Voormalig depot, Het Rad genaamd, van de Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen
Bergense Steenweg 1179
Klaverstraat 65
Typologie(ën)
tramstelplaats
Ontwerper(s)
L. DARTEVELLE – ingenieur – 1913
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme met pittoresk karakter
Inventaris(sen)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Anderlecht-Kuregem (Archistory - 2017-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016, 2019
id
Urban : 37102
Beschrijving
Industrieel
geheel in eclectische stijl met pittoreske inslag, in 1913 ontworpen door L.
Dartevelle, provinciaal ingenieur van de Maatschappij. Vandaag is dit een depot
voor de autobussen van De Lijn.
Geschiedenis
De NMVB werd op 28.05.1884 opgericht om buurtspoorwegen aan te leggen en te exploiteren. Lichte treinen of trams, oorspronkelijk op stoom en sommige elektrisch vanaf 1894, doorkruisten snel de voorsteden en het platteland, onder de verantwoordelijkheid van aannemersbedrijven, althans vóór de Eerste Wereldoorlog. Gezien de geringe rentabiliteit van de concessies nam de Maatschappij de meeste exploitaties na de oorlog voor eigen rekening over.
Nog vóór 1900 beschikte de NMVB voor de buurtspoorweglijn van Brussel naar Edingen over infrastructuren aan de Bergensesteenweg (zie nr. 625 tot 627a), op de hoek met de Blijdschapstraat, verbonden met de Société pour l’Exploitation des Voies Ferrées en Belgique (site van de huidige Brandweerkazerne). In 1909 liet de Maatschappij op deze site een voorlopige remise voor 15 voertuigen bouwen.
Op 06.04.1914 werd een aanvraag ingediend voor de bouw, verderop aan de steenweg, van een nieuw depot voor de lijnen Brussel-Edingen en Brussel-Halle, in het gehucht Het Rad. Het ging om een uitgestrekt gebogen terrein op de hoek met de toekomstige Pierrardstraat, begrensd door de Lenniksebaan in het westen en de Klaverstraat in het zuiden. Het plan voorzag, langs een sporenbundel, in een “gebouw met woonruimte, wachtzaal, kantoor en magazijn”, een “gebouw met schrijnwerkatelier”, een “gebouw met schilderatelier”, een “gebouw met werkplaats, magazijn, smidse en opwikkelruimte”, een “gebouw met voertuigenremise”, en een “gebouw met lampen- en zandmagazijn”. De bouwvergunning werd op 22.12.1914 afgeleverd.
Nadat de trams zich geleidelijk uit het goederentransport hadden terugtrokken, werden ze vanaf de jaren 1960 vervangen door autobussen, en een tijdlang ook door trolleybussen. De Maatschappij werd op 26.06.1990 ontbonden, en bij de verdeling van de lijnen tussen twee gewestelijke organismen werd het depot van Het Rad toegewezen aan de Vlaamse Vervoermaatschappij (VVM), onder de handelsnaam De Lijn. De spoorlijnen van de site zijn verdwenen, maar de vloeren zijn nog grotendeels geplaveid. In het midden van de toegang tot de site werd het L-vormige gebouw voor lampen- en zandopslag tussen 2004 en 2012 verwijderd.
Beschrijving
Het depot vormt een homogeen geheel van gebouwen in baksteen en hardsteen. De opstanden worden geritmeerd door (hoek)pilasters die doorlopen in een bakstenen fries op de gootmuren en de aandaken van de topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. De meeste muuropeningen worden opgedeeld door afgekante monelenStenen vensterstijl., dwarsregelsEen dwarsregel deelt het kozijn van een deur of raam horizontaal op. of kruiskozijnen onder I-balkIJzeren latei met I-profiel.. De stijlen zijn verstevigd met een of meer stenen. Veel van het houten of metalen raamwerk met ijzeren roedeverdeling is nog oorspronkelijk, de rest stamt uit eerdere verbouwingen.
Oud station
Inspringend en schuin ingeplant t.o.v. de Bergensesteenweg, gebouw met drie volumes met ongelijke afmetingen. Oorspronkelijk bevatte het eerste volume, met één bouwlaag, de kantoren en een magazijn, het tweede, met twee bouwlagen, de wachtzaal en de woning van de stationschef, en het derde, kleiner en tegen een afgesloten binnenplaats aangebouwd, een wasruimte en de toiletten.
De opstanden worden belijnd door stenen banden die bijna alle muuropeningen verbinden.
