Typologie(ën)
woning
herenhuis
herenhuis
Ontwerper(s)
Arthur VERHELLE – architect – 1906
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Neo-Vlaamse renaissance
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Brussel Uitbreiding Oost (Apeb - 2006-2009)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2006-2008
id
Urban : 18024
Beschrijving
Geheel in eclectische stijl met elementen van Vlaamse renaissance, bestaande uit herenhuis op hoek en twee huizen, n.o.v. architect Arthur Verhelle, 1906.
Drie bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Gevels in baksteen met elementen in Euvillesteen en hardsteen. Sokkel in rustica. Muuropeningen onder steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster., korfboogBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen. of latei, sommige onder ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast.. In tweede bouwlaag op borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., boogveldenEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …). en friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., geometrische decors van polychrome baksteenmetselwerk. Gevels bekroond met trapgevels en toppilastersOverhoekse pilaster ter bekroning van gevel.. In Palmerstonlaan nr. 26 en Ambiorixsquare nr. 49a, voorbouw en erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. en dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder tentdak, thans zonder bolvormige bekroning. Tuinhek grotendeels bewaard.
Palmerstonlaan nr. 26. Twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Palmerstonlaan, hoektoren met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op Ambiorixsquare. Op eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van Palmerstonlaan trapezoïdale voorbouw van drie bouwlagen, onder terras voor in- en uitzwenkende getrapte topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.; centraal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op benedenverdieping vervangt koetspoort naar op ontwerp voorzien ‘koetshuis voor automobiel'; vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in tweede bouwlaag uitgevend op ‘Vlaamse kamer'. In tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) toegangsdeur geflankeerd door twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en onder balkon. TraveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op Ambiorixsquare met rechthoekige voorbouw van twee bouwlagen onder drieledig dak; op benedenverdieping oorspronkelijk dienstingang, geflankeerd door vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. voor wasserij, allebei in 1958 vervangen door garagepoort. DakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder tentdak. Hoektoren met vier bouwlagen onder hoog tentdak met opengewerkte daklantaarn onder smeedijzeren piron; drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) waarvan centrale in twee hoogste bouwlagen met balkon; laterale venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in hoogste bouwlaag met tussenstijl; dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., geflankeerd door twee kleine dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder tentdak. Borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met balustersVaasvormige spijl van een borstwering., die van tweede bouwlaag van toren eveneens met ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw.. Beglaasde metalen deur.
Interieur van toren: op benedenverdieping keuken en op eerste verdieping grote salon.
Trappenhuis onder ovaal bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met glas-in-loodraam. Smeedijzeren trapleuning met kunstig bewerkte trappaalHoofdbaluster aan de eerste trede van een trap.. Aan tuinzijde naast hoofdtrap, diensttrap en links lift van 1958.
Ambiorixsquare nr. 49 en 49a. Benedenverdieping in witsteen met deur en drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. voor eetkamer. Analoge grondplannen: op benedenverdieping centrale hal over hele breedte van perceel; hierin vertrekt trap, die lateraal is op nr. 49a en gecentreerd onder lichtkoepel op nr. 49. Op eerste verdieping vooraan één vertrek gebruikt als salon.
Ambiorixsquare nr. 49. Symmetrische verdiepingen onder grote topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. Drie gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en balkons met ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. Op twee rechtertraveeën van tweede bouwlaag doorlopend balkon. In derde bouwlaag centraal balkon. Deze verdieping is geritmeerd door lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries).. Deze zijn met elkaar verbonden door ontlastingsbogenBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. van laterale venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en door die van grootste vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. van centrale topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. Aandaken met trappen en daarna ojiefvormig, onder rechthoekige bekroning met anker(Smeedijzeren) bouwonderdeel waarmee de uiteinden van een balk in een muur worden bevestigd; soms ook louter decoratief. en gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.; centraal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met stijl, geflankeerd door twee kleinere venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en bekroond met oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster.. Onder topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. met gezicht.
