Voormalig Paleis van de graaf van Vlaanderen - Rekenhof
Regentschapsstraat 2
Koningsplein 4
Naamsestraat 1-3
Typologie(ën)
paleis
bank
kantoorgebouw
bank
kantoorgebouw
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1836
C. PARENT – 1866
INCONNU - ONBEKEND – 1872
G. SAINTENOY – 1866
G. SAINTENOY – 1873
G. J. MAUGUE – architect – 1928
G. SAINTENOY – 1883
Stijlen
Eclectisme
Neobarok
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30477
Beschrijving
Voormalig Paleis
van de Graaf van Vlaanderen, later betrokken door de Bank van Brussel,
thans door het Rekenhof.
Heden omvangrijk gebouwencomplex in het binnenblok gevormd door de Naamsestraat, Koningsplein, Regentschapsstraat en Vierheemskinderenstraat, en het resultaat van stelselmatige uitbreiding in de loop van de tweede helft van de 19e eeuw en de 20e eeuw.
Hoekpaviljoen Koningsplein eertijds met stallingen en dienstgebouwen ten zuiden en tuin met afsluitingsmuur (1836) aan Naamsestraat en voormalige Arsenaalstraat of Blindenstraat (zie Koningsplein nr. 4). Van 1834 tot 1839 en van 1861 tot 1865 respectievelijk betrokken door het Ministerie van Oorlog en door het Koninklijk Atheneum. In 1866 opgekocht door prins Filips, graaf van Vlaanderen (1837-1905), die het paviljoen n.o.v. de architecten Gustave Saintenoy en C. Parent in 1866 en volgende jaren, in- en uitwendig (zuid) liet aanpassen en zuidwaarts, aan de Regentschapsstraat, liet uitbreiden tot een U-vormig paleis met staatsieplein.
Geboortehuis van koning Albert I (1875- 1934), zie gevelplaat zijde Koningsplein. Toegankelijk via een portiekafsluiting : twee fraai omlijste korfboogvormige inrijpoorten tussen belijnde pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., met versierd hoofdgestel en thans ijzeren hekwerk (in plaats van oorspronkelijk houten vleugeldeuren); zijtoegangen in rechthoekige belijnde omlijsting, centrale ijzeren hekafsluiting op hardstenen sokkel.
Middenvleugel met zelfde bouwlaaghoogte en balustrade-aflijning als hoekpaviljoen, onder pseudo-mansardedak, opgetrokken in eclectische stijl met uitgesproken neobarokkenmerken. Bepleisterde binnenplaatsgevel van zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) : markante rotondevormig uitgebouwde middenpartij onder imposant koepeldakDak waarvan de buitenomtrek die van een koepel is. met oeil-de-boeufs verbonden door festoenenAan strikken of linten opgehangen slinger van gehouwen of gesneden vruchten en loofwerk, vaak met neerhangende uiteinden. en bekronende balustradeHekwerk van spijlen of balusters.; centraal risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met Belgisch wapenschild onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Convexe gevellijn voortgezet in de licht uitbuigende hoektraveeën. NeobarokNeobarok (ca 1860-1914): Historiserende architectuur die verwijst naar de barok (17e tot 18e eeuw) en die naar haar vormentaal teruggrijpt door middel van het gebruik van voluut- en klokgevels, kolossale pilasters, zware decoratie (bossage, zware omlijstingen, enz.). decor vnl. door de geringdeVoorzien van een fijne, horizontale band. Dorische zuilen op benedenverdieping onder hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met metopenfries, de gesuperposeerde Ionische zuilen met eveneens bewerkt hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. en siervazen boven de bel-etagelijst. Verder rondboogvensters onder booglijst met versierde sluitsteen op geprofileerde imposten; haast vierkante bovenste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in omlijsting met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. en neuten en decoratieve sluitstenen.
Drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) brede haakse zuidvleugel opgevat als symmetrische pendant van het hoekpaviljoen: voortzetting van het penantgeveltype met belijnde benedenverdieping met arcadestructuur. Zelfde ordonnantie op de verdiepingen aan straatzijde; ijzeren balkonleuningen op de bovenste bouwlaag, in 1867-1868 toegevoegd aan het hoekpaviljoen, gelijktijdig met de accentuering van de hoeken door militaire trofeeënNabootsing van oorlogs- of jachttrofeeën die oorspronkelijk werden opgehangen; later veelal als zuiver decoratief motief gebruikt met dezelfde onderwerpen of uitgebreid met zinnebeelden van de kunsten, de ambachten,… op de penanten en bekronende beeldengroepen respectievelijk de Belgische leeuw door Edmond Lefever (links) en het blazoen van de Hohenzollern door J.-B. Vanheffen (rechts). Zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) tellende binnenplaatsgevels met op verdiepingen vensteromlijstingen naar patroon van deze van de middenvleugel, bijkomende trofeeënNabootsing van oorlogs- of jachttrofeeën die oorspronkelijk werden opgehangen; later veelal als zuiver decoratief motief gebruikt met dezelfde onderwerpen of uitgebreid met zinnebeelden van de kunsten, de ambachten,… met bustes - onder meer de Handel, de Nijverheid, de Landbouw en de Kunsten - in de boogvelden en gebogen balkons met balustradeHekwerk van spijlen of balusters. in de centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).
Zijgevel van middenvleugel aan Naamsestraat : vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) + afgeschuinde hoekpartij, soberder uitgewerkt, met in de door geblokte lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries). afgelijnde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de beletage gelijkaardige venstervormen als in de binnenplaatsgevel, naast rechthoekige onder boogfrontons. Achtergevel - waarvan heden zichtbare rechte traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) + hoekpartij van eretrap - eertijds uitziend op binnenhof, van de Arsenaalstraat afgesloten door een muur, verbonden met drie bouwlagen hoge stallingen waarvoor bouwaanvraag van 1872.
Paleis volgens bouwaanvraag van 1873 verder uitgebreid langs de Regenschapsstraat, op nieuwe rooilijn, ter plaatse van het voormalige meer voorwaarts ingeplante Hotel de la Régence. De haakse zuidvleugel werd door een brede afsluitingsmuur (verbouwd in 1884) verbonden met een drie bouwlagen hoge parallelle vleugel van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), n.o.v. Gustave Saintenoy, volgens bouwaanvraag van 1883 door dezelfde architect voor bijkomende burelen ten zuiden nog verlengd met een drie traveeën symmetrische pendant, gescheiden door een risalietpartij onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., en een afsluitingsmuur rechts met spiegels onder boogveldenEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …). en een bekronende balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. Tegelijk werd in 1884 ook de linker afsluitingsmuur (noord) in dezelfde stijl aangepast.
Paleis in 1920 door koning Albert verkocht aan de Bank van Brussel, die laatst genoemde gebouwen en afsluitingsmuren liet slopen. Volgens ontwerpen van 1920 en 1923 door architect R. Théry werd van het U-vormige complex het hoekpaviljoen summier aangepast (vnl. bovenste verdieping) en verhoogd met een mansardeverdieping, de haakse zuidvleugel werd volledig heringericht als kantoorgebouw en ten zuiden aan de Regentschapsstraat opnieuw verder uitgebouwd met de huidige gevelwand in aansluitende stijl: twee penantgevels van elk zes traveeën aan weerszij van een drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) brede risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met kolossale Ionische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en versierd frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., onder gecombineerd pseudo-mansardedak.