Het eerste volume, dat langer is dan oorspronkelijk gepland, heeft op de gevel een centrale deur en twee paren venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., links het resultaat van de verbouwing van één vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met drie monelenStenen vensterstijl.. Op de linkerflank bevinden zich een tot deur verbouwd vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. naast een tot vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. verbouwde deur, en achteraan drie vensters en een deur. Het leien dak, met houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., wordt afgesneden door een dakschild met drie dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken..
Het centrale volume is een asymmetrisch dubbel volume met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de middelste smal en risaliterend. Vooraan, eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met twee drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.: centrale deur bekroond door een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met kruiskozijn, de overige vensters met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt.. De middentravee mondt uit in een dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder puntgevel en bevat de ingang, onder opeenvolgend een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met kruiskozijn, een zoldervenster met twee monelenStenen vensterstijl. en, in de geveltop, een paar smalle blinde ramen. Op de rechtertravee, twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met dubbel kruisraam.
De achtergevel is eenvoudiger uitgewerkt: op de zijtraveeën, per twee of drie gekoppelde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. zonder verdelingen, centrale deur met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. onder een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en een klein raam met moneelStenen vensterstijl., voor het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Op de rechter geveltop omsluiten twee bakstenen lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries). een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met moneelStenen vensterstijl. en stenen omlijsting.
Het leien zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. springt breed uit en wordt belijnd door twee houten kroonlijsten met brede koof geritmeerd door consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met art-nouveau-accenten. Oorspronkelijk rustte de uitsprong van de geveltoppen op een zichtbare dakstoelMeestal driehoekig samenstel van dragende onderdelen van een kap, in één vlak, haaks op het dakvlak en veelal opgebouwd uit één of meerdere elementen op elkaar (kapgebinten).. Van het zadeldak van de geveltop, in dezelfde stijl als het dak zelf, is de zichtbare dakstoel bewaard gebleven. Op elk dakvlak, drie kleine houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. van hetzelfde type als dat van het eerste volume.
Derde volume, onder zinken schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde., met op de gevel een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met moneel en, rechts daarvan, een deur en een klein hoog vensterLicht- en/of luchtopening in een muur., allebei van latere datum, gebouwd onder de latei van de oude dubbele ingang van de toiletten. De achterliggende binnenplaats is thans overdekt.
Achter het station ligt een kleine tuin, die sinds 1931 wordt afgesloten door een smeedijzeren hek dat op een gecementeerdMet portlandcement bestrijken. muurtje rust en is bevestigd aan pijlers met dezelfde afwerking.
Technische gebouwen
Aan de Klaverstraat, gebouwen met een of twee bouwlagen, rustend op een lage afgeschuinde stenen sokkel. Hun steunberen hebben een of twee insprongen met een stenen gootlijst. Alle gebinten zijn in metaal en de zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken. waren oorspronkelijk uitspringend.
Voormalige schrijnwerk- en schilderateliers en tussenliggende werkplaats
Het schrijnwerkatelier aan de oostkant en het schilderatelier aan de westkant, haaks op de Klaverstraat, waren oorspronkelijk identiek, het tweede één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) langer en breder. Ze stonden evenwijdig aan en los van elkaar maar werden wellicht al vrij snel, en in elk geval vóór 1930, verenigd door een derde werkplaats die hun tegenover elkaar liggende muuropeningen deed verdwijnen. Hun twee vrije gootmuren hebben nog altijd respectievelijk vier en vijf vensters met moneelStenen vensterstijl..
In hun topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. aan de kant van het station bevonden zich respectievelijk een ingang voor voertuigen en twee ingangen. De tegenoverliggende muur, aan straatzijde, moest worden voorzien van respectievelijk twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en één breder vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Drie van de vier topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. zijn nog opengewerkt met een oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster..
De twee gebouwen werden op onbepaalde tijdstippen gewijzigd. De ingang van het schrijnwerkatelier werd verbreed en de puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. achteraan werd herbouwd, met één breder vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Het schilderatelier werd verbouwd tot kantoor en een woonruimte in een nieuwe zolderRuimte onder het dak.. De ingangen werden gedicht en door twee brede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. vervangen, rechts van een nieuwe deur. Aan straatzijde werd de oorspronkelijke muuropening ingesloten door twee minder brede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en door drie kleine venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. ter hoogte van de zolderRuimte onder het dak.. Het pannen zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. van de eerste werkplaats, met houten kroonlijst, is oorspronkelijk; het dak van de tweede werkplaats werd vernieuwd en kreeg een zinken bedekking.
De derde werkplaats heeft vooraan drie grote inrijpoorten, kennelijk van latere datum, en aan straatzijde vier hoge venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met moneelStenen vensterstijl.. Het dak is een vierledig pannen sheddak.
