Typologie(ën)

herenhuis

Ontwerper(s)

Juridisch statuut

Beschermd sinds 17 november 2005

Stijlen

Neoclassicisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 30188
lees meer

Beschrijving

In huidige vorm neoclassicistischArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. herenhuis met drie bouwlagen en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., eertijds symmetrisch geheel van twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. herenhuizen met nr. 36, 1824.

Volgens oude iconografische bronnen ter plaatse van complexe herenwoning : aanvankelijk samenstel van twee vleugels met laatgotische en renaissancekenmerken, beide gekenmerkt door getrapteGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. geveltoppen, met fialen respectievelijk boven de zij- en de centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de westvleugel bovendien met verdiepingen in overstek op rondbogenBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. en getrapteGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. aandaken, uit de 16
e eeuw; fasegewijs ver- en/of wederopgebouwd in traditioneleBak- en zandsteenstijlHet bakstenen metselwerk wordt gecombineerd met natuurstenen elementen (bv. voor de plint, rond de gevelopeningen, aan de kroonlijst, ...), terwijl in het interieur houten draagconstructies voorkomen. Deze gebouwen bezitten zadeldaken, vaak met trapgevels. (16e-18e eeuw).VakwerkbouwBij vakwerkbouw brengt men leem aan op een houten geraamte van stijl- en regelwerk, versterkt met vitswerk (tot 19e eeuw). stijl met drie bouwlagen en acht traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op U-vormige plattegrond in de loop van de 17e eeuw.
Vrijwel intact bewaard
16e-17e-eeuws volume, cf. gevelverankering en steile dakhelling, met slechts neoclassicistischeArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. gevel- en interieuraanpassingen (1824); in tegenstelling tot nr. 36 dat terzelfdertijd nieuw werd opgebouwd.

BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde gevel met doorlopende  schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. op benedenverdieping; vermoedelijk traditioneleBak- en zandsteenstijlHet bakstenen metselwerk wordt gecombineerd met natuurstenen elementen (bv. voor de plint, rond de gevelopeningen, aan de kroonlijst, ...), terwijl in het interieur houten draagconstructies voorkomen. Deze gebouwen bezitten zadeldaken, vaak met trapgevels. (16e-18e eeuw).VakwerkbouwBij vakwerkbouw brengt men leem aan op een houten geraamte van stijl- en regelwerk, versterkt met vitswerk (tot 19e eeuw). bak- en zandsteenbouw, verankerd door middel van rechte muurankers op alle bouwlagen. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met arduinen dorpelsOnderdorpel van een deur. en op verdieping met ijzeren leuningen; venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op benedenverdieping verlaagd (1931). Voorheen zelfde rechthoekige inrijpoort met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en balkon op voluutconsoles als in nr. 36, gewijzigd door toevoeging van erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. in 1908, die op zijn beurt verwijderd werd bij restauratie onder leiding van architect J. Obozinski (1954); typische houten vleugeldeur (1824). Gevelbeëindiging door kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). boven steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. met schijfvormige vulling; gewolfde dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..

Binnenplaats: gelijkaardige opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. met slechts twee bouwlagen en respectievelijk drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de noordzijde, vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de ingekorte westzijde, verankerd door middel van rechte muurankers met gekrulde spie, onder zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken.; 20
e-eeuws bedrijfsgebouw aan zuidzijde.

Interieur :
empirevestibule en hal met acanthuszuilen en casementenplafond (1824); monumentaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. barokke dubbele bordestrap van eikenhout met balusterleuning, ajourOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. gebeeldhouwde hoekpanden en gewijzigde trappalenHoofdbaluster aan de eerste trede van een trap. (17e eeuw).

Bronnen

Archieven
SAB/OW 11864 (1824), 39303 (1931), 1383 (1908), 70004 (1954).