Arsenaalstraat in 1926 door de Bank van Brussel van de Stad opgekocht en gesupprimeerd voor de verruiming van haar gebouwen aan de Naamsestraat, op het terrein van de gesloopte stallingen van het Hof, waarvoor bouwaanvraag van 1928 en ontwerpen door architect G.J. Maugue (Parijs). Via een rechte travee aansluitend L-vormig gebouw met gebogen gevelwand aan de Naamsestraat, in eclectische stijl met neoclassicistische inslag : drie bouwlagen en negen traveeën met rechthoekige omlijste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op verdiepingen, op de bel-etage met balusterbalkon en rechte druiplijst; getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op benedenverdieping en markerende geblokte hoekrisalieten; tijdens de bouw (1930), op attiekniveau verhoogd met een vierde bouwlaag onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. In 1953 verder uitgebreid door incorporatie van het linker aanleunende eclectische pand op Naamsestraat nr. 5-7, vier bouwlagen, de tweede als tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) - voorheen een opbrengsthuis met commerciële benedenverdieping volgens bouwaanvraag van 1881 - waarvoor aanpassing met huidige benedenverdieping.
Naast nog bijkomende uitbreidingen in het binnenblok in 1947-1952 (architect Fernand Petit), complex verder in de jaren 1957-1959 n.o.v. de architecten J.J. en J.G. Eggericx aan de Regentschapsstraat zuidwaarts verlengd tot de Bodenbroekstraat: een afgeschuind hoekgebouw met voorgevel van negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in voortgezette stijl, evenwel met op de benedenverdieping in de laatste zes traveeën rechthoekige muuropeningen in plaats van arcadestructuur. Tenslotte werd de nieuwbouw, tussen de Bodenbroekstraat en de Vierheemskinderenstraat, volgens bouwaanvraag van 1972 ontworpen door de architecten Jacques Wybauw en A. Van Meulecom. Gebouwencomplex sinds 1982 betrokken door het Rekenhof (voorheen gevestigd in Koningsplein nr. 11-12), gevolgd door een zorgvuldige restauratie van het midden 19e-eeuwse paleisinterieur door de Regie der Gebouwen.
Interieur.
Somptueus paleisinterieur (noord- en oostvleugel) terug te voeren tot de verbouwing in 1866 en volgende, i.o.v. de Graaf van Vlaanderen, recent gerestaureerd (cf. supra). Monumentale wit- en bruin geaderde marmeren trapzaal met neobarokNeobarok (ca 1860-1914): Historiserende architectuur die verwijst naar de barok (17e tot 18e eeuw) en die naar haar vormentaal teruggrijpt door middel van het gebruik van voluut- en klokgevels, kolossale pilasters, zware decoratie (bossage, zware omlijstingen, enz.). inslag: bordestrap op overloop ontdubbeld in twee zij traparmen en voorzien van een markante smeedijzeren leuning met verwerking van monogram “P M” van Philippe, Graaf van Vlaanderen, en Maria van Hohenzollern; rijk decor met Ionische zuilen- en pilastergeleding, overvloedig lijstwerk, gebeeldhouwde reliëfs, wandtapijten (17e eeuw) en allegorische schilderingen in het plafond en de imposante centrale koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. met balustradeHekwerk van spijlen of balusters.; glas-in-loodraam gesigneerd en gedateerd T.G. Driesen 1880. Voormalige Rookkamer met weelderig uitgevoerde houten lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … en beschilderd casettenplafond en massieve zwart marmeren schouw. Salons vnl. ingericht in neorégence-, neo-Lodewijk XV- en neo-rococostijl, met rijkelijk vergulde lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … en stucplafonds, geschilderde taferelen, fraaie houten parketvloeren en marmeren schouwen. Grote Rotonde met allegorische plafondschildering (1874) door Karel Verlat, getiteld Notre Siècle - La Fortune enlevée par le Travail et le Génie; puttitaferelen in de supraportes en sierlijke kroonluchter in Venetiaans kristal. Klein salon met allegorische plafondschildering van de dageraad (1870), door Xavier Mellery. Groen Salon met gedeeltelijke aankleding afkomstig uit het vroegere Venetiaans salon in de zuidvleugel; plafondschildering toegeschreven aan de Venetiaan Tiepolo (18e eeuw). Voormalige Eetkamer met onder meer portretten van de families Hohenzollern en Saksen. Gouden Salon en Albert I-salon met in Italiaans marmer overschilderde schouwen en kristallen Lodewijk XlV-kroonluchters. Ruime voormalige lokettenzaal (zuidvleugel) daterend van de verbouwing in de jaren 1920 door de Bank van Brussel: ingericht in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk., monochroom wit beschilderd onder glazen bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. en omgeven door galerijen (thans door glaswanden afgesloten), korfboogvormig op benedenverdieping; kolossale Ionische pilastergeleding, spiegels en decoratieve maskerkoppen op de borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en ijzeren leuningen met monogram “B B” ter hoogte van de bovengalerijen.