Voormalige werkplaats met magazijn, smidse en opwikkelruimte
Ten noordoosten van het schrijnwerkatelier en het schilderatelier, bijna rechthoekig gebouw met drie hoofdvolumes met verschillende afmetingen. Alle daken zijn thans met zink bedekt.
De werkplaats zelf ligt in noordwestelijke richting. Aan deze zijde is de gootmuur voorzien van zes grote venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met twee monelenStenen vensterstijl.; op de toegangsgevel in het zuidoosten en op de ertegenover liggende gevel zijn de oorspronkelijke muuropeningen aanzienlijk vergroot. Zesledig sheddak.
Het tweede volume is een oud magazijn dat de werkplaats in de zuidelijke hoek flankeert, met anderhalve bouwlaag onder een zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. dat vroeger uitspringend was. Voorste topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met een poort (dichtgemaakt) links en een groot vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met moneelStenen vensterstijl.; twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de verdieping, die worden hernomen in de tweede bouwlaag van de rechter gootmuur, waarvan de kleine deur en het vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met moneelStenen vensterstijl. rechts ervan niet op het plan stonden.
Achter het magazijn bevinden zich, onder eenzelfde zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., de voormalige smidse en de opwikkelruimte, verlicht door drie venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met monelenStenen vensterstijl. en vandaag toegankelijk via een deur op de topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. die in een vierde en zelfde vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. is ingewerkt. In de hoek van de twee vorige volumes bevindt zich een sanitair blok onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak., aansluitend bij het geheel en gevolgd door een bijgebouw van latere datum met een lang glazen dak.
Voertuigenremise
Haaks op de Klaverstraat, grote remise onder vijf transversale zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken.. Via de ingang op de gootmuur aan de kant van het station kwamen – tussen fijne (stalen?) pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) onder een doorlopende I-balkIJzeren latei met I-profiel. – acht met onderhoudskuilen uitgeruste sporen binnen. Thans kunnen de autobussen via vier brede ingangen binnenrijden. De gootmuur achteraan wordt door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. gemarkeerd en moest volgens het plan blindZonder opening; blind venster, schijnopening. zijn. Thans is hij rechts voorzien van een drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. van muuropeningen met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. dat een ingewerkt hoeklokaal verlicht dat over een binnenplaatsje onder luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. beschikt. De lange gevels waren oorspronkelijk blind, met in het midden van de topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., tussen de verlenging van de pilasters, drie imitatie verlichtingsspleten. De met pannen bedekte zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken. zijn opengewerkt met een daklicht.
Geschiedenis
De NMVB werd op 28.05.1884 opgericht om buurtspoorwegen aan te leggen en te exploiteren. Lichte treinen of trams, oorspronkelijk op stoom en sommige elektrisch vanaf 1894, doorkruisten snel de voorsteden en het platteland, onder de verantwoordelijkheid van aannemersbedrijven, althans vóór de Eerste Wereldoorlog. Gezien de geringe rentabiliteit van de concessies nam de Maatschappij de meeste exploitaties na de oorlog voor eigen rekening over.
Nog vóór 1900 beschikte de NMVB voor de buurtspoorweglijn van Brussel naar Edingen over infrastructuren aan de Bergensesteenweg (zie nr. 625 tot 627a), op de hoek met de Blijdschapstraat, verbonden met de Société pour l’Exploitation des Voies Ferrées en Belgique (site van de huidige Brandweerkazerne). In 1909 liet de Maatschappij op deze site een voorlopige remise voor 15 voertuigen bouwen.
Op 06.04.1914 werd een aanvraag ingediend voor de bouw, verderop aan de steenweg, van een nieuw depot voor de lijnen Brussel-Edingen en Brussel-Halle, in het gehucht Het Rad. Het ging om een uitgestrekt gebogen terrein op de hoek met de toekomstige Pierrardstraat, begrensd door de Lenniksebaan in het westen en de Klaverstraat in het zuiden. Het plan voorzag, langs een sporenbundel, in een “gebouw met woonruimte, wachtzaal, kantoor en magazijn”, een “gebouw met schrijnwerkatelier”, een “gebouw met schilderatelier”, een “gebouw met werkplaats, magazijn, smidse en opwikkelruimte”, een “gebouw met voertuigenremise”, en een “gebouw met lampen- en zandmagazijn”. De bouwvergunning werd op 22.12.1914 afgeleverd.
