Typologie(ën)
herenhuis
Ontwerper(s)
Victor HORTA – architect – 1895
Barbara VAN DER WEE – architect – 1988
Victor HORTA – architect – 1899
Victor HORTA – architect – 1901
Juridisch statuut
Stijlen
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Inventaris van koloniale sporen (DPC-DCE 2024-2025)
- Het monumentale erfgoed van België. Brussel Uitbreiding Oost (Apeb - 2006-2009)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Geschiedenis
In 1901 voegde Horta een tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) toe, deze keer aan de andere kant, op de helft van een perceel dat Van Eetvelde had gekocht en waarvan hij de helft meteen aan zijn buur verkocht.
Ondanks de talrijke wijzigingen heeft het geheel zijn coherentie behouden, gezien Horta telkens de supervisie had.
In 1920, na het overlijden van zijn vrouw, liet Edmond van Eetvelde de inrichting van zijn panden wijzigen door architect Arthur Verhelle. De uitbreiding van 1899 werd van het huis gescheiden en bij nr. 2 gevoegd, waarin ook aan de kant van de Maria-Louizasquare een garage werd ingericht. Hetzelfde jaar werd het huis verkocht aan de familie Pouppez de Kettenis, die het bijna 30 jaar zou bewonen. Deze deed geen grote verbouwingen, uitgezonderd de toevoeging van een mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. op de uitbreiding van 1901 en de inrichting van een garage in ditzelfde gedeelte (architect J. Hartjens, 1926). In 1950 werd het huis verkocht aan de huidige eigenaar, de Fédération de l'Industrie du Gaz (Figaz), die er zijn kantoren vestigde. In 1965 liet Figaz in de wintertuin kantoren inrichten (architect Roger Ide) om de oppervlakte van het huis te vergroten. Dit werd, samen met zijn uitbreiding van 1901 beschermd bij K.B. van 18.11.1976. In 1988 werd de wintertuin in zijn oorspronkelijke staat hersteld o.l.v. de architecten Jean Delhaye en Barbara Van der Wee, die het oorspronkelijke uitzicht van de wanden herstelden.
Nr. 2, vergroot met de vroegere uitbreiding van het huis, werd in 1926 verkocht aan Nicolaïdes-Hoffman. In 1936 diende Germaine Nicolaïdes een bouwaanvraag in bij de Stad om het huis te vervangen door een appartementsgebouw van 43,40 m hoog (architect Spinnael). Na een golf van protest en een tussenkomst van het ministerie van Openbare Werken, weigerde de stad de bouwtoelating. In 1938 werd voor het huis dat intussen verkocht was aan architect Jean Delhaye, opnieuw een sloopaanvraag ingediend, om het te vervangen door een minder hoog gebouw van negen verdiepingen. Deze bleef echter zonder gevolg. Dezelfde architect diende in 1957 opnieuw een aanvraag in, deze keer voor een gebouw met zes verdiepingen. In 1958 ten slotte, besloot Jean Delhaye om het huis te verbouwen, er zijn bureau te vestigen en er met zijn familie te gaan wonen. Het huis werd beschermd bij K.B. van 21.06.1971, wat vijf jaar eerder is dan nr. 4. Het werd door de erfgenamen van Delhaye verhuurd en in 2005 verkocht aan de Kroatische Economische Kamer.
Beschrijving
Met zijn industrieel getinte gevel, contrasteert nr. 4 met de twee uitbreidingen van 1899, die Horta een gewone gevel gaf, en ook met de uitbreiding van 1901; alledrie hebben deze een gevel in witsteen van Euville en van Savonnières, met mooi gesculpteerde details en grotendeels lichtjes spitsboogvormige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur..
De meeste bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van de twee gebouwen van 1899 waren voorzien van een metalen plaat met smeedijzeren kronkelend decor, waarachter een zonnegordijn met lamellen of een rolluik verborgen zat. Alleen op de benedenverdieping van het voormalige bijgebouw van het huis, is zo'n plaat bewaard gebleven.