Koningsplein 4. Hoekpaviljoen, thans onderdeel van een ruim gebouwencomplex betrokken door het Rekenhof.
Oorspronkelijk hoekpaviljoen van zeven op drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), in 1780 opgetrokken door gravin de Templeuve, vanaf 1800 bewoond door markies1. Beglaasde metalen of houten afdak; 2. Opvouwbaar zonnescherm boven raam of deur. P. Visconti-Arconati, cf. vroegere benamingen Hotel de Templeuve en Hotel Arconati. Eertijds met stallingen en dienstgebouwen ten zuiden en tuin met afsluitingsmuur aan Naamsestraat (1836) en voormalige Arsenaalstraat of Blindenstraat; tot 1827 (eerste aanlegfase van Regentschapsstraat) als het ware met Koningsplein nr. 3 verbonden door de zogenaamd Passage des Colonnes (cf. straatnotitie). In 1834-1939 en 1861-1865 respectievelijk betrokken door het Ministerie van Oorlog en het Koninklijk Atheneum. In 1866 eigendom van prins Filips, graaf van Vlaanderen, en naar ontwerp van architect G. Saintenoy met medewerking van C. Parent in 1866-1868 uitgebreid tot U-vormig paleis, met aanpassing van west- en verbouwing van zuidgevel; verdere aanpassingen als verhoging van bedaking en interieurinrichting voor de vestiging van de Bank van Brussel ca. 1920-1923.
Heden omvangrijk gebouwencomplex in het binnenblok gevormd door de Naamsestraat, Koningsplein, Regentschapsstraat en Vierheemskinderenstraat, en het resultaat van stelselmatige uitbreiding in de loop van de tweede helft van de 19e eeuw en de 20e eeuw.
Hoekpaviljoen Koningsplein eertijds met stallingen en dienstgebouwen ten zuiden en tuin met afsluitingsmuur (1836) aan Naamsestraat en voormalige Arsenaalstraat of Blindenstraat (zie Koningsplein nr. 4). Van 1834 tot 1839 en van 1861 tot 1865 respectievelijk betrokken door het Ministerie van Oorlog en door het Koninklijk Atheneum. In 1866 opgekocht door prins Filips, graaf van Vlaanderen (1837-1905), die het paviljoen n.o.v. de architecten Gustave Saintenoy en C. Parent in 1866 en volgende jaren, in- en uitwendig (zuid) liet aanpassen en zuidwaarts, aan de Regentschapsstraat, liet uitbreiden tot een U-vormig paleis met staatsieplein.
Geboortehuis van koning Albert I (1875- 1934), zie gevelplaat zijde Koningsplein. Toegankelijk via een portiekafsluiting : twee fraai omlijste korfboogvormige inrijpoorten tussen belijnde pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., met versierd hoofdgestel en thans ijzeren hekwerk (in plaats van oorspronkelijk houten vleugeldeuren); zijtoegangen in rechthoekige belijnde omlijsting, centrale ijzeren hekafsluiting op hardstenen sokkel.
Middenvleugel met zelfde bouwlaaghoogte en balustrade-aflijning als hoekpaviljoen, onder pseudo-mansardedak, opgetrokken in eclectische stijl met uitgesproken neobarokkenmerken. Bepleisterde binnenplaatsgevel van zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) : markante rotondevormig uitgebouwde middenpartij onder imposant koepeldakDak waarvan de buitenomtrek die van een koepel is. met oeil-de-boeufs verbonden door festoenenAan strikken of linten opgehangen slinger van gehouwen of gesneden vruchten en loofwerk, vaak met neerhangende uiteinden. en bekronende balustradeHekwerk van spijlen of balusters.; centraal risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met Belgisch wapenschild onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Convexe gevellijn voortgezet in de licht uitbuigende hoektraveeën. NeobarokNeobarok (ca 1860-1914): Historiserende architectuur die verwijst naar de barok (17e tot 18e eeuw) en die naar haar vormentaal teruggrijpt door middel van het gebruik van voluut- en klokgevels, kolossale pilasters, zware decoratie (bossage, zware omlijstingen, enz.). decor vnl. door de geringdeVoorzien van een fijne, horizontale band. Dorische zuilen op benedenverdieping onder hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met metopenfries, de gesuperposeerde Ionische zuilen met eveneens bewerkt hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. en siervazen boven de bel-etagelijst. Verder rondboogvensters onder booglijst met versierde sluitsteen op geprofileerde imposten; haast vierkante bovenste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in omlijsting met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. en neuten en decoratieve sluitstenen.
Drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) brede haakse zuidvleugel opgevat als symmetrische pendant van het hoekpaviljoen: voortzetting van het penantgeveltype met belijnde benedenverdieping met arcadestructuur. Zelfde ordonnantie op de verdiepingen aan straatzijde; ijzeren balkonleuningen op de bovenste bouwlaag, in 1867-1868 toegevoegd aan het hoekpaviljoen, gelijktijdig met de accentuering van de hoeken door militaire trofeeënNabootsing van oorlogs- of jachttrofeeën die oorspronkelijk werden opgehangen; later veelal als zuiver decoratief motief gebruikt met dezelfde onderwerpen of uitgebreid met zinnebeelden van de kunsten, de ambachten,… op de penanten en bekronende beeldengroepen respectievelijk de Belgische leeuw door Edmond Lefever (links) en het blazoen van de Hohenzollern door J.-B. Vanheffen (rechts). Zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) tellende binnenplaatsgevels met op verdiepingen vensteromlijstingen naar patroon van deze van de middenvleugel, bijkomende trofeeënNabootsing van oorlogs- of jachttrofeeën die oorspronkelijk werden opgehangen; later veelal als zuiver decoratief motief gebruikt met dezelfde onderwerpen of uitgebreid met zinnebeelden van de kunsten, de ambachten,… met bustes - onder meer de Handel, de Nijverheid, de Landbouw en de Kunsten - in de boogvelden en gebogen balkons met balustradeHekwerk van spijlen of balusters. in de centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).
Zijgevel van middenvleugel aan Naamsestraat : vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) + afgeschuinde hoekpartij, soberder uitgewerkt, met in de door geblokte lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries). afgelijnde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de beletage gelijkaardige venstervormen als in de binnenplaatsgevel, naast rechthoekige onder boogfrontons. Achtergevel - waarvan heden zichtbare rechte traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) + hoekpartij van eretrap - eertijds uitziend op binnenhof, van de Arsenaalstraat afgesloten door een muur, verbonden met drie bouwlagen hoge stallingen waarvoor bouwaanvraag van 1872.
Paleis volgens bouwaanvraag van 1873 verder uitgebreid langs de Regenschapsstraat, op nieuwe rooilijn, ter plaatse van het voormalige meer voorwaarts ingeplante Hotel de la Régence. De haakse zuidvleugel werd door een brede afsluitingsmuur (verbouwd in 1884) verbonden met een drie bouwlagen hoge parallelle vleugel van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), n.o.v. Gustave Saintenoy, volgens bouwaanvraag van 1883 door dezelfde architect voor bijkomende burelen ten zuiden nog verlengd met een drie traveeën symmetrische pendant, gescheiden door een risalietpartij onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., en een afsluitingsmuur rechts met spiegels onder boogveldenEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …). en een bekronende balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. Tegelijk werd in 1884 ook de linker afsluitingsmuur (noord) in dezelfde stijl aangepast.
