidevlakte aan de zuidelijke buitenrand van de eerste stadsomwalling (11e-13e eeuw). Het Oostelijk gedeelte - de huidige Kleine Zavel - werd sinds 1299 als kerkhof van het Sint-Jansgasthuis gebruikt. De oprichting van een kapel door de Grote Kruisboogschuttersgilde in 1304 - de latere Onze-Lieve-Vrouw ten Zavelkerk (15e-16e eeuw) - vormde de aanzet tot de uitbouw van de Zavelwijk. Deze groeide in de loop van de 16e en 17e eeuw, met de Wolstraat, uit tot één der meest aristocratische wijken van Brussel, door de nabijheid van het hof op de Koudenberg, de vestigingsplaats bij uitstek van vooraanstaande edelen zoals de families Egmont, Culemborg, Brederode, Mansfeld, Tour en Taxis, en Solre. Talrijke schilderijen en prenten geven een beeld van de processies en luisterrijke festiviteiten - de Ommegang, de gaaischieting - die hier plaatsvonden.
Op de Grote Zavel werd de paardenmarkt gehouden van 1320 tot 1754, de zuivel- en groentemarkt vanaf 1800. De zogenaamde Zavelpoel, vanouds in het midden van het plein, werd in 1615 gedempt. In 1661 werd een eerste fontein opgericht, in 1751 vervangen door de huidige Minervafontein.
Eertijds een gesloten, aan vier zijden bebouwd plein, ten oosten via de Bodenbroekstraat en de Zavelstraat verbonden met de Kleine Zavel, ten westen via de Rollebeekstraat met de benedenstad; de noordwand geopend door de Strostraat en de Sint-Annastraat, de zuidwand door de verdwenen Kalkoense Haanstraat, de Korte Minimenstraat en de vroegere Sterstraat (huidige Ernest Allardstraat). De verbindingen met de Kleine Zavel werden in de loop van de 19e eeuw doorbroken door de gefaseerde aanleg van de Regentschapsstraat (1827 en 1872), gevolgd door de geleidelijke ontmanteling van de Zavelkerk. De westelijke bouwblokken werden einde 19e eeuw opengebroken achtereenvolgens door het doortrekken en verbreden van de Minimenstraat (1884-1888), de aanleg van de Lebeaustraat (1891) en de Joseph Stevenstraat (1894). Tenslotte werd het plein aanzienlijk verruimd door afbraak van het oostelijk bouwblok in 1948, waardoor het huidige perspectief op de Zavelkerk ontstond.
Overvloedig iconografisch bronnenmateriaal laat toe de evolutie van de scenografie doorheen de 16e en 17e eeuw te reconstrueren: voorname traditionele herenhuizen met laatgotische en renaissance-, later barokkenmerken, en driekwarthuizen met houten puntgevel, later versteend. De bebouwing bleef vermoedelijk grotendeels gespaard tijdens de beschietingen van 1695. Enkele panden werden tussen ca. 1700 en 1750 aangepast of weder- opgebouwd in een classicerende Lodewijk XlV-stijl, een groter aantal vanaf eind 18e tot midden 19e eeuw in laat- of neoclassicistische stijl, onder meer na de opsplitsing van de ruimere herenwoningen. De huidige pleinwanden weerspiegelen dit historisch verloop, nog aangevuld met monumentale eclectische hoekcomplexen ten westen van het plein.
Heden beboomd plein, haast volledig ingenomen door parkeerzones, met belangrijke verkeersfunctie als schakel tussen de boven- en de benedenstad. Bepalende horeca en antiekhandel, cf. ook de wekelijkse antiekmarkt sinds 1960.
Monument voor de Dertien Kolonels, soldaten van het Geheime Leger (1957, architecten René Pechère en J.-M. Morant) in het plantsoen bij de Zavelkerk.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 71905 (1959).