Typologie(ën)

kunstencentrum/cultureel centrum
spektakelzaal
museum

Ontwerper(s)

Victor HORTAarchitect1922-1929

Juridisch statuut

Beschermd sinds 19 april 1977

Stijlen

Art deco

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 30454
lees meer

Beschrijving

Omvangrijk complex met tentoonstellings- en concertzalen, naar ontwerp van architect Victor Horta, van 1922-1929. Ingeplant op een terrein begrensd door Ravensteinstraat, Koningsstraat, Baron Hortastraat en Terarken.

Aanzet tot de bouw van het Paleis voor Schone Kunsten gegeven in 1919, onder impuls van toenmalig Minister van Openbare Werken E. Anseele en senator E. Vinck. Opdracht toevertrouwd aan Victor Horta, wiens ontwerp werd verkozen boven dat van hoofdarchitect van de Burgerlijke Gebouwen G. Hano. Project in 1920 om budgettaire redenen door de Senaat verworpen. Oprichting van de v.z.w.
Société du Palais des Beaux-Arts in 1922, onder impuls van burgemeester Adolphe Max en de bankier en muziekliefhebber Henry Le Bœuf, voor de bouw - met participatie van de Stad Brussel en de Belgische Staat - en exploitatie van het Paleis. Project opnieuw toegewezen aan Horta, die rekening diende te houden met een complex programma, ongunstige terreinomstandigheden, twee erfdienstbaarheden en een strikt gelimiteerd budget. Ontwerp nog tijdens de bouw vervolledigd en op belangrijke punten gewijzigd en bijgesteld. Aanbesteding en inrichting van de werf in 1922, aanvang van de werken begin 1923, inhuldiging van het tentoonstellingscomplex in 1928, van de grote concertzaal in 1929.

Terrein van ca. 1 ha, omgord enerzijds door de schoormuren van Paleizenplein, voormalig Rekenhof (Koningsplein nr. 11- 12) en Herenhuis Errera (Koningsstraat nr. 14), anderzijds door het viaduct van de Ravensteinstraat en het trappencomplex van de Baron Hortastraat, oorspronkelijk met sterk verval. Eertijds bevonden zich hier onder meer het voormalige Terarkengodshuis, het huis David II Teniers en het plateau van de “Grote Gulden Hof”. Aangetroffen resten van een verdedigingstoren van de eerste stadsomwalling (11e-13e eeuw) werden behouden. De enorme afgravingswerken werden om stabiliteitsredenen gelijktijdig met de opbouw van het betonskelet in verticale segmenten uitgevoerd. De uiteindelijke indeling van het complex werd in hoge mate bepaald door de hoogtebeperking opgelegd door de geldende erfdienstbaarheid van het Paleizenplein, waarvan het panorama diende te worden gevrijwaard. Een tweede erfdienstbaarheid gold de inplanting van winkels aan de Ravensteinstraat. Constructie met gebruik van een skelet van gewapend beton met baksteenvulling, onder een beglaasde stalen dakstructuur, het geheel gefundeerd op betonnen heipalen (type Robur) onderling verbonden door sloffen. De oorspronkelijk geplande staalconstructie voor de grote concertzaal werd tijdens de bouw op advies van aannemer A. Blaton vervangen door een betonconstructie.