Paleis in 1920 door koning Albert verkocht aan de Bank van Brussel, die laatst genoemde gebouwen en afsluitingsmuren liet slopen. Volgens ontwerpen van 1920 en 1923 door architect R. Théry werd van het U-vormige complex het hoekpaviljoen summier aangepast (vnl. bovenste verdieping) en verhoogd met een mansardeverdieping, de haakse zuidvleugel werd volledig heringericht als kantoorgebouw en ten zuiden aan de Regentschapsstraat opnieuw verder uitgebouwd met de huidige gevelwand in aansluitende stijl: twee penantgevels van elk zes traveeën aan weerszij van een drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) brede risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met kolossale Ionische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en versierd frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., onder gecombineerd pseudo-mansardedak.
Arsenaalstraat in 1926 door de Bank van Brussel van de Stad opgekocht en gesupprimeerd voor de verruiming van haar gebouwen aan de Naamsestraat, op het terrein van de gesloopte stallingen van het Hof, waarvoor bouwaanvraag van 1928 en ontwerpen door architect G.J. Maugue (Parijs). Via een rechte travee aansluitend L-vormig gebouw met gebogen gevelwand aan de Naamsestraat, in eclectische stijl met neoclassicistische inslag : drie bouwlagen en negen traveeën met rechthoekige omlijste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op verdiepingen, op de bel-etage met balusterbalkon en rechte druiplijst; getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op benedenverdieping en markerende geblokte hoekrisalieten; tijdens de bouw (1930), op attiekniveau verhoogd met een vierde bouwlaag onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. In 1953 verder uitgebreid door incorporatie van het linker aanleunende eclectische pand op Naamsestraat nr. 5-7, vier bouwlagen, de tweede als tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) - voorheen een opbrengsthuis met commerciële benedenverdieping volgens bouwaanvraag van 1881 - waarvoor aanpassing met huidige benedenverdieping.
Naast nog bijkomende uitbreidingen in het binnenblok in 1947-1952 (architect Fernand Petit), complex verder in de jaren 1957-1959 n.o.v. de architecten J.J. en J.G. Eggericx aan de Regentschapsstraat zuidwaarts verlengd tot de Bodenbroekstraat: een afgeschuind hoekgebouw met voorgevel van negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in voortgezette stijl, evenwel met op de benedenverdieping in de laatste zes traveeën rechthoekige muuropeningen in plaats van arcadestructuur. Tenslotte werd de nieuwbouw, tussen de Bodenbroekstraat en de Vierheemskinderenstraat, volgens bouwaanvraag van 1972 ontworpen door de architecten Jacques Wybauw en A. Van Meulecom. Gebouwencomplex sinds 1982 betrokken door het Rekenhof (voorheen gevestigd in Koningsplein nr. 11-12), gevolgd door een zorgvuldige restauratie van het midden 19e-eeuwse paleisinterieur door de Regie der Gebouwen.
Interieur.
