Typologie(ën)
garage
garage (show room)
garage (show room)
Ontwerper(s)
Fernand BADOUX – architect – 1950
Jean VAN HUFFLEN – architect – 1979
Daniel VAN HOUTE – architect – 1979-1991
S. DIERICKX – architect – 1991
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
naoorlogs modernisme
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Anderlecht-Kuregem (Archistory - 2017-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - herinneringsplaats van een gemeenschap of van van een sociale groep (bijvoorbeeld de bedevaartskapel op het Kerkplein in Sint-Agatha-Berchem, “de Oude Linde” in Boendael te Elsene); - een plaats met volkssymboliek (bijvoorbeeld het café het “Goudblommeke in papier” in de Cellebroersstraat); - een plaats waar een wijk samenkomt of gestructureerd is (bijvoorbeeld De gebouwen “Fer à Cheval”- in de Floréal tuinwijk); - een goed dat deel uitmaakt van of bestaat uit openbare voorzieningen (scholen, crèches, gemeenschaps- of parochiezalen, sporthallen, stadions, enz.); - goed of ensemble (al dan niet sociale huisvesting) ontworpen om sociale interactie, wederzijdse hulp en buurtcohesie te stimuleren (bijvoorbeeld de woonwijken die na de Tweede Wereldoorlog werden gebouwd in Ganshoren of de wijken die speciaal voor ouderen werden ontworpen); - goed dat deel uitmaakt van een industrieel complex dat een aanzienlijke activiteit heeft gegenereerd in de gemeente waar het zich bevindt of in het Gewest.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016, 2019
id
Urban : 37072
Beschrijving
Modernistische
garage ontworpen in 1950 door architect F. Badoux voor de Anciens Etablissements
D’Ieteren Frères.
Geschiedenis
Het bedrijf vestigde zich op een lang bebost eigendom dat aan de achterzijde door de loop van de Kleine Zenne werd begrensd. Het complex bestond oorspronkelijk uit het gebouw aan de straatkant, met toonzalen aan weerszijden van een doorgang met benzinepompen en drie verdiepingen met magazijnen onder plat dak, aangevuld met twee dwarsgelegen vleugels van één bouwlaag tegen de gemeenschappelijke muren – carwash links, sociale diensten rechts – en een langwerpig administratief gebouw dat de binnenplaats afsluit, met een ingang die een halve rotonde vormt en onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Daarachter ligt de garage zelf, onder een twaalfledig sheddak evenwijdig aan de steenweg. Begin jaren 1960 breidde de onderneming naar de achterzijde uit, voorbij de ondertussen drooggelegde bedding van de Zenne, tot aan de Heyvaertstraat; ze kreeg ook een toegang op nr. 63 van de Liverpoolstraat. In 1979 werd het administratief gebouw gesloopt, samen met een groot deel van de achterliggende garage, ten gunste van een nieuw gebouw (SA Building Design, architecten J. Van Hufflen en Daniel Van Houte). In 1984 werd op de gevel aan de kant van de steenweg een scherm geplaatst dat de eerste verdieping aan het zicht onttrok en waarop het uithangbord werd geplaatst, terwijl de linker toonzaal werd vergroot ten koste van een deel van de inrijpoort en de benzinepompen (SA Building Design, architect Daniel Van Houte). In 1991 of kort daarvoor integreerde de onderneming de gebouwen op nr. 69 tot 97 van de Liverpoolstraat, die van 1940 tot 1960 voor de maatschappij Sobecomin waren gebouwd. Het achterste uiteinde van de garage werd in 1991 heropgebouwd (SA Building Design, architecten S. Dierickx en D. Van Houte). In 1998 werden de toonzalen naar de achterzijde vergroot door dezelfde architecten.
Beschrijving
Lang gebouw van vier bouwlagen onder plat dak. Gevels bekleed met platen “granito silex”; de omlijstingen van de muuropeningen zijn in hardsteen uitgevoerd. Aan de kant van de steenweg, tussen twee inrijpoorten, vrije muuropening met daarin de inspringende etalages van de toonzalen, met ongelijke breedte, die zich tot helemaal achteraan uitstrekken en afgeronde hoeken hebben. VensterregistersDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters. op de verdiepingen, met moneelStenen vensterstijl. aan de uiteinden. Houten en beglaasde paneeldeuren bewaard, net als het metalen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van de verdiepingen.
Achtergevel met analoge compositie.
De zijingangen combineren trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. en autoliften . Garage in het souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping..
Geschiedenis
Het bedrijf vestigde zich op een lang bebost eigendom dat aan de achterzijde door de loop van de Kleine Zenne werd begrensd. Het complex bestond oorspronkelijk uit het gebouw aan de straatkant, met toonzalen aan weerszijden van een doorgang met benzinepompen en drie verdiepingen met magazijnen onder plat dak, aangevuld met twee dwarsgelegen vleugels van één bouwlaag tegen de gemeenschappelijke muren – carwash links, sociale diensten rechts – en een langwerpig administratief gebouw dat de binnenplaats afsluit, met een ingang die een halve rotonde vormt en onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Daarachter ligt de garage zelf, onder een twaalfledig sheddak evenwijdig aan de steenweg. Begin jaren 1960 breidde de onderneming naar de achterzijde uit, voorbij de ondertussen drooggelegde bedding van de Zenne, tot aan de Heyvaertstraat; ze kreeg ook een toegang op nr. 63 van de Liverpoolstraat. In 1979 werd het administratief gebouw gesloopt, samen met een groot deel van de achterliggende garage, ten gunste van een nieuw gebouw (SA Building Design, architecten J. Van Hufflen en Daniel Van Houte). In 1984 werd op de gevel aan de kant van de steenweg een scherm geplaatst dat de eerste verdieping aan het zicht onttrok en waarop het uithangbord werd geplaatst, terwijl de linker toonzaal werd vergroot ten koste van een deel van de inrijpoort en de benzinepompen (SA Building Design, architect Daniel Van Houte). In 1991 of kort daarvoor integreerde de onderneming de gebouwen op nr. 69 tot 97 van de Liverpoolstraat, die van 1940 tot 1960 voor de maatschappij Sobecomin waren gebouwd. Het achterste uiteinde van de garage werd in 1991 heropgebouwd (SA Building Design, architecten S. Dierickx en D. Van Houte). In 1998 werden de toonzalen naar de achterzijde vergroot door dezelfde architecten.
Beschrijving
Lang gebouw van vier bouwlagen onder plat dak. Gevels bekleed met platen “granito silex”; de omlijstingen van de muuropeningen zijn in hardsteen uitgevoerd. Aan de kant van de steenweg, tussen twee inrijpoorten, vrije muuropening met daarin de inspringende etalages van de toonzalen, met ongelijke breedte, die zich tot helemaal achteraan uitstrekken en afgeronde hoeken hebben. VensterregistersDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters. op de verdiepingen, met moneelStenen vensterstijl. aan de uiteinden. Houten en beglaasde paneeldeuren bewaard, net als het metalen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van de verdiepingen.
Achtergevel met analoge compositie.
De zijingangen combineren trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. en autoliften . Garage in het souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping..
Bronnen
Archieven
GAA/DS 34581 (28.11.1950), 41936 (06.11.1964), 43848 (15.05.1970), 45236 (12.06.1979), 45515 (18.12.1979), 46048 (17.04.1984), 47145 (20.08.1991), 47761 (18.08.1998).