Koninklijk Muziekconservatorium en voormalige directeurswoning
Regentschapsstraat 30-30a
Kleine Zavel 17
Typologie(ën)
conservatorium/kunstacademie
herenhuis
herenhuis
Ontwerper(s)
Jean-Pierre CLUYSENAAR – architect – 1872-1876
Jean-Pierre CLUYSENAAR – architect – 1876-1877
Stijlen
Neorenaissance
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30488
Beschrijving
Complex in neo-Franse
renaissancestijl, n.o.v. architect Jean-Pierre Cluysenaar, opgetrokken in
1872-1876.
Het Koninklijk Muziekconservatorium werd opgericht in 1832, ter vervanging van de in 1827 gestichte Koninklijke Muziekschool, en was aanvankelijk gehuisvest in een herenhuis, gelegen op de hoek van de Bodenbroekstraat met de Ruisbroekstraat, later in het Hotel van Tour en Taxis aan de Zavelstraat. Reeds ontwerpen voor een Conservatorium door Cluysenaar van 1838-1839 en 1842, gesitueerd bij de Kleine Zavel. Huidig complex in project vanaf 1867. Aanvang van de bouw in 1872, gevolgd door de inhuldiging in 1876. Bouw van de aanpalende directeurswoning in 1876-1877 (zie Kleine Zavel nr. 17).
Gebouw met drie vleugels van twee bouwlagen, in U-vorm gegroepeerd rondom een staatsieplein met hekkenafsluiting. Architectuur geïnspireerd op het Louvre van R Lescot uit de 16e eeuw. Gevelfront met volkomen symmetrische opstand van vijfmaal zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), uitgevoerd in bak-, natuur- en hardsteen onder leien bedaking. Vijf vrijwel identieke gevelzijden telkens gemarkeerd door een centraal risaliet met overvloedige, gebeeldhouwde ornamentatie. Strakke horizontale geleding in twee registersVensterstrook in een topgevel., belijnd door de plint, een kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels. met aansluitende borstwering, en het klassieke hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., voorts met speklagen en doorgetrokken lekdrempels; bekronende balustersVaasvormige spijl van een borstwering. op de hoeken. Risalieten met vleugeldeur in de geboste sokkel. Bovengeleding geritmeerd door gekoppelde gecanneleerde pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Door hermen, entablement, buste tussen genieën en balustradeHekwerk van spijlen of balusters. omlijst drielichtvenster, aan pleinzijde geflankeerd door trofeeënNabootsing van oorlogs- of jachttrofeeën die oorspronkelijk werden opgehangen; later veelal als zuiver decoratief motief gebruikt met dezelfde onderwerpen of uitgebreid met zinnebeelden van de kunsten, de ambachten,…. Bekronend frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., driehoekig aan straat- en gebogen aan pleinzijde, met timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd.. Sculpturaal decor met iconografie verbonden aan de functie van het gebouw, uitgevoerd door de beeldhouwers A.-F. Bouré, A. Braekevelt, F. Deckers, P. De Vigne, A. Fassin, B. Frison, G. Houtstont, E. Mélot, Ch. Van der Stappen en A.-J. Van Rasbourgh. Allegorieën van de instrumentale muziek, orkest, compositie, declamatie en dichtkunst in de timpanenMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd.; bustes van de componisten J.-S. Bach, links van Beethoven, Palestrina, F.-J. Fétis (?) en G.-F. Händel; trofeeënNabootsing van oorlogs- of jachttrofeeën die oorspronkelijk werden opgehangen; later veelal als zuiver decoratief motief gebruikt met dezelfde onderwerpen of uitgebreid met zinnebeelden van de kunsten, de ambachten,… met muziekinstrumenten. Rechthoekige deuren en venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in geriemde omlijstingen met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. en respectievelijk mascaron- en cartouchesleutel. Verzorgd houtwerk en ijzeren lantaarns.