Nr. 2. Grote gevel van drie bouwlagen en vier onderling verschillende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), drie op Maria-Louizasquare en één smalle in Palmerstonlaan. Op verdiepingen smeedijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. of vensterleuningenLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal.. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in tweede bouwlaag in fijne omlijsting. Eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan Maria-Louizasquare met trapezoïdale voorbouw, soepel verbonden met gevel. Garagepoort van 1920 vervangt souterrainvenster. In hoogste bouwlaag lopen laterale panden door en vormen wangenStenen zijkanten van schouwmantel, balkonborstwering, of andere. van terras met metalen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) uitspringend en met driehoekige voorbouw; twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in twee eerste bouwlagen en in derde bouwlaag één voorstevenvormig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuiltje onder kronkelend gesculpteerd decor. In Palmerstonlaan toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. en met uitspringende portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met twee zuilen onder geprofileerde bekroning. Getralied impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak.. Sober tuinhek.
Uitbreiding van het huis, thans bij nr. 2 gevoegd. Eén brede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Hoge sokkel met rechthoekige voorbouw, verbonden met portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. van nr. 2 en met vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met gebogen posten en dubbele metalen stijlen, oorspronkelijk voor kamer. Voorbouw bekroond met terras met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen wangenStenen zijkanten van schouwmantel, balkonborstwering, of andere., voor glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. van voormalige werkkamer van Van Eetvelde; fijne omlijsting. In hoogste bouwlaag T-vormig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur., met twee korte gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuiltjes, op borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met drie verluchtingsgaten. Voordien voor slaapkamer. Tuinhek verschillend van dat van nr. 2.
Interieur resulterend uit samenvoeging in 1920 van twee aparte entiteiten en met bijzonder complexe structuur. Bovendien sterk gewijzigd in 1958 door architect Jean Delhaye. De voormalige werkkamer van Van Eetvelde behield zijn oorspronkelijk meubilair in Afrikaans mahoniehout. Het behoort tot het thans nog best bewaarde door Horta ontworpen meubilair. De schoorsteenmantelHouten of natuurstenen bekleding rond de opening of mond van een schouw., een combinatie van roze marmer, verguld brons en hout, maskeert een ingenieus verwarmingssysteem. Het paneel boven de haard was voordien versierd met Japans borduurwerk, dat thans bewaard wordt in het Hortamuseum. In het huis zijn hier en daar resten van het oorspronkelijke decor terug te vinden, zoals de deuren en hun beslagVerzameling van metalen elementen op een deur of raam. of het glas-in-loodraam van de erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. van de voormalige salon op de benedenverdieping.
Nr. 4. Vier bouwlagen, gedomineerd door brede erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. in vorm van gordijngevelNiet dragende gevel, meestal bestaande uit een opeenstapeling van vensterregisters. bestaande uit geklonken metalen balken; erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met twee bouwlagen en vijf symmetrische traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), waarvan laterale en centrale breder; hij rust op drie elegante metalen consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met mozaïek met kronkelende lijnen eindigend in zweepslag. In eerste bouwlaag van erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld., venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder korfboogBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen.; die van tweede bouwlaag rechthoekig. Eiken schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... met guillotineramenHorizontaal in tweeën gedeeld schuifraam.; dat van tweede bouwlaag naar oorspronkelijk model vervangen. ErkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. bekroond met terras met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met compact decor. Samen met de bouw van de twee uitbreidingen, verving Horta de oorspronkelijke tweekleurige bekleding van de benedenverdieping en van hoogste bouwlaag door een afwisseling van steen van Euville en van Savonnières. Bovendien flankeerde hij de gevel met stenen muurpanden die op de hoeken pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) vormen met bekroningen die gelijken op die van de portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. van nr. 2. Op benedenverdieping vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met metalen stijlen, smal getralied vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en beglaasde en getraliede deur, geflankeerd door smal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. In hoogste bouwlaag terras voor twee grote identieke venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder I-balkIJzeren latei met I-profiel. en met twee gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuiltjes. Posten met reliëf met plantenmotief. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst.. Opmerkelijk tuinhek met motief in zweepslagstijl.
Uitbreiding van 1901. Gevel in meer bezadigde art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession.. Eén traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en drie bouwlagen met salon en slaapkamer. Horta diende meerdere tekeningen in bij de Stad voordat hij het uiteindelijke ontwerp overmaakte. Garage op benedenverdieping van 1926 ter vervanging van vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. In tweede bouwlaag trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met drie venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.; bekroond met terras met stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. waarin smeedijzeren traliewerk verwerkt is. MansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. en dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. van 1926.
