Typologie(ën)

woning

Ontwerper(s)

Alfred LECLOUXarchitect1894

Henri VAN MASSENHOVEarchitect1897

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Eclectisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2006-2008

id

Urban : 18010
lees meer

Beschrijving

Op hoek met Clovislaan. Geheel van twee huizen in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl, n.o.v. architect Alfred Lecloux, 1894.

Twee bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Oorspronkelijk nr. 1 met zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van gelijke breedte, vier in Clovislaan, een hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. en twee op de square. Nr. 2 drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), waarvan eerste breder. L-vormig grondplan rond binnenplaats. In 1895 op aanpalend perceel in Clovislaan bijgebouw van één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) toegevoegd met koetshuis en stalling op benedenverdieping en verandaGrotendeels met glas dichtgezette houten of metalen uitbouw van een huis; leefruimte met voornamelijk palmen en exotische planten. op verdieping. Dit gebouw geeft uit op tuin van nr. 1, gelegen achter linkergedeelte van nr. 2. Achterste gedeelte van nieuw perceel liet toe om binnenplaats van nr. 2 uit te breiden. Interieur in 1991 volledig verbouwd tot kantoren en appartementen door bureau Henri Montois.

Doorlopende gevel in gele baksteen met elementen in rode baksteen en hardsteen. SokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. in breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. van lichtpaarse steen en hardsteen; oplopende hoogte in Clovislaan. Gevel geritmeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.; ter hoogte van hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. zijn deze kort en eindigen in lampetNeerwaartse beëindiging, afhangende versiering als aanzet van een balkon of erker.. Decoratieve baksteenfries, op nr. 1 met talrijke uitbouwen, op nr. 2 met zaagtandStenen tandlijst bestaande uit om de andere uitstekende steenkoppen onder een overstekende strekse laag. en diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen.. Deuren onder impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. met vleugelstukkenZijstuk, veelal in voluutvorm, van een topgevel, dakkapel of dakvenster.. Meeste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder lateiBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt.; op benedenverdieping onder sgraffitiSgraffito (Italiaans, van sgraffiare: krabben), decoratieve muurtechniek waarbij men een donkere pleisterlaag (doorgaans zwart, roetbruin of grijs) met een lichtgekleurde pleisterlaag bedekt; door de bovenste, nog niet verharde, laag weg te nemen volgens een vooraf bepaald grafisch ontwerp ontstaat een verdiepte tekening; de lichtgekleurde pleisterlaag kan bovendien gekleurd worden ‘al fresco’ (op de verse pleister) of ‘al secco’ (op de droge pleister). geflankeerd door volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. en op verdieping onder ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast.. Eveneens sgraffitiSgraffito (Italiaans, van sgraffiare: krabben), decoratieve muurtechniek waarbij men een donkere pleisterlaag (doorgaans zwart, roetbruin of grijs) met een lichtgekleurde pleisterlaag bedekt; door de bovenste, nog niet verharde, laag weg te nemen volgens een vooraf bepaald grafisch ontwerp ontstaat een verdiepte tekening; de lichtgekleurde pleisterlaag kan bovendien gekleurd worden ‘al fresco’ (op de verse pleister) of ‘al secco’ (op de droge pleister). op borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. Elke traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) bekroond met gemetselde dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap., waarvan meeste als toppilasterOverhoekse pilaster ter bekroning van gevel.; sommige onder trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt.. Tuinhek grotendeels bewaard. In 1991 schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  vervangen en plaatsing van buisrelingen.

Nr. 1. Eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Clovislaan van 1895 in 1897 verhoogd in dezelfde stijl met bouwlaag onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. (architect Henri Van Massenhove); koetspoort geflankeerd door vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel.; breed vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in tweede bouwlaag en twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in derde bouwlaag en in mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Koetspoort thans toegangsdeur. Tweede en vierde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.. Voor vierde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) balkon met borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering., later vervangen door gemetselde borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. geflankeerd door twee brede pilastervormige schouwen. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. van derde en vijfde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) niet op oorspronkelijke plannen aanwezig. SokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. van hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. voorstevenvormig onder terras met borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met balustersVaasvormige spijl van een borstwering.. Rechthoekige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. bekroond met kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Toegangsdeur in tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan square.

Nr. 2. SokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. thans volledig in hardsteen; garagepoort in eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Op laatstgenoemde vroeger balkon; in 1911 verbouwd tot erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.. Terras in bovenvlak van mansarde van 1990. Toegangsdeur in tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).

Bronnen

Archieven
SAB/OW 6624 (1894-1895); 1: 25382 (1897); 2: 6607 (1911).

Tijdschriften
Neuf, 156, 1992, p. 55.