Ambiorixsquare nr. 49a. In tweede bouwlaag trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. onder drieledig dak. In derde bouwlaag drie venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., waarvan twee linkse gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd., door korte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. verbonden met dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt..
Drie bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Gevels in baksteen met elementen in Euvillesteen en hardsteen. Sokkel in rustica. Muuropeningen onder steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster., korfboogBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen. of latei, sommige onder ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast.. In tweede bouwlaag op borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., boogveldenEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …). en friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., geometrische decors van polychrome baksteenmetselwerk. Gevels bekroond met trapgevels en toppilastersOverhoekse pilaster ter bekroning van gevel.. In Palmerstonlaan nr. 26 en Ambiorixsquare nr. 49a, voorbouw en erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. en dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder tentdak, thans zonder bolvormige bekroning. Tuinhek grotendeels bewaard.
Palmerstonlaan nr. 26. Twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Palmerstonlaan, hoektoren met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op Ambiorixsquare. Op eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van Palmerstonlaan trapezoïdale voorbouw van drie bouwlagen, onder terras voor in- en uitzwenkende getrapte topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.; centraal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op benedenverdieping vervangt koetspoort naar op ontwerp voorzien ‘koetshuis voor automobiel'; vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in tweede bouwlaag uitgevend op ‘Vlaamse kamer'. In tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) toegangsdeur geflankeerd door twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en onder balkon. TraveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op Ambiorixsquare met rechthoekige voorbouw van twee bouwlagen onder drieledig dak; op benedenverdieping oorspronkelijk dienstingang, geflankeerd door vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. voor wasserij, allebei in 1958 vervangen door garagepoort. DakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder tentdak. Hoektoren met vier bouwlagen onder hoog tentdak met opengewerkte daklantaarn onder smeedijzeren piron; drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) waarvan centrale in twee hoogste bouwlagen met balkon; laterale venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in hoogste bouwlaag met tussenstijl; dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., geflankeerd door twee kleine dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder tentdak. Borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met balustersVaasvormige spijl van een borstwering., die van tweede bouwlaag van toren eveneens met ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw.. Beglaasde metalen deur.
Interieur van toren: op benedenverdieping keuken en op eerste verdieping grote salon.
Trappenhuis onder ovaal bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met glas-in-loodraam. Smeedijzeren trapleuning met kunstig bewerkte trappaalHoofdbaluster aan de eerste trede van een trap.. Aan tuinzijde naast hoofdtrap, diensttrap en links lift van 1958.
Ambiorixsquare nr. 49 en 49a. Benedenverdieping in witsteen met deur en drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. voor eetkamer. Analoge grondplannen: op benedenverdieping centrale hal over hele breedte van perceel; hierin vertrekt trap, die lateraal is op nr. 49a en gecentreerd onder lichtkoepel op nr. 49. Op eerste verdieping vooraan één vertrek gebruikt als salon.
Ambiorixsquare nr. 49. Symmetrische verdiepingen onder grote topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. Drie gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en balkons met ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. Op twee rechtertraveeën van tweede bouwlaag doorlopend balkon. In derde bouwlaag centraal balkon. Deze verdieping is geritmeerd door lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries).. Deze zijn met elkaar verbonden door ontlastingsbogenBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. van laterale venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en door die van grootste vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. van centrale topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. Aandaken met trappen en daarna ojiefvormig, onder rechthoekige bekroning met anker(Smeedijzeren) bouwonderdeel waarmee de uiteinden van een balk in een muur worden bevestigd; soms ook louter decoratief. en gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.; centraal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met stijl, geflankeerd door twee kleinere venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en bekroond met oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster.. Onder topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. met gezicht.
Ambiorixsquare nr. 49a. In tweede bouwlaag trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. onder drieledig dak. In derde bouwlaag drie venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., waarvan twee linkse gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd., door korte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. verbonden met dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt..
Bronnen
Archieven
SAB/OW 1617 (1906); Palmerstonlaan 26: 66987 (1958).
Tijdschriften
L'Émulation, 3, 1914, p. 22, pl. XIII.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid