








voormalige show-room en garage BMW - Etablissements Moorkens
Charleroise Steenweg 123a-123
Sint-Bernardusstraat 34-36-38
Typologie(ën)
garage (show room)
garage
kantoorgebouw
garage
kantoorgebouw
Ontwerper(s)
Léon STYNEN – architect – 1963-1964
Paul DE MEYER – architect – 1963-1964
Stijlen
Brutalisme
Inventaris(sen)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2025
id
Urban : 41851
Beschrijving
Gebouwencomplex op een doorlopend perceel met
kantoren, showroom en garage in brutalistische stijl, naar een ontwerp van
architecten Léon Stynen en Paul De Meyer uit 1963-1964, uitgevoerd door
aannemer Van Rijmenant. Kort na de oplevering uitgebreid met een bouw op nr.
125, eveneens doorlopend naar de Sint-Bernardusstraat, bestaande uit een
aansluitende showroom en appartementen op de verdiepingen. Deze uitbreiding
werd gerealiseerd in opdracht van dezelfde opdrachtgever, naar een ontwerp van
ingenieur-architect Carl Steyaert uit 1967.
De uitgesproken modernistischeInternationale stijl (vanaf ca. 1920) waarbij het functionele primeert op de vorm. Wordt gekenmerkt door een rationeel grondplan, eenvoudige geometrische vormen, platte daken en het gebruik van moderne materialen zoals gewapend beton. gevels verwijzen op functionele en repetitieve wijze naar een rationalistische benadering van het ontwerp en het programma. Dit bestaat uit een showroom aan de Charleroisesteenweg over twee bouwlagen, met daarboven kantoren. In de Sint-Bernardusstraat bevindt zich de toegang tot de werkplaatsen. De showroom op het gelijkvloers aan de Charleroisesteenweg loopt door tot aan de werkplaats met dubbele hoogte, op het niveau van de eerste verdieping in de Sint-Bernardusstraat.
Aan de Charleroisesteenweg heeft de gevel een symmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit drie gelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de centrale travee wordt in vele gevallen rijker uitgewerkt en benadrukt door haar licht te laten uitspringen en/of door één of meerdere balkons; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers., bestaande uit een volledig beglaasde benedenverdieping tussen twee pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. over twee bouwlagen, onder een doorlopende luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak.. Links bevindt zich een portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. die toegang geeft tot de hogere verdiepingen. Deze laatstgenoemde omvat zes bouwlagen, waarvan de hoogste terugwijkt achter een attiekbalustradeMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.. De gevelstructuur is uitgevoerd in gewapend, glad bekist beton en rust op de zware pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. van de benedenverdieping. Ze bestaat uit een regelmatige skeletstructuur van negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) breed, waarvan de buitenste de halve breedte beslaan. De invulling bestaat uit identiek repeterende venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., gespiegeld rond de centrale as, met borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
In de Sint-Bernardusstraat is eveneens een zichtbaar betonnen skelet aanwezig, met een geprononceerde rasterstructuur van rechthoekige, volledig beglaasde vakken. In tegenstelling tot de Charleroisesteenweg is hier geen sprake van een symmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit drie gelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de centrale travee wordt in vele gevallen rijker uitgewerkt en benadrukt door haar licht te laten uitspringen en/of door één of meerdere balkons; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.. De nadruk ligt eerder op de horizontale geleding van het raster, waarin de dubbelhoge werkplaatsen het hoofdaccent vormen. De plintHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. wordt ingenomen door garagepoorten en/of vitrines; de bovenste verdiepingen hebben bandramen.
