Typologie(ën)

opbrengsthuis
gelijkvloers met handelszaak

Ontwerper(s)

INCONNU - ONBEKEND1600-1699

INCONNU - ONBEKEND1825-1850

INCONNU - ONBEKEND1875-1900

J. VAN WICHELENarchitect1912

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Traditionele architectuur
Neoclassicisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 31307
lees meer

Beschrijving

Diephuis met vier bouwlagen en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder afgesnuit zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Voorheen tuitgevelPuntgevel bekroond met smalle rechthoekige hals; bij zeventiende eeuwse voorbeelden vaak steunend op schouderstukken. met kolossaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en rondboogvenster in de top, uit de 17e eeuw; in neoclassicistischeArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. stijl aangepast tot gevel waarbij vervanging van de geveltop door een bijkomende halve bouwlaag, ca. 1825-1850, voorzien van een uitgewerkt stucdecor, ca. 1875.

 Indeling in twee registersVensterstrook in een topgevel. door kordonsUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels. en pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen. en verdiepte schachtDe ruimte waarin de liftkooi en/of het tegengewicht bewegen, begrensd door de wanden, het plafond en de bodem van de put. De schacht kan gesloten of gedeeltelijk open zijn. . Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen., sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en paneel1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. op de borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. leuningen. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop..

 Winkelpui met zijingang, met neo-Lodewijk XVI-kenmerken, n.o.v. architect J. Van Wichelen, 1912 : rolluikkast op hoekconsoles, fraaie roedenDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd. met colonnette en rozettenRozet, versiering met concentrische vorm, lijkend op een bloem; in ruime zin roosvenster, groot rondlicht, gevuld met gotisch maaswerk van rozetten, drie-, vier- en veelpassen in concentrische schikking en/of gevuld met glas-in-lood..

Verankerde bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. achtertuitgevel.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 15458 (1912).