Typologie(ën)
hotel
Ontwerper(s)
E. LIBION – 1928-1929
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Art deco
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 33242
Beschrijving
Imposant
hotel in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik., naar ontwerp van architect E. Libion van 1928-1929, voltooid in 1930.
L-vormig complex met achtergevel aan de Mechelsestraat nr. 38; benedenbouw en zeven verdiepingen, waarvan hoogste twee als terugwijkende attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.. Constructie van gewapend beton. Voorgevel van natuursteen met vier brede traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), gekenmerkt door spel van bowwindows en balkons met alternerend convexe en concave lijnvoering. OnderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. oorspronkelijk met rechthoekige openingen en markante luifel ; verbouwd met invoegen van entresol voor restaurant (1960, architect M.A. Van Cauwelaert). Bovenverdieping geopend door drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. ; breder verlichte eerste verdieping met lantaarns en opschrift «Restaurant au premier». Hoogste verdieping belijnd door kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en gevelbrede, deels opengewerkte balkons met zware postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. en consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; opschrift “Hotel G. Scheers” in frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Typisch gebeeldhouwd decor van voornamelijk rozetkorven, -friezen en -slingers, en ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw. met waaiermotief van borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
Gecementeerde achtergevel met één brede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), oplopende bowwindow, mansardedak en dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. boven derde verdieping, vier attiekverdiepingenVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. . Zelfde decor en ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw.. Begane grond verbouwd.
L-vormig complex met achtergevel aan de Mechelsestraat nr. 38; benedenbouw en zeven verdiepingen, waarvan hoogste twee als terugwijkende attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.. Constructie van gewapend beton. Voorgevel van natuursteen met vier brede traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), gekenmerkt door spel van bowwindows en balkons met alternerend convexe en concave lijnvoering. OnderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. oorspronkelijk met rechthoekige openingen en markante luifel ; verbouwd met invoegen van entresol voor restaurant (1960, architect M.A. Van Cauwelaert). Bovenverdieping geopend door drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. ; breder verlichte eerste verdieping met lantaarns en opschrift «Restaurant au premier». Hoogste verdieping belijnd door kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en gevelbrede, deels opengewerkte balkons met zware postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. en consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; opschrift “Hotel G. Scheers” in frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Typisch gebeeldhouwd decor van voornamelijk rozetkorven, -friezen en -slingers, en ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw. met waaiermotief van borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
Gecementeerde achtergevel met één brede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), oplopende bowwindow, mansardedak en dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. boven derde verdieping, vier attiekverdiepingenVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. . Zelfde decor en ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw.. Begane grond verbouwd.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 38498 en 36325 (1928-1930), 72526 (1960).
Tijdschriften
Batir, 1933, 5, p. 188.