Nadat de trams zich geleidelijk uit het goederentransport hadden terugtrokken, werden ze vanaf de jaren 1960 vervangen door autobussen, en een tijdlang ook door trolleybussen. De Maatschappij werd op 26.06.1990 ontbonden, en bij de verdeling van de lijnen tussen twee gewestelijke organismen werd het depot van Het Rad toegewezen aan de Vlaamse Vervoermaatschappij (VVM), onder de handelsnaam De Lijn. De spoorlijnen van de site zijn verdwenen, maar de vloeren zijn nog grotendeels geplaveid. In het midden van de toegang tot de site werd het L-vormige gebouw voor lampen- en zandopslag tussen 2004 en 2012 verwijderd.
Beschrijving
Het depot vormt een homogeen geheel van gebouwen in baksteen en hardsteen. De opstanden worden geritmeerd door (hoek)pilasters die doorlopen in een bakstenen fries op de gootmuren en de aandaken van de topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. De meeste muuropeningen worden opgedeeld door afgekante monelenStenen vensterstijl., dwarsregelsEen dwarsregel deelt het kozijn van een deur of raam horizontaal op. of kruiskozijnen onder I-balkIJzeren latei met I-profiel.. De stijlen zijn verstevigd met een of meer stenen. Veel van het houten of metalen raamwerk met ijzeren roedeverdeling is nog oorspronkelijk, de rest stamt uit eerdere verbouwingen.
Oud station
Inspringend en schuin ingeplant t.o.v. de Bergensesteenweg, gebouw met drie volumes met ongelijke afmetingen. Oorspronkelijk bevatte het eerste volume, met één bouwlaag, de kantoren en een magazijn, het tweede, met twee bouwlagen, de wachtzaal en de woning van de stationschef, en het derde, kleiner en tegen een afgesloten binnenplaats aangebouwd, een wasruimte en de toiletten.
De opstanden worden belijnd door stenen banden die bijna alle muuropeningen verbinden.
Het eerste volume, dat langer is dan oorspronkelijk gepland, heeft op de gevel een centrale deur en twee paren venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., links het resultaat van de verbouwing van één vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met drie monelenStenen vensterstijl.. Op de linkerflank bevinden zich een tot deur verbouwd vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. naast een tot vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. verbouwde deur, en achteraan drie vensters en een deur. Het leien dak, met houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., wordt afgesneden door een dakschild met drie dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken..
Het centrale volume is een asymmetrisch dubbel volume met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de middelste smal en risaliterend. Vooraan, eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met twee drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.: centrale deur bekroond door een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met kruiskozijn, de overige vensters met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt.. De middentravee mondt uit in een dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder puntgevel en bevat de ingang, onder opeenvolgend een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met kruiskozijn, een zoldervenster met twee monelenStenen vensterstijl. en, in de geveltop, een paar smalle blinde ramen. Op de rechtertravee, twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met dubbel kruisraam.
De achtergevel is eenvoudiger uitgewerkt: op de zijtraveeën, per twee of drie gekoppelde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. zonder verdelingen, centrale deur met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. onder een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en een klein raam met moneelStenen vensterstijl., voor het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Op de rechter geveltop omsluiten twee bakstenen lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries). een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met moneelStenen vensterstijl. en stenen omlijsting.
Het leien zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. springt breed uit en wordt belijnd door twee houten kroonlijsten met brede koof geritmeerd door consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met art-nouveau-accenten. Oorspronkelijk rustte de uitsprong van de geveltoppen op een zichtbare dakstoelMeestal driehoekig samenstel van dragende onderdelen van een kap, in één vlak, haaks op het dakvlak en veelal opgebouwd uit één of meerdere elementen op elkaar (kapgebinten).. Van het zadeldak van de geveltop, in dezelfde stijl als het dak zelf, is de zichtbare dakstoel bewaard gebleven. Op elk dakvlak, drie kleine houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. van hetzelfde type als dat van het eerste volume.
Derde volume, onder zinken schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde., met op de gevel een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met moneel en, rechts daarvan, een deur en een klein hoog vensterLicht- en/of luchtopening in een muur., allebei van latere datum, gebouwd onder de latei van de oude dubbele ingang van de toiletten. De achterliggende binnenplaats is thans overdekt.
Achter het station ligt een kleine tuin, die sinds 1931 wordt afgesloten door een smeedijzeren hek dat op een gecementeerdMet portlandcement bestrijken. muurtje rust en is bevestigd aan pijlers met dezelfde afwerking.
Technische gebouwen
Aan de Klaverstraat, gebouwen met een of twee bouwlagen, rustend op een lage afgeschuinde stenen sokkel. Hun steunberen hebben een of twee insprongen met een stenen gootlijst. Alle gebinten zijn in metaal en de zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken. waren oorspronkelijk uitspringend.