Interieur. Oorspronkelijk onder meer leslokalen, kantoren en bibliotheek in de noord- en oostvleugel, de volledige zuidvleugel ingenomen door de concertzaal. Grote inkomhal van de concertzaal, op kruisvormige plattegrond: symmetrische ruimte-indeling met sterk optisch effect door de rijen Dorische zuilen met hoge sokkel, waarop zware entablementen met trigliefen en tandlijst. Overvloedig stuc van vnl. deuromlijstingen en supra-portes ; opgeluisterd door een reeks stand-, zit- en borstbeelden. Afzonderlijk trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met volledig ijzeren trap met liermotief in de leuning en marmeren trappaalHoofdbaluster aan de eerste trede van een trap.. Concertzaal in Second-Empirestijl, heden egaal beschilderd. Amfitheater met parterre, drie balkons met stalles, attiekgalerij, afzonderlijke ereloges en oorspronkelijk beglaasde casementenzoldering. Ereloges gemarkeerd door kolossale rondbogen en Korinthische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Rijk stucdecor, vnl. de cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. van de balkons, de sluitstenen, rankwerkVersiering bestaande uit een buigzame, slingerende tak, versierd met lofwerk. en guirlandes van de ereloges, en de arabeskenfries en tandlijst van het brede hoofdgestel. Podium met concertorgel (1880) door H. Cavaillé-Coll.
Op de binnenkoer, monument F.-A. Gevaert (1828-1908), n.o.v. architect G. Hendrickx met borstbeeld door beeldhouwer Pieter Braecke, opgericht in 1927.
Kleine Zavel 17
Op hoek met Regentschapstraat. Voormalige directeurswoning van het Koninklijk Muziekconservatorium. Monumentaal herenhuis in eclectische stijl met neorenaissance-inslag, samen ontworpen met het Koninklijk Muziekconservatorium door architect Jean-Pierre Cluysenaar, en als laatste fase van de werken opgetrokken in 1876-1877. Instrumentenmuseum sinds 1928, dat vervolgens zal worden overgebracht naar het nieuwe complex aan het Koningsplein (vml. Old England).
Gebouw van drie bouwlagen en negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Bakstenen gevels ruim doorspekt en verwerkt met elementen in natuur- en hardsteen. Markante hoekpartij, opgevat als een hoger oplopende, driekwartronde hoektoren met inkom tussen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., afgewerkt met een klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., een attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap., en een koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. met bekronende lantaarn. Symmetrisch opgebouwd gevelfront langs de Kleine Zavel, gemarkeerd door een centraal risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., met drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en bekronend rondboogvenster in oplopende, als frontispice geaccentueerde omlijsting met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. in de klassieke ordenopeenvolging en frontonsDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., en verhoogd met een attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. en brede dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. en frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Voorts rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in vlakke, geblokte en geriemde omlijsting, op de bel-etage verrijkt met gebroken en driehoekige frontonsDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., en balkons met gietijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in de hoekpartij en het risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.. Doorlopend hoofdgestel met architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop..
Het Koninklijk Muziekconservatorium werd opgericht in 1832, ter vervanging van de in 1827 gestichte Koninklijke Muziekschool, en was aanvankelijk gehuisvest in een herenhuis, gelegen op de hoek van de Bodenbroekstraat met de Ruisbroekstraat, later in het Hotel van Tour en Taxis aan de Zavelstraat. Reeds ontwerpen voor een Conservatorium door Cluysenaar van 1838-1839 en 1842, gesitueerd bij de Kleine Zavel. Huidig complex in project vanaf 1867. Aanvang van de bouw in 1872, gevolgd door de inhuldiging in 1876. Bouw van de aanpalende directeurswoning in 1876-1877 (zie Kleine Zavel nr. 17).
Gebouw met drie vleugels van twee bouwlagen, in U-vorm gegroepeerd rondom een staatsieplein met hekkenafsluiting. Architectuur geïnspireerd op het Louvre van R Lescot uit de 16e eeuw. Gevelfront met volkomen symmetrische opstand van vijfmaal zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), uitgevoerd in bak-, natuur- en hardsteen onder leien bedaking. Vijf vrijwel identieke gevelzijden telkens gemarkeerd door een centraal risaliet met overvloedige, gebeeldhouwde ornamentatie. Strakke horizontale geleding in twee registersVensterstrook in een topgevel., belijnd door de plint, een kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels. met aansluitende borstwering, en het klassieke hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., voorts met speklagen en doorgetrokken lekdrempels; bekronende balustersVaasvormige spijl van een borstwering. op de hoeken. Risalieten met vleugeldeur in de geboste sokkel. Bovengeleding geritmeerd door gekoppelde gecanneleerde pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Door hermen, entablement, buste tussen genieën en balustradeHekwerk van spijlen of balusters. omlijst drielichtvenster, aan pleinzijde geflankeerd door trofeeënNabootsing van oorlogs- of jachttrofeeën die oorspronkelijk werden opgehangen; later veelal als zuiver decoratief motief gebruikt met dezelfde onderwerpen of uitgebreid met zinnebeelden van de kunsten, de ambachten,…. Bekronend frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., driehoekig aan straat- en gebogen aan pleinzijde, met timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd.. Sculpturaal decor met iconografie verbonden aan de functie van het gebouw, uitgevoerd door de beeldhouwers A.-F. Bouré, A. Braekevelt, F. Deckers, P. De Vigne, A. Fassin, B. Frison, G. Houtstont, E. Mélot, Ch. Van der Stappen en A.-J. Van Rasbourgh. Allegorieën van de instrumentale muziek, orkest, compositie, declamatie en dichtkunst in de timpanenMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd.; bustes van de componisten J.-S. Bach, links van Beethoven, Palestrina, F.-J. Fétis (?) en G.-F. Händel; trofeeënNabootsing van oorlogs- of jachttrofeeën die oorspronkelijk werden opgehangen; later veelal als zuiver decoratief motief gebruikt met dezelfde onderwerpen of uitgebreid met zinnebeelden van de kunsten, de ambachten,… met muziekinstrumenten. Rechthoekige deuren en venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in geriemde omlijstingen met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. en respectievelijk mascaron- en cartouchesleutel. Verzorgd houtwerk en ijzeren lantaarns.
Interieur. Oorspronkelijk onder meer leslokalen, kantoren en bibliotheek in de noord- en oostvleugel, de volledige zuidvleugel ingenomen door de concertzaal. Grote inkomhal van de concertzaal, op kruisvormige plattegrond: symmetrische ruimte-indeling met sterk optisch effect door de rijen Dorische zuilen met hoge sokkel, waarop zware entablementen met trigliefen en tandlijst. Overvloedig stuc van vnl. deuromlijstingen en supra-portes ; opgeluisterd door een reeks stand-, zit- en borstbeelden. Afzonderlijk trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met volledig ijzeren trap met liermotief in de leuning en marmeren trappaalHoofdbaluster aan de eerste trede van een trap.. Concertzaal in Second-Empirestijl, heden egaal beschilderd. Amfitheater met parterre, drie balkons met stalles, attiekgalerij, afzonderlijke ereloges en oorspronkelijk beglaasde casementenzoldering. Ereloges gemarkeerd door kolossale rondbogen en Korinthische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Rijk stucdecor, vnl. de cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. van de balkons, de sluitstenen, rankwerkVersiering bestaande uit een buigzame, slingerende tak, versierd met lofwerk. en guirlandes van de ereloges, en de arabeskenfries en tandlijst van het brede hoofdgestel. Podium met concertorgel (1880) door H. Cavaillé-Coll.
Op de binnenkoer, monument F.-A. Gevaert (1828-1908), n.o.v. architect G. Hendrickx met borstbeeld door beeldhouwer Pieter Braecke, opgericht in 1927.
Kleine Zavel 17
Op hoek met Regentschapstraat. Voormalige directeurswoning van het Koninklijk Muziekconservatorium. Monumentaal herenhuis in eclectische stijl met neorenaissance-inslag, samen ontworpen met het Koninklijk Muziekconservatorium door architect Jean-Pierre Cluysenaar, en als laatste fase van de werken opgetrokken in 1876-1877. Instrumentenmuseum sinds 1928, dat vervolgens zal worden overgebracht naar het nieuwe complex aan het Koningsplein (vml. Old England).
Gebouw van drie bouwlagen en negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Bakstenen gevels ruim doorspekt en verwerkt met elementen in natuur- en hardsteen. Markante hoekpartij, opgevat als een hoger oplopende, driekwartronde hoektoren met inkom tussen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., afgewerkt met een klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., een attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap., en een koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. met bekronende lantaarn. Symmetrisch opgebouwd gevelfront langs de Kleine Zavel, gemarkeerd door een centraal risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., met drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en bekronend rondboogvenster in oplopende, als frontispice geaccentueerde omlijsting met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. in de klassieke ordenopeenvolging en frontonsDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., en verhoogd met een attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. en brede dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. en frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Voorts rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in vlakke, geblokte en geriemde omlijsting, op de bel-etage verrijkt met gebroken en driehoekige frontonsDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., en balkons met gietijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in de hoekpartij en het risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.. Doorlopend hoofdgestel met architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop..
Bronnen
Archieven
SAB/OW 20055 (1872-1876).