Typologie(ën)

tramstelplaats

Ontwerper(s)

Statut juridique

Ingeschreven op de bewaarlijst sinds 01 oktober 1998

Beschermd sinds 29 november 2001

Inventaris(sen)

  • Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
  • Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
  • Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
  • Het monumentale erfgoed van België. Sint-Pieters-Woluwe (DMS-DML - 2002-2009, 2014)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Wetenschappelijk
  • Technisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2004

id

Urban : 17412
lees meer

Beschrijving

Het terrein van het voormalige tramdepot grenst in het noorden aan de Bovenberg, in het oosten aan het voormalige verhoogde spoor van de spoorlijn Brussel-Tervuren, thans heraangelegd als wandelweg, in het zuiden aan de Tervurenlaan en in het westen aan de Leybeekstraat.

Geschiedenis

De tramlijn van de Tervurenlaan werd oorspronkelijk aangelegd om de verbinding te verzekeren met de in Tervuren ondergebrachte koloniale afdeling van de wereldtentoonstelling van 1897. De concessie werd aanvankelijk geëxploiteerd door aannemer Parmentier, maar in november 1896 overgedragen aan de “Société Anonyme du Chemin de Fer à Voie Étroite de Bruxelles à Ixelles-Boendael”. Het enige depot dat de maatschappij toen bezat was gelegen in de Hippodroomlaan te Elsene, wat veel te ver was om de nieuwe lijn efficiënt te exploiteren. Er moesten dus nieuwe voorzieningen worden gebouwd.

Het terrein werd door de NV aangekocht op 22.01.1897. De eerste gebouwen waren in 1897 voltooid: een administratief gebouw voor directie en bedienden, dat tevens dienst deed als woning voor de depotchef, een eerste tweebeukige remise voor twee voertuigen langs de Leybeeksstraat, en verder ook twee gebouwen die reeds in 1907 werden gesloopt, nl. rechthoekig volume langs de oostzijde van de remise met daarin een magazijn en een atelier voor tramherstellingen en elektrische centrale voor de voeding van de tramlijn, uitgerust met zes met steenkool gestookte stoomketels die drie dynamo's aandreven en voorzien van hoge bakstenen schouw. De bouwaanvragen voor deze eerste gebouwen werd ingediend in januari en februari 1897. Ze waren voltooid bij de inwijding van de tramlijn op 09.05.1897. In augustus van datzelfde jaar werd een aanvraag ingediend voor de oprichting van een omheining ter afsluiting van het terrein.

Luchtfoto van het vml. tramdepot, met chronologische aanduiding van bouwfasen (Brussels UrbIS ® © - distributie CIBG, Kunstlaan 20, 1000 Brussel).

Door een overeenkomst van 28.04.1899 werd het beheer overgedragen aan de N.V. “Les Tramways Bruxellois”, die nieuwe werken aanvatte. In 1900 werd er rechts van het administratief gebouw een lampisterij opgetrokken. Dit thans gesloopte gebouw was vierkantig met 6 m zijde; één bouwlaag met twee deuren; bekroond met trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. waarin een oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster..

In 1903 werden kleine volumes aan administratief gebouw toegevoegd: aan achterzijde trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. en aan linkerzijde bijgebouw. Door deze bouwwerken ontstond een conflict tussen de Tramways Bruxellois en de Belgische Staat over de precieze afbakening van de eigendommen langs het spoorwegtalud.

In 1907 en 1908 werd op het terrein intensief gebouwd met het oog op de uitbreiding van de tramlijnen tot Stokkel, waar in 1909 een renbaan zou worden geopend, en tot Bosvoorde, via de nieuwe Vorstlaan waar vanaf 1909 een tram reed. De nieuwe gebouwen boden ook plaats aan het rollend materieel dat met het oog op de Wereldtentoonstelling van 1910 besteld was.

De werken verliepen in drie grote fasen; na voltooiing was de oppervlakte van de remises meer dan verdrievoudigd. Eerst werd een nieuwe tweebeukige remise naast de oude gebouwd. De bouwaanvraag hiervoor werd ingediend op 06.04.1907 terwijl de werken al begonnen waren. Vervolgens volgde op 04.08.1907 een nieuwe bouwaanvraag om de nieuwe remise en die van 1897 te verlengen, respectievelijk met twee en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), tot aan de Bovenbergstraat. Het achterste gedeelte van de uitbreding van de remise van 1897 werd ingericht als magazijn. Bovendien werd op de hoek van de Leybeek- en Bovenbergstraat een woning gebouwd van twee bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) voor de hoofdelektricien. Een kleine remise met zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak. en met reparatiekuil, werd tegen de westzijde van de remise van 1897 gebouwd. In 1908 werd het administratief gebouw van 1897 aan de linkerzijde uitgebreid met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), gevolgd door een klein volume met één bouwlaag, waarin een nieuwe lampisterij, gebouwd door aannemers Jean en Pierre Carsoel, een nieuwe cafetaria en een oliedepot. Een grote vijfbeukige remise werd tegen de flank van vorige opgetrokken.

Tervurenlaan 364, voormalig tramdepot, administratief gebouw (foto 2005).

Om deportatie van de werknemers naar Duitsland te vermijden, werd tijdens WO II de achterzijde van de uitbreiding van 1907 van de remise van 1897, ingericht als sociale ruimten, n.o.v. arch. Willy Van Hove , 1941. Op de verdieping bevond zich een vestiaire en refter voor het personeel; op benedenverdieping werden kantoren, ateliers en magazijnen voor het onderhoudspersoneel van het rollend materieel, een kolenkelder en een schuilkelder ingericht. De gevel werd voorzien van grote rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Voor de remises van 1908 werd een klein rechthoekig magazijn gebouwd.

In september 1976 leidde de ingebruikname van eerste stuk van metro tot afschaffing of verkorting van meerdere tramlijnen waarvan dienst werd verzekerd door depot van Woluwe. De remises van 1897 en 1907 raakten in onbruik en werden geleidelijk aan ingericht als transportmuseum. De eerste tentoonstellingen werden in 1977 georganiseerd en de gebouwen ondergingen meerdere wijzigingen: vervanging van dak van eerste remise door plastic golfplaten, topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. werden bekleed met wit PVC; plaatsing van glazen panelen ter afsluiting van gevels van remises, demping van onderhoudsputten en wijziging van sporen; tussen twee eerste remises werden venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. aangebracht.

Beschrijving

Remises in totaal bestaande uit zes beuken, telkens onder lang zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. In twee linkerbeuken waar museum is ondergebracht, houten spant. Volgende vandaag nog door de MIVB gebruikte beuken met Polonceau-spantKapspant ontwikkeld door Franse ingenieur Polonceau (1836); opgebouwd uit twee onderspannen driehoekige liggers, verbonden door een trekstaaf..

Oorspronkelijke omheining bewaard aan kant van Leybeekstraat.

Tegenover remises administratief gebouw voor inning van inkomsten; klein bakstenen gebouw met similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. banden en waarvan laterale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van rechtergedeelte van 1897, bekroond is met trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt.. Drie linkertraveeën in 1908 toegevoegd.

Bescherming 01.10.1998.
Met dank aan de heer Matagne van de VZW Museum voor het Stedelijk Vervoer te Brussel.

Bronnen

Archieven
GASPW/DS 6 (1897), 1 (1899), 419 (1907), 448 (1907), 512-513 (1908), 526 (1908), 16 (1920), 82 (1941), 120 (1941).