Typologie(ën)

school

Ontwerper(s)

Joseph MERTENSarchitect, landmeter / meetkundig schatter1912

Victor MERTENSarchitect1912

H. POPLEMONaannemer1931-1935

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Eclectisme

Inventaris(sen)

  • Het monumentale erfgoed van België. Anderlecht-Kuregem (Archistory - 2017-2019)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2019

id

Urban : 39710
lees meer

Beschrijving

Schoolinstelling in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl, in 1912 ontworpen door de architecten Victor en Joseph Mertens en vergroot tijdens de eerste helft jaren 1930 (aannemer H.Poplemon).

Geschiedenis

De school ligt op een onregelmatig perceel binnen het huizenblok. Architect Victor Mertens ontwierp aan de steenweg een omheiningsmuur met ingang rechts, evenals een volume met klaslokalen van twee bouwlagen, haaks op de weg, achter nr. 1021 en 1023. Joseph Mertens ontwierp de conciërgewoning, inspringend t.o.v. de omheiningsmuur, tegen de rechter gemeenschappelijke muur. In 1931 werd deze muur vervangen door een modernistischInternationale stijl (vanaf ca. 1920) waarbij het functionele primeert op de vorm. Wordt gekenmerkt door een rationeel grondplan, eenvoudige geometrische vormen, platte daken en het gebruik van moderne materialen zoals gewapend beton. gebouw met een overdekte doorgang en achteraan een buitentrappenhuis. Het werd wellicht ontworpen door aannemer H. Poplemon, die het in 1935 uitbreidde met een tweede verdieping met klaslokalen. In 1949 werd een L-vormig sanitair blok gebouwd achter het volume met klaslokalen binnen het huizenblok (architect Lucien Coulon); dit is ondertussen verbouwd. In 1957 werd de granitoBedekking met veelkleurige (marmer)stukjes, gebed in cementmortel, die na verharding glanzend wordt geschuurd. voorgevel van het gebouw aan de steenweg bekleed met een parementGevel- of muurbekleding. van bruine simili-baksteen, terwijl de trap achteraan werd vervangen door een nieuw betonnen trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. dat tegen de conciërgewoning werd aangebouwd (n.o.v. architect M. J. Claes). In 1979 werd de school gemengd en omgedoopt tot Institut Marie Immaculée na haar integratie in de school aan de Resedastraat.

Beschrijving

Aan de steenweg, modernistischInternationale stijl (vanaf ca. 1920) waarbij het functionele primeert op de vorm. Wordt gekenmerkt door een rationeel grondplan, eenvoudige geometrische vormen, platte daken en het gebruik van moderne materialen zoals gewapend beton. gebouw uit de eerste helft van de jaren 1930, met drie bouwlagen onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. en drie gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Gevel bekleed met simili-baksteen in 1949. Boven de ingang, hardstenen bas-reliëf met de voorstelling van de heilige Jozef en het Kind Jezus. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  vervangen.
Koetsdoorgang langs een refter. Twee klaslokalen per verdieping. TrappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met treden, lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … en volle leuningen in granitoBedekking met veelkleurige (marmer)stukjes, gebed in cementmortel, die na verharding glanzend wordt geschuurd.; zwarte mozaïekboord op de overlopen en bordessen1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap..

Haaks op de steenweg, conciërgewoning in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl, met twee bouwlagen onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Bakstenen gevels met elementen in gele baksteen en in hardsteen. GetoogdeBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. muuropeningen. Symmetrische zijgevel met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de centrale met de ingang, onder een blindZonder opening; blind venster, schijnopening. vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Achtergevel van één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), voorzien van een bijgebouw op de benedenverdieping. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). vervangen (volgens oorspronkelijk plan met korbelen). Twee klimmende dakkappelen op het oorspronkelijk plan. Oud schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .
Centraal trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met aan weerszijden één vertrek.

Achteraan, langwerpig volume met klaslokalen van twee bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. BlindeZonder opening; blind venster, schijnopening. bakstenen puntgevelsGevel waarvan de top driehoekig is.. Lange gevel in rode baksteen, met elementen in gele baksteen en in hardsteen. GecementeerdeMet portlandcement bestrijken. onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen.. Elk gevat in een steekboogarcade, negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met muuropeningen met dezelfde boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden., deuren een-op-twee, de meeste T-vormig. De laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) is smaller en verlicht het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Op het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., kleine nisUitsparing in de dikte van een muur, kan rechthoekig zijn of onder een boog, achtervlak kan vlak, segmentvormig, halfrond of gebogen zijn; diepe nis voor standbeeld. op de vijfde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met een beeld van de heilige Jozef. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  vervangen.
Vanaf de tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) loopt langs de verdieping een galerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden. met metalen balken en een smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., volgens oorspronkelijk plan op metalen korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken., beglaasd met “dalles marines” en afgesloten, met een houten borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en een beglaasde bovenbouw; ze wordt thans beschermd door een hellende metalen structuur bedekt met golfplaten. Op de eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), buitentrap van latere datum naar de galerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden. en een nieuw dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is.. Langs de benedenverdieping, overdekte speelplaats van latere datum (gedeeltelijk afgesloten), met zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. onder een afdak van golfplaten.
Op de benedenverdieping, oorspronkelijk, patronaatszaal met zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) vooraan en een kleedkamer van twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) achteraan. Plafond met gewelfbogen. Op de verdieping, onderling met elkaar verbonden, vier klaslokalen elk verlicht door twee muuropeningen. TrappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. oorspronkelijk in metaal, thans in beton.

Vóór de buitentrap bevindt zich een klein lokaal gebruikt als kantoor, in dezelfde stijl. Oorspronkelijk werden hier de toiletten gepland, maar uiteindelijk werden ze in het verlengde van de woning geplaatst; ze zijn thans verdwenen.


Bronnen

Archieven
GAA/DS 13706 (1913), 23577 (05.1931), 27315 (06.08.1935), 33381 (22.03.1949), 38706 (11.03.1958), 38716 (11.03.1958), 45851bis (14.02.1983), 47770 (28.04.1998).