Typologie(ën)

fabriek
herenhuis
werkplaats (ambachtelijk)
loods

Ontwerper(s)

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Neoclassicisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016, 2019

id

Urban : 37090
lees meer

Beschrijving

Oud industrieel complex bestaande uit een neoclassicistisch herenhuis uit omstreeks 1870, een achterliggende werkplaats gebouwd rond 1902, en oude loodsen uit 1923.

Geschiedenis

De in 1836 opgerichte Manufacture Générale d’Instruments de Musique Mahillon & Co groeide eind 19e eeuw uit tot de grootste muziekinstrumentenfabriek van België. Het bedrijf was gevestigd aan de Antwerpsesteenweg, toen op grondgebied Sint-Jans-Molenbeek, maar verhuisde rond 1902 naar de Bergensesteenweg. Het vestigde zich in een eigendom gelegen tussen de Biestebroekstraat en de gelijknamige kaai. Aan straatzijde bevinden zich een neoclassicistisch herenhuis gevolgd door een omheiningsmuur met een ingang tussen pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…). Achteraan werd een grote werkplaats gebouwd die de hele breedte van het perceel innam. Aan de straatkant, tuin afgeboord door een binnenplaats, voor de werkplaats gelegen, waarop een schoorsteen werd gebouwd. In 1903 werden op de binnenplaats een stalling en een loods opgetrokken. In 1908 werd een veranda-serre met een gebogen glazen dak, die tegen de achtergevel van de woning was aangebouwd, vervangen door een bijgebouw bestemd voor een kantoor, onder plat dak. Een jaar later werd een conciërgeloge tegen de omheiningsmuur ontworpen, onmiddellijk rechts van de ingang (n.o.v. architect L. Bertaux). Na 1920 werd het complex overgenomen door de Etablissements H. Pirson & Cie, gespecialiseerd in schoolbenodigdheden. In 1923 liet dit bedrijf op de rechterhelft van het perceel een metalen loods met drie evenwijdige zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken. optrekken waarin de conciërgeloge werd geïntegreerd. In 1939 liet de Société Belge Reineveld, gespecialiseerd in machines voor blekerijen en ververijen, de twee achterste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van de loods tot gevel verbouwen. De loge werd tot magazijn omgevormd, terwijl tegen de woning een nieuwe loge werd aangebouwd. De stalling diende als refter en de schoorsteen bleef bewaard, hoewel hij niet langer werd gebruikt. In 1976 plaatsten de architecten P. Evrard & L. Piryns aan weerszijden van de ingang twee etalages die de twee oude loges verlichtten die ondertussen toonzalen waren geworden. Vóór 1996 werd tussen de woning en de werkplaats een laag volume ingeplant. Wellicht in 2004 werd de omheiningsmuur gewijzigd en verhoogd en werd de etalage aan de linkerkant tot garagepoort verbouwd.

Beschrijving

Halfvrijstaand herenhuis van drie bouwlagen, waaronder een bouwlaag als hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. en bekronend terras. Hoog hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met panelen met afgeronde hoeken en bewerkte consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; oorspronkelijke kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)..
Aan straatzijde, gevel van vier gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), vroeger met verdiepte schijnvoegen op de benedenverdieping. Op de eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) werd wellicht in 2004 een deur geplaatst in de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen.. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met doorlopende  onderdorpel. Keldervensters met drieledig ovaal raam. SteigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. met vierkante stenen omlijsting.
Zijgevel van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de eerste blindZonder opening; blind venster, schijnopening., met een voorbouw op de benedenverdieping. Bovenste bouwlagen thans bekleed met een beplanking. Centrale ingang achter een trapezoïdale hardstenen trap met volle leuningen met postamenten.
Achtergevel van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met de oorspronkelijke voorbouw uit 1908.

Ingewerkt in een nieuwe omheiningsmuur, portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). met vierkante pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) met verdiepte schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en smeedijzeren hek (dichtgemaakt met een plaat).

Werkplaats van drie bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Zichtbaar metalen skelet dat een raster van liggers met baksteenvulling vormt. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. vroeger in gewapend cement met talrijke verdelingen. Sommige muuropeningen op de achtergevel zijn gedicht.
Interieur. In elke bouwlaag, plateau met een rij gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…). Plafonds met bakstenen gewelfbogen. Metalen trap. Technische putEen vrije ruimte in het onderste gedeelte van de schacht waarin zich bepaalde technische onderdelen bevinden, zoals buffers en de schijf voor de snelheidsbegrenzer. voor het hijsen.


Bronnen

Archieven
GAA/DS 9012 (08.08.1902), 9699 (22.12.1903), 10688 (16.02.1906), 11678 (06.02.1908), 12057 (02.02.1909), 18241 (22.05.1925), 30902 (18.08.1939), 44849 (15.09.1976), 45933 (04.06.1985), 49950 (27.09.2004).

Publicaties en studies
CULOT, M. [red.], Anderlecht 2. Inventaire visuel de l’architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980, fiche 136. 

Tijdschriften
Almanach du Commerce et de l’Industrie, “Anvers (chaussée de)”, 1901. 
Almanachs du Commerce et de l’Industrie, “Mons (chaussée de)”, 1903, 1920, 1923, 1946. 

Kaarten / plannen
POPP, P. C., Plan parcellaire de la commune de Anderlecht. Développement du village et des Hameaux de Cureghem, de Vee Weide et het Eiland, begin jaren 1860. 
VANDERSTRAETEN, Th., Carte topographique et hydrographique du territoire de l’agglomération bruxelloise – Services des Eaux, 1879 (SAB/PP 671). 
Commune d’Anderlecht. Projet des travaux d’appropriation à exécuter le long du Canal de Charleroi lors de la mise à grande section de cette voie navigable – Partie comprise entre l’écluse no 53 et le pont de la chaussée de Mons, 1900 (GAA/DS).