Interieur
Volgens Horta zelf is het grondplan van het huis van Eetvelde ‘het meest gewaagde' dat hij tot dan toe had ontworpen (HORTA, V., 1985, p. 78). Op een perceel van 9 m breed en ongeveer 32 m lang, ontwierp hij een huis bestaande uit twee volumes onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Beide volumes, één vooraan en één achteraan, zijn met elkaar verbonden door een centrale wintertuin onder een koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis.. Het huis bestaat uit drie duidelijk onderscheiden gehelen: de aan het huispersoneel voorbehouden dienstruimten op de benedenverdieping (wasserij, washok, keuken) en op zolderRuimte onder het dak. (kamers); de privévertrekken van de familie Van Eetvelde, op de tweede en derde verdieping (salon, eetkamer, slaapkamers, badkamer, toilet en kleedkamer); de ontvangstruimten op de eerste verdieping.
De inkomhal in de lage benedenverdieping geeft links uit op een spreekkamer en centraal op een gang naar de dienstruimten. Vanuit de hal vertrekt een diagonale gang, voorbij een deur met afgeschuind glas, naar een polygonale vestibule die uitgeeft op de ontvangstruimten. De relatief donkere hal en vestibule, werden door Horta zelf enkele jaren na de bouw gewijzigd: oorspronkelijk gaf de kleinere hal uit op een lange, bijna blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. gang, die nog een groter contrast vormde met de lichtende wintertuin. De diagonale gang vormt het begin van een spiraalvormige passage rond de achthoekige wintertuin.
Een eerste trap leidt naar de wintertuin op de tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.. Een tweede trap naar de eerste verdieping met achteraan een hal gevolgd door een eetkamer. Vooraan leidt de beweging van de spiraal naar de salon. In de westelijke muur van de centrale ruimte, leidde een grote T-vormige muuropening tussen 1899 en 1920 naar de werkkamer van Van Eetvelde. In de oostelijke muur rust de grote muuropening naar de uitbreiding van 1901 op twee witmarmeren zuilen (vooraan salon, achteraan biljartkamer).
Vanuit de hal naar de eetkamer, vertrekken twee trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht., elk van hen verlicht door een muuropening in de muur van de centrale ruimte. Het ene open trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met een trap in mahoniehout, leidt naar de privévertrekken. In het andere meer gesloten trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. bevindt zich de diensttrap.
Benedenverdieping. Inkomhal en vestibule met dezelfde afwerking. Mozaïekvloer in geel en rood marmer, muren bekleed met banden in roze en wit, zwart dooraderd marmer. PilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met basis en kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. in verguld metaal. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). in imitatiemarmer. Mahoniehouten cassettenplafond met japoniserende invloeden. Spreekkamer met oorspronkelijke schouw in rood marmer met ingewerkt rek.
Wintertuin. Bekroond met indrukwekkende koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. in glas-in-lood, rustend op 32 ribben en acht metalen pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) met vergulde boordsels. ZwikkenHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is. en sluitsteen, eveneens in glas-in-lood. De afgeplatte koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. heeft een gewelfd profiel dat wordt overgenomen in de overwelving van de rondgang. Kunstig bewerkte smeedijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen de pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…).
De wanden van de wintertuin waren oorspronkelijk ook voorzien in glas-in-lood, dat voor zacht licht moest zorgen in de lange toegangsgang en in de dienstruimten op de benedenverdieping. Kort na de bouw, verving Horta dit door een lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … in groen marmer. Hij verwijderde ook de glastegels in het midden van de achthoekige vloer. De vloer van de wintertuin en zijn rondgang, traptreden en stootborden inbegrepen, zijn bekleed met groene mozaïek met oranje motieven. Het lichtblauwe, grijze, witte en gouden decor van de muren, herneemt deels in twee dimensies de ritmering van de pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) van de wintertuin.
De salon. Overvloedig verlicht door grote venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. LambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … in groene onyxplaten met incrustaties van verguld brons. Plafond met bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gewelven beschilderd met repetitief motief. Eiken parket met geometrisch patroon en rand in donkerder hout. Metalen deur met geslepen glas geeft uit op de wintertuin.
De eetkamer. Bereikbaar via een grote dubbele mahoniehouten deur met glas-in-lood in Amerikaans glas met een motief van gestileerde bomen. Bewaarde gewafelde muurbekleding in oker, groen en bruin met gestileerde planten en dierenmotieven, onder meer olifanten en zeesterren (misschien verwijzend naar het embleem van Congo). Aan de korte zijden twee onderling verschillende, maar in stijl verwante buffetten die door Horta speciaal voor dit huis werden ontworpen. Ze werden in 1897 geëxposeerd op de salon van La Libre Esthétique van Brussel. De vormen van deze tentakelachtige meubelen lopen door in de lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … en op het cassettenplafond in mahoniehout.
