Typologie(ën)
herenhuis
Ontwerper(s)
Félix PAUWELS – architect – 1857
INCONNU - ONBEKEND – 1780-1790
Stijlen
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30169
Beschrijving
Herenhuis
met aanhorigheden in classicistische stijl, ca. 1785.
Hoofdgebouw op L-vormige plattegrond. Pleinvleugel (zuid) met dubbelhuisopstand van drie bouwlagen onder tweeledig zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.; oorspronkelijk slechts vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), uitgebreid met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) links n.o.v. architect F. Pauwels (1857). Heden gecementeerde voorgevel met venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. volgens verkleinende ordonnantie. Benedenverdieping voorheen gemarkeerd door korfboogpoort - zoals huidige inkom in de vierde travee - in geprofileerde omlijsting met imposten en sluitsteen, geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. onder gestrekt entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.; voorts hoge sokkel en getraliede rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met lekdrempel. Aangepast tot winkelpui met pilasterindeling onder breed balkon met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., n.o.v. architect L. Govaerts (1954); hierbij verdween ook het uiterst linkse balkon van 1857. Verdiepingen met rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. voorzien van waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen., op kordonvormende lekdrempels; vernieuwde luiken. Gevelbeëindiging door kroonlijst met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. boven bedekte steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel., en blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. geritmeerd door postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering..
Tuinvleugel (oost) met hoog souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping., twee bouwlagen, respectievelijk zeven en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. GecementeerdMet portlandcement bestrijken., op hoge natuurstenen sokkel. Rechthoekige vensters in souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping., op bel-etage en lagere bovenste verdieping met vlakke, hardstenen blokomlijsting. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). boven steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel.; drie gewolfde dakkapellen.
Aansluitend en sterk inspringend, stallingen met souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping., twee bouwlagen en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder afgesnuit zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met twee dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. GecementeerdMet portlandcement bestrijken. en belijnd door kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels. en klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. Hoge rondboogpoorten in met schijnvoegen belijnd veld, uitstralend rond de diamantkopsleutels in twee linker traveeën; rechthoekige souterrainvensters in dito omlijsting in twee rechter traveeën; voorts rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. volgens verkleinende ordonnantie.
Markant en goed bewaard interieur in Lodewijk XVI-stijl. Fraaie trapzaal met stucdecor, houten helicoïdale trap met rijk bewerkte trappaalHoofdbaluster aan de eerste trede van een trap. en leuning, nisbeelden en bescheiden koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis.; afzonderlijke houten diensttrap met trappaalHoofdbaluster aan de eerste trede van een trap.. Salons en vertrekken in enfilade, met verzorgde lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …, schouwen en plafonds, op verdieping.
Ten westen van de binnenplaats, stallingen met twee bouwlagen en vijf traveeën onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. GecementeerdMet portlandcement bestrijken., met brede korfboogpoort links, steekboogvensters, in riemomlijsting op lagere bovenverdieping, en hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.; arduinen pomp. Oranjerie in neoclassicistische stijl, met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder tentdak uit de eerste helft van de 19e eeuw. Zuidgevel opgebouwd uit vlakke hardstenen pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) afgewerkt met brede friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en kroonlijst; volledig beglaasd met kleine metalen roeden.
Ten zuiden, twee breedhuisjes met oude kern opklimmend tot de 17e eeuw, naar verluidt resten van een vroegere gang; twee bouwlagen en respectievelijk twee en drie traveeën onder steil zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met aandaken. Linker pand in traditionele bak- en zandsteenbouw, jaarankers 1644, met voormalige kruiskozijnen; vermoedelijk toegevoegde, getrapte geveltop met lelie-ankers en drie rondboogvensters. Rechter pand bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderd met aangepaste rechthoekige deur en venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; markant polychroom beschilderd plafond met rankwerkdecor in barokstijl in het interieur.
Hoofdgebouw op L-vormige plattegrond. Pleinvleugel (zuid) met dubbelhuisopstand van drie bouwlagen onder tweeledig zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.; oorspronkelijk slechts vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), uitgebreid met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) links n.o.v. architect F. Pauwels (1857). Heden gecementeerde voorgevel met venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. volgens verkleinende ordonnantie. Benedenverdieping voorheen gemarkeerd door korfboogpoort - zoals huidige inkom in de vierde travee - in geprofileerde omlijsting met imposten en sluitsteen, geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. onder gestrekt entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.; voorts hoge sokkel en getraliede rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met lekdrempel. Aangepast tot winkelpui met pilasterindeling onder breed balkon met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., n.o.v. architect L. Govaerts (1954); hierbij verdween ook het uiterst linkse balkon van 1857. Verdiepingen met rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. voorzien van waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen., op kordonvormende lekdrempels; vernieuwde luiken. Gevelbeëindiging door kroonlijst met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. boven bedekte steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel., en blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. geritmeerd door postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering..
Tuinvleugel (oost) met hoog souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping., twee bouwlagen, respectievelijk zeven en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. GecementeerdMet portlandcement bestrijken., op hoge natuurstenen sokkel. Rechthoekige vensters in souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping., op bel-etage en lagere bovenste verdieping met vlakke, hardstenen blokomlijsting. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). boven steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel.; drie gewolfde dakkapellen.
Aansluitend en sterk inspringend, stallingen met souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping., twee bouwlagen en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder afgesnuit zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met twee dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. GecementeerdMet portlandcement bestrijken. en belijnd door kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels. en klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. Hoge rondboogpoorten in met schijnvoegen belijnd veld, uitstralend rond de diamantkopsleutels in twee linker traveeën; rechthoekige souterrainvensters in dito omlijsting in twee rechter traveeën; voorts rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. volgens verkleinende ordonnantie.
Markant en goed bewaard interieur in Lodewijk XVI-stijl. Fraaie trapzaal met stucdecor, houten helicoïdale trap met rijk bewerkte trappaalHoofdbaluster aan de eerste trede van een trap. en leuning, nisbeelden en bescheiden koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis.; afzonderlijke houten diensttrap met trappaalHoofdbaluster aan de eerste trede van een trap.. Salons en vertrekken in enfilade, met verzorgde lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …, schouwen en plafonds, op verdieping.
Ten westen van de binnenplaats, stallingen met twee bouwlagen en vijf traveeën onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. GecementeerdMet portlandcement bestrijken., met brede korfboogpoort links, steekboogvensters, in riemomlijsting op lagere bovenverdieping, en hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.; arduinen pomp. Oranjerie in neoclassicistische stijl, met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder tentdak uit de eerste helft van de 19e eeuw. Zuidgevel opgebouwd uit vlakke hardstenen pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) afgewerkt met brede friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en kroonlijst; volledig beglaasd met kleine metalen roeden.
Ten zuiden, twee breedhuisjes met oude kern opklimmend tot de 17e eeuw, naar verluidt resten van een vroegere gang; twee bouwlagen en respectievelijk twee en drie traveeën onder steil zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met aandaken. Linker pand in traditionele bak- en zandsteenbouw, jaarankers 1644, met voormalige kruiskozijnen; vermoedelijk toegevoegde, getrapte geveltop met lelie-ankers en drie rondboogvensters. Rechter pand bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderd met aangepaste rechthoekige deur en venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; markant polychroom beschilderd plafond met rankwerkdecor in barokstijl in het interieur.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 11892 (1857), 62624 (1954).