Waardestelling
Artistieke waarde
De gebouwen van het voormalige Moorkens-etablissement zijn exemplarisch voor wat men Brand Architecture noemt binnen het naoorlogse modernismeInternationale stijl (vanaf ca. 1920) waarbij het functionele primeert op de vorm. Wordt gekenmerkt door een rationeel grondplan, eenvoudige geometrische vormen, platte daken en het gebruik van moderne materialen zoals gewapend beton., en hebben hun integriteitIntegriteit steunt op het begrip “integraliteit”, met andere woorden de fysieke volledigheid of bewaartoestand van het goed. We moeten dus evalueren of het goed nog altijd beschikt over zijn homogeniteit, zijn leesbaarheid en zijn materiële samenhang (bewaringstoestand van de oorspronkelijke materialen, de bouwtechnieken en de ruimtelijke indeling). Met andere woorden, of de bewaringstoestand van het goed nog intact en volledig is volgens zijn oorspronkelijke bouwperiode. Een onroerend goed kan voldoen aan het criterium van authenticiteit zonder te voldoen aan het criterium van integriteit (een verbouwd industrieel complex behoudt bijvoorbeeld zijn authenticiteit als het industriële karakter nog steeds leesbaar is, maar niet zijn integriteit als het interieur en het schrijnwerk zijn getransformeerd voor de herbestemming). en authenticiteitDe authenticiteit van een goed wordt beoordeeld op basis van de overeenstemming van de huidige staat met de oorspronkelijke staat. Een goed is authentiek als het plan, de vorm, het concept, de functie, de technieken, de materialen, de decoratie van de interne elementen overeenstemmen met een betekenisvolle, beduidende of kenmerkende staat. Het kan zijn dat een goed een natuurlijke aftakeling heeft ondergaan of een transformatie (bijvoorbeeld vervanging van het schrijnwerk – ramen in het bijzonder, vervanging van winkelpuien) en toch conform blijft aan zijn oorspronkelijke staat (zgn. bewaarde structurele continuïteit). Een goed is authentiek als het oorspronkelijke concept en de functie nog steeds leesbaar zijn (bijvoorbeeld een industrieel complex dat herbestemd is). De transformatie kan dan als een element van zijn geschiedenis worden beschouwd. We moeten bijgevolg de eventuele integratie van waardevolle elementen in de loop van de geschiedenis van het gebouw evalueren. behouden. Ze vormen een opmerkelijke invulling van een ambitieus commercieel programma in een dense stedelijke context: een showroom met dubbele hoogte onder een luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak., gelegen aan een drukke verkeersas nabij de Louizalaan; de vernieuwende combinatie van verkoop en onderhoud van auto's in één gebouw voor een nieuw merk en model (Isetta); en de verhuur van kantoorruimte op de bovenverdiepingen. Deze configuratie illustreert een typerende typologische veelzijdigheid voor die periode.
De gebouwen sluiten nauw aan bij het werk van Léon Stynen en Paul De Meyer uit de jaren 1960, een periode waarin zij meerdere commerciële gebouwen ontwierpen volgens het principe van betonnen frame-structuren. Deze structurele opbouw speelt een centrale rol in hun architecturale benadering. Tot de belangrijkste voorbeelden behoren de Belgische filialen van C&A in Antwerpen (1960), Hasselt (1963), Brussel (1964), Gent (1965) en Namen (1967), evenals het gebouw van meubelfabrikant Galler in Antwerpen (1963). De eerste toepassing van een dergelijke frame is terug te vinden in het kantoorgebouw van L’Assurance Liégeoise (1960) aan de Frankrijklei in Antwerpen.
De twee vleugels van het Moorkens-complex, gelegen aan de Charleroisesteenweg en de Sint-Bernardusstraat, hebben gevels met een zeldzame expressiviteit. Slechts enkele andere Brusselse projecten van Stynen en De Meyer vertonen vergelijkbare kwaliteiten, met als uitschieters de C&A-winkel in de Nieuwstraat in Brussel en de Peter Pan-school in Sint-Gillis.
De gevel van het Moorkens-gebouw onderscheidt zich ten slotte door een verfijnde brutalistische benadering, als eerbetoon aan Le Corbusier. Ze is ontworpen als een soort reclameteken, waarbij het betonnen frame fungeert als modulair systeem dat enerzijds de structuur uitdrukt en zich anderzijds daarvan losmaakt door haar autonome plastische kwaliteit — kenmerkend voor de latere werken van het bureau Stynen-De Meyer.
