Typologie(ën)
burgerwoning
gelijkvloers met handelszaak
gelijkvloers met handelszaak
Ontwerper(s)
Henri BEYAERT – architect – 1874
Paul HAMESSE – architect – 1932
Georges HOUTSTONT – beeldhouwer – 1874
Stijlen
Neo-Vlaamse renaissance
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 33216
Beschrijving
Rijhuis in neo-Vlaamse renaissancestijl, naar ontwerp van architect Henri Beyaert van 1872. Gebouwd in opdracht van de Banque de Belgique, bouwaanvraag van 1873, in gevel gedateerd 1874 doch pas voltooid in 1875.
Eerste prijs in de gevelwedstrijd voor de centrale lanen van 1872-1876, keuze die beantwoordde aan het toenmalige streven naar een ‘nationale’ architectuurstijl, geïnspireerd op modellen uit het eigen verleden. Vroeg en gaaf voorbeeld van de neo-Vlaamse renaissancestijl, met reminiscenties aan het decoratieve repertorium van Hans Vredeman de Vries en de barokke huizen van de Brusselse Grote Markt.
Omvat vier bouwlagen + entresol en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder afgeschuind zadeldak (kunstleien). Verhoogde halsgevelGevel waarvan de geveltop rechthoekig is en geflankeerd wordt door (gebeeldhouwde) vleugel- of klauwstukken. van natuursteen met overvloedig beeldhouwwerk door Georges Houtstont. Krachtig reliëf, met horizontale registermarkering, doorbroken door het verticaliserend middenrisaliet. Oorspronkelijk geboste onderbouw, ingedeeld door doorlopend entablement ; centrale rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. met booglijst en zware sluitsteen, geflankeerd door deuren met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. en rechthoekige entresolvensters. Bovenverdieping gemarkeerd door doorlopende balustraden, pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. of halfzuilen met klassieke ordenopeenvolging - Toscaans, Ionisch en Corinthisch - en entablementen. Middenrisaliet gemarkeerd door hermen op tweede bouwlaag, kolossale, gecanneleerde composiete pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. over derde en vierde bouwlaag ; achtereenvolgens balkons met zware voluutconsoles, op tweede bouwlaag met leeuwenkop en -klauw, en loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. met Mercuriusbeeld. Breed, klassiek hoofdgestel met huisnaam in de friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…).. Geornamenteerde geveltop belijnd door balkon met postamenten en ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw.. Venetiaans drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. geflankeerd door trofeeënNabootsing van oorlogs- of jachttrofeeën die oorspronkelijk werden opgehangen; later veelal als zuiver decoratief motief gebruikt met dezelfde onderwerpen of uitgebreid met zinnebeelden van de kunsten, de ambachten,… en voluten met dierfiguurtjes in de eerste geleding ; medaillonRonde of ovale cartouche. met initialen BB en jaartal 1874, flankeerzuilen, driehoekig fronton en obelisk, tussen vazen, op top. Huidige marmeren winkelpui naar ontwerp van architect Paul Hamesse van 1932, onder recente luifel.
Eerste prijs in de gevelwedstrijd voor de centrale lanen van 1872-1876, keuze die beantwoordde aan het toenmalige streven naar een ‘nationale’ architectuurstijl, geïnspireerd op modellen uit het eigen verleden. Vroeg en gaaf voorbeeld van de neo-Vlaamse renaissancestijl, met reminiscenties aan het decoratieve repertorium van Hans Vredeman de Vries en de barokke huizen van de Brusselse Grote Markt.
Omvat vier bouwlagen + entresol en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder afgeschuind zadeldak (kunstleien). Verhoogde halsgevelGevel waarvan de geveltop rechthoekig is en geflankeerd wordt door (gebeeldhouwde) vleugel- of klauwstukken. van natuursteen met overvloedig beeldhouwwerk door Georges Houtstont. Krachtig reliëf, met horizontale registermarkering, doorbroken door het verticaliserend middenrisaliet. Oorspronkelijk geboste onderbouw, ingedeeld door doorlopend entablement ; centrale rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. met booglijst en zware sluitsteen, geflankeerd door deuren met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. en rechthoekige entresolvensters. Bovenverdieping gemarkeerd door doorlopende balustraden, pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. of halfzuilen met klassieke ordenopeenvolging - Toscaans, Ionisch en Corinthisch - en entablementen. Middenrisaliet gemarkeerd door hermen op tweede bouwlaag, kolossale, gecanneleerde composiete pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. over derde en vierde bouwlaag ; achtereenvolgens balkons met zware voluutconsoles, op tweede bouwlaag met leeuwenkop en -klauw, en loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. met Mercuriusbeeld. Breed, klassiek hoofdgestel met huisnaam in de friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…).. Geornamenteerde geveltop belijnd door balkon met postamenten en ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw.. Venetiaans drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. geflankeerd door trofeeënNabootsing van oorlogs- of jachttrofeeën die oorspronkelijk werden opgehangen; later veelal als zuiver decoratief motief gebruikt met dezelfde onderwerpen of uitgebreid met zinnebeelden van de kunsten, de ambachten,… en voluten met dierfiguurtjes in de eerste geleding ; medaillonRonde of ovale cartouche. met initialen BB en jaartal 1874, flankeerzuilen, driehoekig fronton en obelisk, tussen vazen, op top. Huidige marmeren winkelpui naar ontwerp van architect Paul Hamesse van 1932, onder recente luifel.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 613 (1873), 40649 (1932).
A.R.B.A.-Brussel, Bibliothèque Artistique, Plannen Beyaert.
Tijdschriften
L'Emulation, 1874-1875, kol. 66; 1875-1876,
kol. 104, pl. 44-48; 1877, kol. 27-29.
Travaux d’architecture exécutés en Belgique par Henri Beyaert, I, s.l, s.d., pl. 1-7.