Somptueus paleisinterieur (noord- en oostvleugel) terug te voeren tot de verbouwing in 1866 en volgende, i.o.v. de Graaf van Vlaanderen, recent gerestaureerd (cf. supra). Monumentale wit- en bruin geaderde marmeren trapzaal met neobarokNeobarok (ca 1860-1914): Historiserende architectuur die verwijst naar de barok (17e tot 18e eeuw) en die naar haar vormentaal teruggrijpt door middel van het gebruik van voluut- en klokgevels, kolossale pilasters, zware decoratie (bossage, zware omlijstingen, enz.). inslag: bordestrap op overloop ontdubbeld in twee zij traparmen en voorzien van een markante smeedijzeren leuning met verwerking van monogram “P M” van Philippe, Graaf van Vlaanderen, en Maria van Hohenzollern; rijk decor met Ionische zuilen- en pilastergeleding, overvloedig lijstwerk, gebeeldhouwde reliëfs, wandtapijten (17e eeuw) en allegorische schilderingen in het plafond en de imposante centrale koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. met balustradeHekwerk van spijlen of balusters.; glas-in-loodraam gesigneerd en gedateerd T.G. Driesen 1880. Voormalige Rookkamer met weelderig uitgevoerde houten lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … en beschilderd casettenplafond en massieve zwart marmeren schouw. Salons vnl. ingericht in neorégence-, neo-Lodewijk XV- en neo-rococostijl, met rijkelijk vergulde lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … en stucplafonds, geschilderde taferelen, fraaie houten parketvloeren en marmeren schouwen. Grote Rotonde met allegorische plafondschildering (1874) door Karel Verlat, getiteld Notre Siècle - La Fortune enlevée par le Travail et le Génie; puttitaferelen in de supraportes en sierlijke kroonluchter in Venetiaans kristal. Klein salon met allegorische plafondschildering van de dageraad (1870), door Xavier Mellery. Groen Salon met gedeeltelijke aankleding afkomstig uit het vroegere Venetiaans salon in de zuidvleugel; plafondschildering toegeschreven aan de Venetiaan Tiepolo (18e eeuw). Voormalige Eetkamer met onder meer portretten van de families Hohenzollern en Saksen. Gouden Salon en Albert I-salon met in Italiaans marmer overschilderde schouwen en kristallen Lodewijk XlV-kroonluchters. Ruime voormalige lokettenzaal (zuidvleugel) daterend van de verbouwing in de jaren 1920 door de Bank van Brussel: ingericht in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk., monochroom wit beschilderd onder glazen bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. en omgeven door galerijen (thans door glaswanden afgesloten), korfboogvormig op benedenverdieping; kolossale Ionische pilastergeleding, spiegels en decoratieve maskerkoppen op de borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en ijzeren leuningen met monogram “B B” ter hoogte van de bovengalerijen.
Koningsplein 4. Hoekpaviljoen, thans onderdeel van een ruim gebouwencomplex betrokken door het Rekenhof.
Oorspronkelijk hoekpaviljoen van zeven op drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), in 1780 opgetrokken door gravin de Templeuve, vanaf 1800 bewoond door markies1. Beglaasde metalen of houten afdak; 2. Opvouwbaar zonnescherm boven raam of deur. P. Visconti-Arconati, cf. vroegere benamingen Hotel de Templeuve en Hotel Arconati. Eertijds met stallingen en dienstgebouwen ten zuiden en tuin met afsluitingsmuur aan Naamsestraat (1836) en voormalige Arsenaalstraat of Blindenstraat; tot 1827 (eerste aanlegfase van Regentschapsstraat) als het ware met Koningsplein nr. 3 verbonden door de zogenaamd Passage des Colonnes (cf. straatnotitie). In 1834-1939 en 1861-1865 respectievelijk betrokken door het Ministerie van Oorlog en het Koninklijk Atheneum. In 1866 eigendom van prins Filips, graaf van Vlaanderen, en naar ontwerp van architect G. Saintenoy met medewerking van C. Parent in 1866-1868 uitgebreid tot U-vormig paleis, met aanpassing van west- en verbouwing van zuidgevel; verdere aanpassingen als verhoging van bedaking en interieurinrichting voor de vestiging van de Bank van Brussel ca. 1920-1923.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 4878 (1836), 4879 (1866-1868), 4880 (1872-1873), 20051 (1883-1884), 35119- 35121 en 35123 (1920-1923), 41356-41357, 4082 en 41887 (1928-1930), 17483 (1881) en 60942 (1953), 60348 en 60703 (1947-1952), 70266 (1956-1957), 82701 (1972).
KIK, 137660 B.
Publicaties en studies
Het Paleis van de Graaf van Vlaanderen (onuitgegeven brochure i.o.v. het Rekenhof).
Ministerie van Openbare Werken, Regie der Gebouwen, Het Paleis van de Graaf van Vlaanderen, s.d., s.l.