Bescherming: 2: 21.06.1971, 10.04.2008; 4: 18.11.1976, 10.04.2008.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 125 (1899), 28457 (1920); 2: 50069 (1936), 55173 (1938), 64723 (1957), 66311 (1958); 4: 18579 (1895-1902), 31957 (1926), 74789 (1965).
AAM/Fonds Victor Horta.
Archief van het Hortamuseum (Stichting Jean en Renée Delhaye).
Archief van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, dossiers Brussel 2.10 (Palmerstonlaan nr. 2) en 2.57 (Palmerstonlaan nr. 4).
Archief van de Directie van Monumenten en Landschappen, dossier 2043/28 (Palmerstonlaan nr. 2) en 2043/58 (Palmerstonlaan nr. 4).
Archief van de maatschappij FIGAZ.
Publicaties en studies
AUBRY, F., Victor Horta à Bruxelles, Racine, Brussel, 1996, pp. 54-71.
AUBRY, F., VANDENBREEDEN, J., Horta, naissance et dépassement de l'Art Nouveau (tentoonstellingscatalogus), Ludion/Flammarion, Gent, 1996, pp. 44-49.
AUBRY, F., Horta ou la passion de l'architecture, Ludion, Gent, 2005, pp. 60-71.
BORSI, F., PORTOGHESI, P., Victor Horta, éd. J.-M. Collet, Braine-l'Alleud, 1996, pp. 74-75, 186-211.
Bruxelles, Monuments et Sites classés, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Dienst Monumenten en Landschappen, Brussel, 1994, p. 109.
DIERKENS-AUBRY, F., VANDENBREEDEN, J., Art nouveau en Belgique. Architecture et Intérieurs, Racine, Brussel, 1991, pp. 42-43, 58, 166-170.
HORTA, V., Mémoires. Texte établi, annoté et introduit par Cécile Dulière, Ministère de la Communauté française de Belgique, Brussel, 1985, pp. 77-80.
Les habitations majeures de l'architecte Victor Horta. Proposition d'inscription sur la liste du patrimoine mondial, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Dienst Monumenten en Landschappen, t.I, juni 1999.
LOZE, P. en F., Belgique Art Nouveau. De Victor Horta à Antoine Pompe, Eiffel Éditions, Brussel, 1991, pp. 65-75.
MEERS, L., Promenades Art Nouveau à Bruxelles, Racine, Brussel, 1996, pp. 120-127.
REHME, W., Die Architektur des neuen freien Schule, Baumgärtner's, Leipzig, 1902, pl. 38, 55.
STENGERS, J., ‘Edmond van Eetvelde', Biographie coloniale belge, t.II, 1951, pp.327-353.
VANDENBREEDEN, J., VAN SANTVOORT, L., DE THAILLE, P., et al., Encyclopédie de l'Art nouveau. Tome premier. Le quartier Nord-Est à Bruxelles, CIDEP, Brussel, 1999, pp. 96-105.
VAN DER WEE, B., ‘L'étude du bâti et la recherche en archives. Deux phases complémentaires de la restauration', Actes du Colloque Horta du 20 novembre 1996, Académie Royale de Belgique, Brussel, 1997, pp. 57-69.
VAN DER WEE, B., VANDENBREEDEN, J., L'hôtel Van Eetvelde, Figaz en ASBL Sint-Lukasarchief, Brussel, 1996.
VAN DER WEE, B., A House in Transition 1895-1988. Hôtel Van Eetvelde-Victor Horta – A Study for Restoration and Adaptive Use, Katholieke Universiteit Leuven, Leuven, 1988.
Tijdschriften
BROOME, A., ‘Victor Horta: Impressions personnelles', Maisons d'Hier et d'Aujourd'hui, 97, 1993, pp. 2-16.
‘Fondation Vanhove-Vonnêche', Maisons d'Hier et d'Aujourd'hui, 85, 1990, pp. 79-80.
VANDENBREEDEN, J., ‘Het Van Eetveldehuis van Victor Horta, een prototype', Vlaanderen, 1, 1996, pp. 5-7.
VAN DER WEE, B., ‘Restauration du puits de lumière de l'hôtel van Eetvelde à Bruxelles, Victor Horta 1895-1901', Bulletin de la Fondation Vanhove-Vonnêche, 3, 1991, pp. 9-28.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid