Typologie(ën)

klooster/abdij
school

Ontwerper(s)

Alph. VERHAS WARMOESarchitect1874-1875

René THIRYarchitect1946

H. SNEIDERSarchitect1966-1967

Jan SNEIDERSarchitect1978

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Modernisme
Neoclassicisme

Inventaris(sen)

  • Het monumentale erfgoed van België. Anderlecht-Kuregem (Archistory - 2017-2019)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2019

id

Urban : 39699
lees meer

Beschrijving

Voormalig Klooster en Instituut van de Soeurs de Charité de Notre-Dame du Bon et Perpétuel Secours, thans de Sint-Mariaschool. Schoolinstelling bestaande uit een modernistischInternationale stijl (vanaf ca. 1920) waarbij het functionele primeert op de vorm. Wordt gekenmerkt door een rationeel grondplan, eenvoudige geometrische vormen, platte daken en het gebruik van moderne materialen zoals gewapend beton. gebouw dat het resultaat is van de verbouwing in 1966-1967 door architect H.Sneiders van een neoclassicistischArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. herenhuis van vóór 1835, evenals van een vleugel met eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. invloed uit 1925.

Geschiedenis

Rond 1874 vestigden de zusters hun klooster in een herenhuis in neoclassicistischeArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. stijl dat vóór 1835 op de hoek van de toekomstige Jorezstraat was opgetrokken. Op hun terrein, dat een L vormde die uitmondde aan de la Schapenkopstraat (de toekomstige Sergeant De Bruynestraat), stond een folie op de hoek, en een magazijn haaks op de Schapenkopstraat. In juli 1874 ontwierp architect Alph. Verhas Warmoes de plannen voor een gebouw met klaslokalen van één bouwlaag langs de Jorezstraat, en een jaar later ontwierp hij eveneens een omheiningsmuur langs de Schapenkopstraat en verbouwde hij het magazijn tot klaslokalen (gesloopt vóór 1971). In 1925 werd het gebouw aan de Jorezstraat vervangen door een nieuw gebouw, met invloed van de eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl, met klaslokalen en op de verdieping slaapzalen. In 1946 ontwierp architect René Thiry een nieuwe vleugel, volgens identiek model, terugwijkend achter het gebouw van de Jorezstraat. De instelling werd omgedoopt tot Ecole Sainte-Marie – Sint-Mariaschool en werd beheerd door de Zusters van Sint-Vincentius a Paulo. In 1966-1967 werd ze door architect H. Sneiders uitgebreid: het aanpalende huis aan de Bergensesteenweg werd vervangen door een uitbreiding van het hoekgebouw, en het geheel kreeg een nieuwe modernistischeInternationale stijl (vanaf ca. 1920) waarbij het functionele primeert op de vorm. Wordt gekenmerkt door een rationeel grondplan, eenvoudige geometrische vormen, platte daken en het gebruik van moderne materialen zoals gewapend beton. gevel. In 1978 werd het middendeel van het gebouw aan de Jorezstraat verhoogd met een verdieping in dezelfde stijl, bestemd voor twee klaslokalen (n.o.v. architect Jan Sneiders).

Beschrijving

Hoekgebouw van drie bouwlagen onder plat dak. Bakstenen gevels. Breed uitkragende betonnen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Aan de kant van de steenweg, middentravee met de toegang: deur onder vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met twee monelenStenen vensterstijl.; twee smalle gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de verdiepingen. Brede linkertravee, twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) rechts, verdeeld door respectievelijk vier monelenStenen vensterstijl. en één doorlopende  moneelStenen vensterstijl. in witte baksteen. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  bewaard op de benedenverdieping.
Interieur. Enkele plafonds en neoclassicistischeArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. schoorstenen van het herenhuis zijn bewaard, evenals de diensttrap met fijne balustersVaasvormige spijl van een borstwering..

Gebouw aan de Jorezstraat van twee bouwlagen en twaalf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de eerste drie onder plat dak, met attiekmuurtje met panelen1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting., de vier volgende voorzien van een tweede verdieping onder plat dak (1978), terwijl de overige hun zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. hebben behouden. De achtste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) verlicht een trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Gevels in oranjekleurige baksteen met banden en lateienBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt. in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen.. TraveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) inspringend gevat tussen kolossaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met verspringende bouwlagen. Gevel aan de binnenplaats met een vergelijkbare compositie, achter een overdekte speelplaats van latere datum. Oorspronkelijke kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  vervangen.
Interieur. Betonvloeren op metalen balken, sommige rustend op gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd.. Oorspronkelijk bevonden zich vijf klassen op de benedenverdieping, langs een gang aan de kant van de binnenplaats; drie slaapzalen op de verdieping.

Terugwijkende vleugel van twee bouwlagen onder plat dak, met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in de breedte en vijf in de lengte aan de kant van de binnenplaats; laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), die het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. verlicht, versierd met een nisUitsparing in de dikte van een muur, kan rechthoekig zijn of onder een boog, achtervlak kan vlak, segmentvormig, halfrond of gebogen zijn; diepe nis voor standbeeld. voor een beeld van het Heilig Hart van Jezus.
Interieur. Oorspronkelijk, toiletten in de kelderverdieping, twee klaslokalen op de benedenverdieping, slaapzaal op de verdieping.


Bronnen

Archieven
GAA/DS 702 (30.07.1874), 1008 (24.06.1875), 17954 (19.01.1925), 32348 (05.12.1946), 42027 (30.07.1965), 42638 (22.02.1967), 45082 (30.05.1978).
Archief Marcel Jacobs. 

Tijdschriften
Almanach du Commerce et de l’Industrie, “Mons (chaussée de)”, 1873, 1875. 

Kaarten / plannen
CRAAN, W. B., Plan géométrique de la Ville de Bruxelles, 1835.