Historische waarde
Het autodistributiebedrijf Moorkens uit Antwerpen heeft een prominente plaats in de Belgische autogeschiedenis als een van de grootste auto-importeurs. Het bedrijf werd opgericht in 1936 als motorenimporteur en kende een sterke groei. Op Expo ‘58 stelde het bedrijf een montagelijn van Bellamotorfietsen tentoon. Daar kwam het in contact met BMW, wat leidde tot de opstart van een assemblagelijn voor dit jonge Duitse automerk in Kontich. Moorkens werd zo de belangrijkste Belgische BMW-verkoper, met de Isetta als blikvanger. In die context werden de showroom en werkplaatsen gebouwd nabij de Louizalaan.
De gebouwen zijn exemplarisch voor deze specifieke tak van naoorlogse Brand Architecture, waarin de auto een steeds prominentere rol kreeg in het stadsbeeld en de mobiliteit. Ze hebben dan ook een duidelijke contextuele waarde. Hoewel gelijkaardige typologieën in Brussel bestaan — denk aan de “full service” van Citroën langs het kanaal — blijft dit een zeldzaamDe zeldzaamheid van een goed wordt bepaald op zowel kwalitatieve (“uitzonderlijkheid”) als kwantitatieve basis (“het zeldzamer worden”), afhankelijk van zijn geografische context (lokaal, regionaal, nationaal), zijn chronologische context en zijn bouwhistorische context (m.a.w. de algehele gangbare productie van die tijd: concept, stijl, materialen, enz.), in verhouding tot de gehele productie van de ontwerper – en dit zowel formeel, functioneel als constructief. Om de zeldzaamheid van een goed te evalueren, dient het te worden vergeleken met andere goederen die tot dezelfde categorie behoren (typologie, chronologie-leeftijd (datering) /periode of tijdstip in deze periode, esthetisch en/of technisch uitzicht, functie, maatschappelijke of historische impact). voorbeeld binnen het gewest.
Stedenbouwkundige waarde
Het gebouwencomplex biedt een stedenbouwkundig antwoord op een specifieke problematiek van commercialiteit en mobiliteit. De commerciële functies zijn ondergebracht langs de drukke invalsweg van de Charleroisesteenweg, terwijl de toegang tot de werkplaatsen werd voorzien via een secundaire as, de Sint-Bernardusstraat. Hierdoor worden de verschillende functies efficiënt van elkaar gescheiden. Deze oplossing werd mogelijk dankzij het doorlopende perceel.
De uitgesproken modernistischeInternationale stijl (vanaf ca. 1920) waarbij het functionele primeert op de vorm. Wordt gekenmerkt door een rationeel grondplan, eenvoudige geometrische vormen, platte daken en het gebruik van moderne materialen zoals gewapend beton. gevels verwijzen op functionele en repetitieve wijze naar een rationalistische benadering van het ontwerp en het programma. Dit bestaat uit een showroom aan de Charleroisesteenweg over twee bouwlagen, met daarboven kantoren. In de Sint-Bernardusstraat bevindt zich de toegang tot de werkplaatsen. De showroom op het gelijkvloers aan de Charleroisesteenweg loopt door tot aan de werkplaats met dubbele hoogte, op het niveau van de eerste verdieping in de Sint-Bernardusstraat.