Het complex herbergt een geheel van lokalen voor uiteenlopende artistieke activiteiten, met een totale oppervlakte van ca. 30.000 m, hoofdzakelijk verdeeld over drie niveau’s met afzonderlijke toegangen in de omringende straten. Het onderste niveau, grotendeels ondergronds met diensttoegang in Terarken, omvat de drie concertzalen met hun bijlokalen, in parallelle opstelling, onderling verbonden door vestibules, gangen en twee kleinere conferentiezalen. Zuidelijke helft ingenomen door de grote concertzaal die de volledige hoogte van het gebouw beslaat, omringd door hellende vlakken en met trappenhuis op vierkante plattegrond aan noordzijde. Het middenniveau, met toegang aan de Ravensteinstraat, omvat de hoofdinkom en -vestibule enerzijds leidend naar de concertzaal, anderzijds geopend naar de zaal voor Beeldhouwkunst (huidige animatiehal). Hierop sluit ten oosten de zaal voor Toegepaste Kunst (huidig Filmmuseum) aan, met afzonderlijke toegang aan de Baron Hortastraat. Het bovenste niveau, met toegang aan de Koningsstraat, omvat de tentoonstellingszalen verdeeld over een zestal onderling verbonden suites, ten dele gegroepeerd rondom de vides van de zaal voor Beeldhouwkunst en de grote concertzaal. Onder meer de zalen voor Monumentale Kunst, de Grote Galerij, de rotonde aan de Ravensteinstraat, en de zalen voor kunstkringen rond de inkomrotonde aan de Koningsstraat.
Terreinomstandigheden en hoogtebeperking lieten niet toe een gebouw te ontwerpen met een evenwichtig symmetrisch assenstelsel noch een monumentale gevelpartij, zelfs de inkom werd ondergeschikt gemaakt aan de erfdienstbaarheid van de winkels. De gunstige inplanting tussen boven- en benedenstad pasten dan weer in het stedenbouwkundige denken dat Horta, sinds zijn aanstelling tot architect van het Centraal Station, ontwikkeld had, en dat zijn latere loopbaan zou blijven beheersen. Hoofdbekommernis was het rationeel economisch inpassen van het gewenste programma in het beschikbare volume, waarbij Horta optimaal de diepte benutte. Dit resulteerde in een vooruitstrevende toepassing van de vrije-planopvatting, bepalend voor de continuïteit van het gebouw, wat onder meer tot uiting komt in de logische overgang tussen de verschillende onderdelen van het complex via een doordacht circulatiesysteem, en de polyvalente inzetbaarheid en variabele opdeling van de tentoonstellingscircuits. Doorslaggevend hierin is het vernieuwend gebruik van gewapend beton, onder meer geïllustreerd door de grote concertzaal met ovoïde vorm, uitgekiende akoestiek en hellende vlakken. Strakke vormgeving, voor het gevelfront vertaald in een geometrische ornamentiek volgens symmetrische schema’s en met geaccentueerd reliëf, waarvan de samenstellende delen werden ontleend aan het klassieke vormenarsenaal. Sober, uitgezuiverd interieur, waarvan de esthetiek in hoge mate berust op perspectieven, constructie- schema’s en materiaaleigenheid enerzijds, bescheiden decoratieve toetsen en een verzorgde detailafwerking anderzijds. Enige belangrijke bouwwerk uit de late periode van de architect, afgezien van het postuum gerealiseerde Centraal Station. Stijl te beschouwen als voorloper van de art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik., met classicerende inslag, gekleurd door de persoonlijke stempel van Victor Horta. In het recente verleden onterecht bekritiseerd omwille van de vermeende academische strekking.

Langgerekt gevelfront, centraal gemarkeerd door een hoekrotonde, uiterst rechts door een vierkante hoektoren. ParementGevel- of muurbekleding. van hardsteen met groot blokverband en verzorgde modenatuur. Bescheiden gebruik van graniet voor venster omlijstingen en borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van de bovenverdieping, gepolijst in de hoekrotonde. Geleed in twee horizontale registersVensterstrook in een topgevel. met geaccentueerde bel-etage, bekroond door een hoge blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.; krachtige verticale travee-indeling. Door zware postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. geflankeerde hoekrotonde van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), eertijds in symmetrie met deze van de tegenoverliggende, heden verdwenen gebouwen van de Generale Maatschappij. Licht gewelfde poorten, geflankeerd door affichagepanelen en kleine venstertjes. Op de bovenverdieping smalle drielichtvensters, geritmeerd door gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt. onder klassiek entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.. Golvend balkon met zware postamenten/consoles en ijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met repeterend patroon. Zijvleugels met respectievelijk zeven en negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met modulair repeterende opbouw. Vooruitspringende benedenbouw met vitrines en bekronende blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., tussen doorgetrokken posten. Gedrukte entresol als sokkel van de bel-etage, laatst genoemde geritmeerd door ingediepte penanten en gelede rechthoekige vensternissen met drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en gesloten borstwering. Vrij vlakke hoektoren van één bij één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met Koninklijke Toegang en massieve balkons op de bovenverdieping. Doorlopende  bekroning met zware tandlijst, kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels. en attiekbalustrade met postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering., gesloten aan zijde Baron Hortastraat, boven rotonde en hoektoren, opengewerkt met ijzeren hekken en bekroond door gestileerde vazen aan zijde Ravensteinstraat. Metalen vleugeldeuren en ramen met strak geometrische roedenverdeling, voorzien van gemarmerd glas en glas-in-lood. Hoger oplopende gevelpartij met classicistische inslag, als overgang naar het aanpalende Herenhuis Errera ter hoogte van de trappenpartij van de Baron Hortastraat. Drieledige hardstenen benedenbouw met schijnvoegen; bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. bovenverdieping met rechthoekige lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries). en klassiek entablement. Gevelpartij aan Terarken, gelegen tegenover het Ravensteinhof en om die reden uitgevoerd in bak- en hardsteenlagen. Geopend door veellichten, met bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. ter hoogte van het Koninklijk Salon.

