Typologie(ën)

conservatorium/kunstacademie
herenhuis

Ontwerper(s)

Jean-Pierre CLUYSENAARarchitect1872-1876

Jean-Pierre CLUYSENAARarchitect1876-1877

Juridisch statuut

Beschermd sinds 09 september 1993, 24 november 2022

Stijlen

Neorenaissance
Eclectisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 30488
lees meer

Beschrijving

Complex in neo-Franse renaissancestijl, n.o.v. architect Jean-Pierre Cluysenaar, opgetrokken in 1872-1876.

Het Koninklijk Muziekconservatorium werd opgericht in 1832, ter vervanging van de in 1827 gestichte Koninklijke Muziekschool, en was aanvankelijk gehuisvest in een herenhuis, gelegen op de hoek van de Bodenbroekstraat met de Ruisbroekstraat, later in het Hotel van Tour en Taxis aan de Zavelstraat. Reeds ontwerpen voor een Conservatorium door Cluysenaar van 1838-1839 en 1842, gesitueerd bij de Kleine Zavel. Huidig complex in project vanaf 1867. Aanvang van de bouw in 1872, gevolgd door de inhuldiging in 1876. Bouw van de aanpalende directeurswoning in 1876-1877 (zie Kleine Zavel nr. 17).

Gebouw met drie vleugels van twee bouwlagen, in U-vorm gegroepeerd rondom een staatsieplein met hekkenafsluiting. Architectuur geïnspireerd op het
Louvre van R Lescot uit de 16e eeuw. Gevelfront met volkomen symmetrische opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. van vijfmaal zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), uitgevoerd in bak-, natuur- en hardsteen onder leien bedaking. Vijf vrijwel identieke gevelzijden telkens gemarkeerd door een centraal risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met overvloedige, gebeeldhouwde ornamentatie. Strakke horizontale geleding in twee registersVensterstrook in een topgevel., belijnd door de plintHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel., een kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels. met aansluitende borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., en het klassieke hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., voorts met speklagen en doorgetrokken lekdrempels; bekronende balustersVaasvormige spijl van een borstwering. op de hoeken. RisalietenRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met vleugeldeur in de geboste sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel.. Bovengeleding geritmeerd door gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. gecanneleerdeParallelle, gootvormige decoratieve groeven op een zuil of pilaster. pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Door hermenOndersteuning in de vorm van een mannenfiguur; wanneer het onderlichaam vervangen is door een naar onderen taps toelopende pijler of pilaster spreekt men over een herme., entablement, buste tussen genieën en balustradeHekwerk van spijlen of balusters. omlijst drielichtvenster, aan pleinzijde geflankeerd door trofeeënNabootsing van oorlogs- of jachttrofeeën die oorspronkelijk werden opgehangen; later veelal als zuiver decoratief motief gebruikt met dezelfde onderwerpen of uitgebreid met zinnebeelden van de kunsten, de ambachten,…. Bekronend frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., driehoekig aan straat- en gebogen aan pleinzijde, met timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd.. Sculpturaal decor met iconografie verbonden aan de functie van het gebouw, uitgevoerd door de beeldhouwers A.-F. Bouré, A. Braekevelt, F. Deckers, P. De Vigne, A. Fassin, B. Frison, G. Houtstont, E. Mélot, Ch. Van der Stappen en A.-J. Van Rasbourgh. Allegorieën van de instrumentale muziek, orkest, compositie, declamatie en dichtkunst in de timpanenMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd.; bustes van de componisten J.-S. Bach, links van Beethoven, Palestrina, F.-J. Fétis (?) en G.-F. Händel; trofeeënNabootsing van oorlogs- of jachttrofeeën die oorspronkelijk werden opgehangen; later veelal als zuiver decoratief motief gebruikt met dezelfde onderwerpen of uitgebreid met zinnebeelden van de kunsten, de ambachten,… met muziekinstrumenten. Rechthoekige deuren en venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in geriemde omlijstingen met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. en respectievelijk mascaron- en cartouchesleutel. Verzorgd houtwerk en ijzeren lantaarns1. Bovenste, opengewerkte bekroning van een dakkoepel of toren; schrijlings op nok van een dak gelegen wordt het dakruiter genoemd. - 2. Lichtbron met glazen ruiten..