Voormalige schrijnwerk- en schilderateliers en tussenliggende werkplaats
Het schrijnwerkatelier aan de oostkant en het schilderatelier aan de westkant, haaks op de Klaverstraat, waren oorspronkelijk identiek, het tweede één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) langer en breder. Ze stonden evenwijdig aan en los van elkaar maar werden wellicht al vrij snel, en in elk geval vóór 1930, verenigd door een derde werkplaats die hun tegenover elkaar liggende muuropeningen deed verdwijnen. Hun twee vrije gootmuren hebben nog altijd respectievelijk vier en vijf vensters met moneelStenen vensterstijl..
In hun topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. aan de kant van het station bevonden zich respectievelijk een ingang voor voertuigen en twee ingangen. De tegenoverliggende muur, aan straatzijde, moest worden voorzien van respectievelijk twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en één breder vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Drie van de vier topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. zijn nog opengewerkt met een oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster..
De twee gebouwen werden op onbepaalde tijdstippen gewijzigd. De ingang van het schrijnwerkatelier werd verbreed en de puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. achteraan werd herbouwd, met één breder vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Het schilderatelier werd verbouwd tot kantoor en een woonruimte in een nieuwe zolderRuimte onder het dak.. De ingangen werden gedicht en door twee brede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. vervangen, rechts van een nieuwe deur. Aan straatzijde werd de oorspronkelijke muuropening ingesloten door twee minder brede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en door drie kleine venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. ter hoogte van de zolderRuimte onder het dak.. Het pannen zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. van de eerste werkplaats, met houten kroonlijst, is oorspronkelijk; het dak van de tweede werkplaats werd vernieuwd en kreeg een zinken bedekking.
De derde werkplaats heeft vooraan drie grote inrijpoorten, kennelijk van latere datum, en aan straatzijde vier hoge venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met moneelStenen vensterstijl.. Het dak is een vierledig pannen sheddak.
Voormalige werkplaats met magazijn, smidse en opwikkelruimte
Ten noordoosten van het schrijnwerkatelier en het schilderatelier, bijna rechthoekig gebouw met drie hoofdvolumes met verschillende afmetingen. Alle daken zijn thans met zink bedekt.
De werkplaats zelf ligt in noordwestelijke richting. Aan deze zijde is de gootmuur voorzien van zes grote venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met twee monelenStenen vensterstijl.; op de toegangsgevel in het zuidoosten en op de ertegenover liggende gevel zijn de oorspronkelijke muuropeningen aanzienlijk vergroot. Zesledig sheddak.
Het tweede volume is een oud magazijn dat de werkplaats in de zuidelijke hoek flankeert, met anderhalve bouwlaag onder een zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. dat vroeger uitspringend was. Voorste topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met een poort (dichtgemaakt) links en een groot vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met moneelStenen vensterstijl.; twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de verdieping, die worden hernomen in de tweede bouwlaag van de rechter gootmuur, waarvan de kleine deur en het vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met moneelStenen vensterstijl. rechts ervan niet op het plan stonden.
Achter het magazijn bevinden zich, onder eenzelfde zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., de voormalige smidse en de opwikkelruimte, verlicht door drie venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met monelenStenen vensterstijl. en vandaag toegankelijk via een deur op de topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. die in een vierde en zelfde vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. is ingewerkt. In de hoek van de twee vorige volumes bevindt zich een sanitair blok onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak., aansluitend bij het geheel en gevolgd door een bijgebouw van latere datum met een lang glazen dak.
Voertuigenremise
Haaks op de Klaverstraat, grote remise onder vijf transversale zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken.. Via de ingang op de gootmuur aan de kant van het station kwamen – tussen fijne (stalen?) pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) onder een doorlopende I-balkIJzeren latei met I-profiel. – acht met onderhoudskuilen uitgeruste sporen binnen. Thans kunnen de autobussen via vier brede ingangen binnenrijden. De gootmuur achteraan wordt door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. gemarkeerd en moest volgens het plan blindZonder opening; blind venster, schijnopening. zijn. Thans is hij rechts voorzien van een drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. van muuropeningen met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. dat een ingewerkt hoeklokaal verlicht dat over een binnenplaatsje onder luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. beschikt. De lange gevels waren oorspronkelijk blind, met in het midden van de topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., tussen de verlenging van de pilasters, drie imitatie verlichtingsspleten. De met pannen bedekte zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken. zijn opengewerkt met een daklicht.
Bronnen
Archieven
GAA/DS 12355 (19.10.1909), 14367 (23.12.1914), 23460 (03.03.1931).
Publicaties en studies
CULOT, M. [red.], Anderlecht 2. Inventaire visuel de l’architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980, fiche 171.