Aan de Charleroisesteenweg heeft de gevel een symmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit drie gelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de centrale travee wordt in vele gevallen rijker uitgewerkt en benadrukt door haar licht te laten uitspringen en/of door één of meerdere balkons; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers., bestaande uit een volledig beglaasde benedenverdieping tussen twee pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. over twee bouwlagen, onder een doorlopende luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak.. Links bevindt zich een portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. die toegang geeft tot de hogere verdiepingen. Deze laatstgenoemde omvat zes bouwlagen, waarvan de hoogste terugwijkt achter een attiekbalustradeMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.. De gevelstructuur is uitgevoerd in gewapend, glad bekist beton en rust op de zware pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. van de benedenverdieping. Ze bestaat uit een regelmatige skeletstructuur van negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) breed, waarvan de buitenste de halve breedte beslaan. De invulling bestaat uit identiek repeterende venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., gespiegeld rond de centrale as, met borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
In de Sint-Bernardusstraat is eveneens een zichtbaar betonnen skelet aanwezig, met een geprononceerde rasterstructuur van rechthoekige, volledig beglaasde vakken. In tegenstelling tot de Charleroisesteenweg is hier geen sprake van een symmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit drie gelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de centrale travee wordt in vele gevallen rijker uitgewerkt en benadrukt door haar licht te laten uitspringen en/of door één of meerdere balkons; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.. De nadruk ligt eerder op de horizontale geleding van het raster, waarin de dubbelhoge werkplaatsen het hoofdaccent vormen. De plintHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. wordt ingenomen door garagepoorten en/of vitrines; de bovenste verdiepingen hebben bandramen.
Waardestelling
Artistieke waarde
De gebouwen van het voormalige Moorkens-etablissement zijn exemplarisch voor wat men Brand Architecture noemt binnen het naoorlogse modernismeInternationale stijl (vanaf ca. 1920) waarbij het functionele primeert op de vorm. Wordt gekenmerkt door een rationeel grondplan, eenvoudige geometrische vormen, platte daken en het gebruik van moderne materialen zoals gewapend beton., en hebben hun integriteitIntegriteit steunt op het begrip “integraliteit”, met andere woorden de fysieke volledigheid of bewaartoestand van het goed. We moeten dus evalueren of het goed nog altijd beschikt over zijn homogeniteit, zijn leesbaarheid en zijn materiële samenhang (bewaringstoestand van de oorspronkelijke materialen, de bouwtechnieken en de ruimtelijke indeling). Met andere woorden, of de bewaringstoestand van het goed nog intact en volledig is volgens zijn oorspronkelijke bouwperiode. Een onroerend goed kan voldoen aan het criterium van authenticiteit zonder te voldoen aan het criterium van integriteit (een verbouwd industrieel complex behoudt bijvoorbeeld zijn authenticiteit als het industriële karakter nog steeds leesbaar is, maar niet zijn integriteit als het interieur en het schrijnwerk zijn getransformeerd voor de herbestemming). en authenticiteitDe authenticiteit van een goed wordt beoordeeld op basis van de overeenstemming van de huidige staat met de oorspronkelijke staat. Een goed is authentiek als het plan, de vorm, het concept, de functie, de technieken, de materialen, de decoratie van de interne elementen overeenstemmen met een betekenisvolle, beduidende of kenmerkende staat. Het kan zijn dat een goed een natuurlijke aftakeling heeft ondergaan of een transformatie (bijvoorbeeld vervanging van het schrijnwerk – ramen in het bijzonder, vervanging van winkelpuien) en toch conform blijft aan zijn oorspronkelijke staat (zgn. bewaarde structurele continuïteit). Een goed is authentiek als het oorspronkelijke concept en de functie nog steeds leesbaar zijn (bijvoorbeeld een industrieel complex dat herbestemd is). De transformatie kan dan als een element van zijn geschiedenis worden beschouwd. We moeten bijgevolg de eventuele integratie van waardevolle elementen in de loop van de geschiedenis van het gebouw evalueren. behouden. Ze vormen een opmerkelijke invulling van een ambitieus commercieel programma in een dense stedelijke context: een showroom met dubbele hoogte onder een luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak., gelegen aan een drukke verkeersas nabij de Louizalaan; de vernieuwende combinatie van verkoop en onderhoud van auto's in één gebouw voor een nieuw merk en model (Isetta); en de verhuur van kantoorruimte op de bovenverdiepingen. Deze configuratie illustreert een typerende typologische veelzijdigheid voor die periode.
De gebouwen sluiten nauw aan bij het werk van Léon Stynen en Paul De Meyer uit de jaren 1960, een periode waarin zij meerdere commerciële gebouwen ontwierpen volgens het principe van betonnen frame-structuren. Deze structurele opbouw speelt een centrale rol in hun architecturale benadering. Tot de belangrijkste voorbeelden behoren de Belgische filialen van C&A in Antwerpen (1960), Hasselt (1963), Brussel (1964), Gent (1965) en Namen (1967), evenals het gebouw van meubelfabrikant Galler in Antwerpen (1963). De eerste toepassing van een dergelijke frame is terug te vinden in het kantoorgebouw van L’Assurance Liégeoise (1960) aan de Frankrijklei in Antwerpen.
De twee vleugels van het Moorkens-complex, gelegen aan de Charleroisesteenweg en de Sint-Bernardusstraat, hebben gevels met een zeldzame expressiviteit. Slechts enkele andere Brusselse projecten van Stynen en De Meyer vertonen vergelijkbare kwaliteiten, met als uitschieters de C&A-winkel in de Nieuwstraat in Brussel en de Peter Pan-school in Sint-Gillis.
De gevel van het Moorkens-gebouw onderscheidt zich ten slotte door een verfijnde brutalistische benadering, als eerbetoon aan Le Corbusier. Ze is ontworpen als een soort reclameteken, waarbij het betonnen frame fungeert als modulair systeem dat enerzijds de structuur uitdrukt en zich anderzijds daarvan losmaakt door haar autonome plastische kwaliteit — kenmerkend voor de latere werken van het bureau Stynen-De Meyer.
Historische waarde
Het autodistributiebedrijf Moorkens uit Antwerpen heeft een prominente plaats in de Belgische autogeschiedenis als een van de grootste auto-importeurs. Het bedrijf werd opgericht in 1936 als motorenimporteur en kende een sterke groei. Op Expo ‘58 stelde het bedrijf een montagelijn van Bellamotorfietsen tentoon. Daar kwam het in contact met BMW, wat leidde tot de opstart van een assemblagelijn voor dit jonge Duitse automerk in Kontich. Moorkens werd zo de belangrijkste Belgische BMW-verkoper, met de Isetta als blikvanger. In die context werden de showroom en werkplaatsen gebouwd nabij de Louizalaan.
De gebouwen zijn exemplarisch voor deze specifieke tak van naoorlogse Brand Architecture, waarin de auto een steeds prominentere rol kreeg in het stadsbeeld en de mobiliteit. Ze hebben dan ook een duidelijke contextuele waarde. Hoewel gelijkaardige typologieën in Brussel bestaan — denk aan de “full service” van Citroën langs het kanaal — blijft dit een zeldzaamDe zeldzaamheid van een goed wordt bepaald op zowel kwalitatieve (“uitzonderlijkheid”) als kwantitatieve basis (“het zeldzamer worden”), afhankelijk van zijn geografische context (lokaal, regionaal, nationaal), zijn chronologische context en zijn bouwhistorische context (m.a.w. de algehele gangbare productie van die tijd: concept, stijl, materialen, enz.), in verhouding tot de gehele productie van de ontwerper – en dit zowel formeel, functioneel als constructief. Om de zeldzaamheid van een goed te evalueren, dient het te worden vergeleken met andere goederen die tot dezelfde categorie behoren (typologie, chronologie-leeftijd (datering) /periode of tijdstip in deze periode, esthetisch en/of technisch uitzicht, functie, maatschappelijke of historische impact). voorbeeld binnen het gewest.
Stedenbouwkundige waarde
Het gebouwencomplex biedt een stedenbouwkundig antwoord op een specifieke problematiek van commercialiteit en mobiliteit. De commerciële functies zijn ondergebracht langs de drukke invalsweg van de Charleroisesteenweg, terwijl de toegang tot de werkplaatsen werd voorzien via een secundaire as, de Sint-Bernardusstraat. Hierdoor worden de verschillende functies efficiënt van elkaar gescheiden. Deze oplossing werd mogelijk dankzij het doorlopende perceel.
Bronnen
Archieven
GASG/DS 73 (1963), 79 (1967).