Regentschapsstraat 30, Koninklijk Muziekconservatorium, binnenopname, grote inkomhal van de concertzaal (foto 1985).

Interieur. Oorspronkelijk onder meer leslokalen, kantoren en bibliotheek in de noord- en oostvleugel, de volledige zuidvleugel ingenomen door de concertzaal. Grote inkomhal van de concertzaal, op kruisvormige plattegrond: symmetrische ruimte-indeling met sterk optisch effect door de rijen Dorische zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. met hoge sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel., waarop zware entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met trigliefenVersiering, ontleend aan de Dorische fries, bestaande uit een vooruitspringend, rechthoekig vlak met twee gleuven in het midden en een halve aan elke zijkant; soms kan het aantal gleuven sterk afwijken. en tandlijst. Overvloedig stuc van vnl. deuromlijstingen en supra-portes ; opgeluisterd door een reeks stand-, zit- en borstbeelden. Afzonderlijk trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met volledig ijzeren trap met liermotief in de leuning en marmeren trappaalHoofdbaluster aan de eerste trede van een trap.. Concertzaal in Second-Empirestijl, heden egaal beschilderd. Amfitheater met parterre, drie balkons met stalles, attiekgalerij, afzonderlijke ereloges en oorspronkelijk beglaasde casementenzoldering. Ereloges gemarkeerd door kolossaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. rondbogenBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. en Korinthische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Rijk stucdecor, vnl. de cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. van de balkons, de sluitstenenSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf., rankwerkVersiering bestaande uit een buigzame, slingerende tak, versierd met lofwerk. en guirlandesGehouwen of gesneden slinger van bloemen, bladen of vruchten. Als festoen, vaak met linten en opgehangen aan strikken met neerhangende uiteinden.  van de ereloges, en de arabeskenfries en tandlijst van het brede hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. Podium met concertorgel (1880) door H. Cavaillé-Coll.

Op de binnenkoer, monument F.-A. Gevaert (1828-1908), n.o.v. architect G. Hendrickx met borstbeeld door beeldhouwer Pieter Braecke, opgericht in 1927.

Kleine Zavel 17
Op hoek met Regentschapstraat. Voormalige directeurswoning van het Koninklijk Muziekconservatorium. MonumentaalZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. herenhuis in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl met neorenaissance-inslag, samen ontworpen met het Koninklijk Muziekconservatorium door architect Jean-Pierre Cluysenaar, en als laatste fase van de werken opgetrokken in 1876-1877. Instrumentenmuseum sinds 1928, dat vervolgens zal worden overgebracht naar het nieuwe complex aan het Koningsplein (vml. Old England).

Gebouw van drie bouwlagen en negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Bakstenen gevels ruim doorspekt en verwerkt met elementen in natuur- en hardsteen. Markante hoekpartij, opgevat als een hoger oplopende, driekwartronde hoektoren met inkom tussen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., afgewerkt met een klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., een attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap., en een koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. met bekronende lantaarn1. Bovenste, opengewerkte bekroning van een dakkoepel of toren; schrijlings op nok van een dak gelegen wordt het dakruiter genoemd. - 2. Lichtbron met glazen ruiten.. Symmetrisch opgebouwd gevelfront langs de Kleine Zavel, gemarkeerd door een centraal risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., met drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en bekronend rondboogvenster in oplopende, als frontispice geaccentueerde omlijsting met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. in de klassieke ordenopeenvolging en frontonsDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., en verhoogd met een attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. en brede dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. en frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Voorts rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in vlakke, geblokte en geriemde omlijsting, op de bel-etage verrijkt met gebroken en driehoekige frontonsDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., en balkons met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in de hoekpartij en het risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.. Doorlopend  hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop..



Bronnen

Archieven
SAB/OW 20055 (1872-1876).