Typologie(ën)
herenhuis
gelijkvloers met handelszaak
gelijkvloers met handelszaak
Ontwerper(s)
Henri BEYAERT – architect – 1858-1861
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Neo-Lodewijk XVI
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Gillis (DMS-DML - 1997-2004)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
1997-2004
id
Urban : 1706
Beschrijving
Ensemble van drie huizen in eclectische stijl met neo-Lodewijk-XVI-elementen, n.o.v. arch. Hendrik Beyaert, 1858-1861, voor zijn vriend Alexandre Jamar en diens broers.
Alexandre Jamar was minister van Openbare Werken en gouverneur van de Nationale Bank van België.
Drie bouwlagen en op nr. 7 en 9 attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. . BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevels. Rechthoekige muuropeningen met geprofileerde omlijsting, op tweede verdieping en attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.. Verzorgde, zeer plastisch uitgevoerde decoratie. Handelsruimten respectievelijk 1932 (arch. Arthur Verhelle), 1929 en 1930 (arch. Adolphe Staatje), maar later verbouwd.
Nr. 5. Drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geritmeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Op centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) balkons: op eerste verdieping, net als op zijtraveeën, borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met geajoureerd lofwerkVersiering van beeld- en houtsnijwerk in de vorm van bladeren. en op tweede verdieping opengewerkte borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.; op eerste verdieping vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. onder versierd paneel met initialen van eigenaar; op tweede verdieping vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Op tweede verdieping van zijtraveeën paneel tussen consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. als borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met geprofileerde panelen tussen uitgelengde en gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met leeuwenkop. Attiekbalustrade boven getande kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst.; centraal doorbroken door dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder paviljoendak met vaasvormige bekroning.
Nr.7 en 9. Twee huizen achter dubbelhuisgevel van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), geritmeerd door geblokte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en met belijnende kordons. Middenrisaliet van twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met balkons volgens verkleinende ordonnantie; op eerste verdieping doorlopend balkon met opengewerkte borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. en op tweede verdieping twee balkons met balustradeHekwerk van spijlen of balusters. en centraal medaillonRonde of ovale cartouche.. Op eerste verdieping van zijtraveeën venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op en onder neutenpaneelU-vormig sierpaneel.. Getande kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst.. AttiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. met medaillonsRonde of ovale cartouche. op centrale muurdammen en onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening..
Toevoeging van veranda n.o.v. arch. Arthur Verhelle, 1913.
Alexandre Jamar was minister van Openbare Werken en gouverneur van de Nationale Bank van België.
Drie bouwlagen en op nr. 7 en 9 attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. . BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevels. Rechthoekige muuropeningen met geprofileerde omlijsting, op tweede verdieping en attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.. Verzorgde, zeer plastisch uitgevoerde decoratie. Handelsruimten respectievelijk 1932 (arch. Arthur Verhelle), 1929 en 1930 (arch. Adolphe Staatje), maar later verbouwd.
Nr. 5. Drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geritmeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Op centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) balkons: op eerste verdieping, net als op zijtraveeën, borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met geajoureerd lofwerkVersiering van beeld- en houtsnijwerk in de vorm van bladeren. en op tweede verdieping opengewerkte borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.; op eerste verdieping vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. onder versierd paneel met initialen van eigenaar; op tweede verdieping vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Op tweede verdieping van zijtraveeën paneel tussen consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. als borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met geprofileerde panelen tussen uitgelengde en gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met leeuwenkop. Attiekbalustrade boven getande kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst.; centraal doorbroken door dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder paviljoendak met vaasvormige bekroning.
Nr.7 en 9. Twee huizen achter dubbelhuisgevel van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), geritmeerd door geblokte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en met belijnende kordons. Middenrisaliet van twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met balkons volgens verkleinende ordonnantie; op eerste verdieping doorlopend balkon met opengewerkte borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. en op tweede verdieping twee balkons met balustradeHekwerk van spijlen of balusters. en centraal medaillonRonde of ovale cartouche.. Op eerste verdieping van zijtraveeën venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op en onder neutenpaneelU-vormig sierpaneel.. Getande kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst.. AttiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. met medaillonsRonde of ovale cartouche. op centrale muurdammen en onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening..
Toevoeging van veranda n.o.v. arch. Arthur Verhelle, 1913.
Bronnen
Archieven
GASG/DS 5: 130 (1932), 255 (1992); 7: 110 (1913), 510 (1929), 84 (1969), 76 (1976); 9: 280 (1930).
Publicaties en studies
De eclectistische bouwkunst van Hendrik Beyaert (tentoonstellingscatalogus), Nationale Bank van België, Brussel, 1978, p. 15.
Tijdschriften
BRUNFAUT, J., 'Notice sur Henri Beyaert, membre de l'académie', L'Émulation, 8, 1908, pp. 57-60 ; 9, 1908, pp. 65-67.
GASG/DS 5: 130 (1932), 255 (1992); 7: 110 (1913), 510 (1929), 84 (1969), 76 (1976); 9: 280 (1930).
Publicaties en studies
De eclectistische bouwkunst van Hendrik Beyaert (tentoonstellingscatalogus), Nationale Bank van België, Brussel, 1978, p. 15.
Tijdschriften
BRUNFAUT, J., 'Notice sur Henri Beyaert, membre de l'académie', L'Émulation, 8, 1908, pp. 57-60 ; 9, 1908, pp. 65-67.