Sober interieur met vlak gestucte wanden, bevloering in marmer, keperparket of granito/linoleum, en eenvormig houtwerk. De oorspronkelijke kleurstelling ging bij opeenvolgende opfrisbeurten verloren. Bepaalde onderdelen ondergingen grondiger wijzigingen.

Tentoonstellingszalen. Zaal voor Beeldhouwkunst: vijfbeukige hal over twee verdiepingen, overkluisd door een beglaasd gewelf met geknikte betonspanten. Heringericht tot animatiehal naar ontwerp van architect L. Baucher in 1969-1971, met inbreng van een demonteerbaar metalen trappenpodium en galerijen. Via een brede trappenpartij verbonden met de suite van drie zalen voor Monumentale Kunst en op de bovenverdieping geflankeerd door de Grote Galerij. Deze en alle overige tentoonstellingszalen zijn onderling verbonden en afsluitbaar via schuifdeuren; zij worden verlicht door beglaasde bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden., heden echter grotendeels gedicht, en waren van bij oorsprong voorzien van kunstlicht voor nocturnes. Monumentale rotonde, oorspronkelijk opgevat als tearoom: omringd door halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt., met gebogen trappen aan weerszij van de inkom, markante zoldering en kroonluchter.

Concertzalen. Grote concertzaal, heden zogenaamd “Zaal
Henry Le Bœuf”, met ovoïde vorm, oorspronkelijk met een capaciteit van 2.200 toeschouwers. Parterre, stalles en drie rangen - balkon, loges en galerij -; centrale Koninklijke Loge. Drieledig uitgehold gewelf, ondersteund door tweemaal vijf dwarsbalken op gekoppelde zuilen; decoratief opengewerkte en beglaasde middenpartij. Groot concertorgel door de firma J. Stevens (Duffel). Heringericht door architecten E. de Felici en R. Delers in 1976. Brede omringende wandelgangen met hellende vlakken. Koninklijk Salon op het niveau van het balkon. Zaal voor Kamermuziek, heden zogenaamd “Zaal M”, oorspronkelijk met een capaciteit van 625 toeschouwers, verdeeld over parterre, balkon en typische zijloges, onder een geknikte casementenzoldering. Grondig verbouwd door het architectenbureau H. Gilson in 1987-1988. Idem voor de kleine “Zaal voor Recitals”, heden zogenaamd “Studio”, oorspronkelijk met een capaciteit van 200 toeschouwers.

Monument
Henry Le Bœuf, met bronzen genius door V. Rousseau van 1936, in de vestibule. Monument Victor Horta, met buste door A. Wansart onthuld in 1950, in het foyer van de grote concertzaal. Filmmuseum, ondergebracht in de vroegere zaal voor Toegepaste Kunst, hiertoe volledig heringericht door architecten C. Brodzki en C. Hannoset in 1962-1967.


Bronnen

Archieven
SAB, NPP, 71.

Publicaties en studies
DULIERE C., Victor Horta, Mémoires, Brussel, 1985, pp. 230-277.
HORTA V., Le Palais des Beaux-Arts du point de vue architectural (Cahiers de Belgique, 1928, juni, pp. 17-52).