Typologie(ën)
burgerwoning
opbrengsthuis
opbrengsthuis
Ontwerper(s)
Paul PICQUET – architect – 1927
Paul HAMESSE & FRÈRES – architect, architectenbureau – 1924
Paul HAMESSE – architect – 1911
Stijlen
Eclectisme
Art deco
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Vorst (DPC-DCE - 2014-2020)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
2014-2016
id
Urban : 36841
Beschrijving
Op de
hoek met het Constantin Meunierplein, geheel van drie gebouwen ontworpen in
respectievelijk 1911 en 1924 door de architecten Paul Hamesse, Paul Hamesse & Frères, en
in 1927 door architect Paul Picquet.
Het huidige geheel is het resultaat van de uitbreiding in twee fases van een burgerhuis ontworpen in 1911 door Paul Hamesse & Frères, op nr.109. In 1924 werd de gevel (m.a.w. de eerste twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de Molièrelaan) met twee extra traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) vergroot (nr.111), en zo werd het geheel verbouwd tot een eerste opbrengsthuis. Het kleine opbrengsthuis aan het C. Meunierplein (dus de vijf volgende traveeën) werd in 1927 toegevoegd en is toegankelijk via de deur op nr.111.
Aan de Molièrelaan, twee gevels met asymmetrische compositie over vier bouwlagen volgens spiegelbeeldschema, thans bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. in een lichte tint. Rechthoekige of rondbogige muuropeningen. Op de laatste verdiepingen van de hoofdtraveeënBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met centrale muuropening achter een Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. met ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Raamwerk vervangen.
De hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. van de linkergevel (1911) wordt bekroond door een gewelfde geveltop, met ter hoogte van de eerste twee bouwlagen een gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. bekroond door een terras met een ijzeren borstwering tussen stenen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering..
Op de eerste twee verdiepingen van de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. van de rechtergevel (1924), balkon met ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..

Aan het C. Meunierplein, gevel (1927) van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) over vier bouwlagen. Opstand deels in lichtgekleurde cementbepleistering en deels in een donkerroodgekleurde baksteen; twee trapezoïdale gestapelde erkers vanaf de begane grond: de eerste ter hoogte van de eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de tweede over de breedte van de derde en vierde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).
Achteruitbouwstrook afgesloten door een ijzeren traliewerk op hardstenen sokkel, bewaard.
Het huidige geheel is het resultaat van de uitbreiding in twee fases van een burgerhuis ontworpen in 1911 door Paul Hamesse & Frères, op nr.109. In 1924 werd de gevel (m.a.w. de eerste twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de Molièrelaan) met twee extra traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) vergroot (nr.111), en zo werd het geheel verbouwd tot een eerste opbrengsthuis. Het kleine opbrengsthuis aan het C. Meunierplein (dus de vijf volgende traveeën) werd in 1927 toegevoegd en is toegankelijk via de deur op nr.111.
Aan de Molièrelaan, twee gevels met asymmetrische compositie over vier bouwlagen volgens spiegelbeeldschema, thans bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. in een lichte tint. Rechthoekige of rondbogige muuropeningen. Op de laatste verdiepingen van de hoofdtraveeënBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met centrale muuropening achter een Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. met ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Raamwerk vervangen.
De hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. van de linkergevel (1911) wordt bekroond door een gewelfde geveltop, met ter hoogte van de eerste twee bouwlagen een gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. bekroond door een terras met een ijzeren borstwering tussen stenen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering..
Op de eerste twee verdiepingen van de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. van de rechtergevel (1924), balkon met ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..

Aan het C. Meunierplein, gevel (1927) van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) over vier bouwlagen. Opstand deels in lichtgekleurde cementbepleistering en deels in een donkerroodgekleurde baksteen; twee trapezoïdale gestapelde erkers vanaf de begane grond: de eerste ter hoogte van de eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de tweede over de breedte van de derde en vierde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).
Achteruitbouwstrook afgesloten door een ijzeren traliewerk op hardstenen sokkel, bewaard.
Bronnen
Archieven
GAV/DS 5422 (1911), 6946 (1919), 7001 (1920), 8190
(1924), 9558 (1927), 1139 (1931), 25187 (2012), 25205 (2012), 25262 (2013),
25579 (2014), 26225 (2016).
Websites
Brussel, stad van architecten - Paul Hamesse