Typologie(ën)
herenhuis
architectenwoning
architectenwoning
Ontwerper(s)
Victor HORTA – architect – 1898-1901
Barbara VAN DER WEE – architect – 1991-1993
Barbara VAN DER WEE – architect – 1994-1995
Barbara VAN DER WEE – architect – 1998
Juridisch statuut
Stijlen
Art nouveau
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Gillis (DMS-DML - 1997-2004)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
1997-2004
id
Urban : 501
Beschrijving
Naar ontwerp van Victor HORTA, 1898-1901, gebouw in art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession. op twee percelen met een totale breedte van 12,50 m.
Gevel in witte steen van Euville en Savonnières. Ontworpen als één geheel, gekenmerkt door de originele toepassing van bouwmaterialen en de perfecte integratie van zichtbaar gelaten structuurelementen die bijdragen tot de ornamentiek. Opmerkelijk kwaliteitsvol siersmeedwerk, in aaneengeklonken ijzerelementen met karakteristiek art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession. zweepslagmotief.
Gevel in witte steen van Euville en Savonnières. Ontworpen als één geheel, gekenmerkt door de originele toepassing van bouwmaterialen en de perfecte integratie van zichtbaar gelaten structuurelementen die bijdragen tot de ornamentiek. Opmerkelijk kwaliteitsvol siersmeedwerk, in aaneengeklonken ijzerelementen met karakteristiek art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession. zweepslagmotief.
Net als Huis Tassel, Huis Van Eetvelde en Huis Solvay is de persoonlijke woning van de architect Victor Horta sinds 2000 opgenomen in de lijst van het Werelderfgoed van de Unesco.
Nr. 23. Architectenbureau en beeldhouwersatelier van drie bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met lichtkoepel. Harmonie van de gevel is het gevolg van een evenwichtige verdeling van de muuropeningen: op benedenverdieping grote opening rechts naast smalle opening links; het omgekeerde in tweede bouwlaag; hoogste bouwlaag symmetrisch. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. opgedeeld door gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuiltjes met klauwvormig kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen., uitspringend voor schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... . Op benedenverdieping deur in pitchpine; bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met ijzeren roedeverdeling; groot getoogd drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met deelzuiltjes, verlicht zowel benedenverdieping als kelder; onderste deel met traliewerk in de vorm van ijzeren netwerk met centraal vleugelmotief; dit raam en traliewerk – in 1911 door Horta zelf vervangen door garagepoort – werd in 1993 gereconstrueerd door arch. Barbara Van Der Wee. In tweede bouwlaag twee ongelijke venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder afgeschuinde boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden., met belijnende band op de borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... met gebogen dwarsregelsEen dwarsregel deelt het kozijn van een deur of raam horizontaal op., smeedijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. L groot tweelicht met deelzuiltjeZuiltje dat een vensteropening verdeelt ter ondersteuning van een latei of de onderverdelende bogen.., basis verankerd in uitstulpend gevelelement, schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... drieledig, In derde bouwlaag vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. van het tekenbureau over hele breedte van de gevel; deelzuiltjes steunen op gewelfd kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels., waaronder friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van bloemblaadjes in reliëf. Metalen schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... met geometrische geleding, vernieuwd in 1980,borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in roze graniet waarop metalen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn.. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst., direct rustend op latei van atelierraam.
Nr. 25. Woning van drie bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Symmetrie van muuropeningen enigszins doorbroken door gedecentreerd balkon en erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.. Benedenverdieping onder hoge I-balkIJzeren latei met I-profiel.; smal centraal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met brede lekdrempel die brievenbus beschermt; rechts eiken deur met centrale openslaande vleugel en twee vaste zijpanelen, bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met matglas en traliewerk; links vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuilvormige tussenstijl en traliewerk, gevat in zelfde omlijsting als twee souterrainvensters in sokkel. Op verdiepingen venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met licht gedrukte korfbogenBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen.; gewelfde lekdrempels; schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... in geverniste eik met sobere tekening; in tweede bouwl. rechts ijzeren balkon vastgeklonken in I-balkIJzeren latei met I-profiel. van benedenverdieping en met metalen trekstangen opgehangen aan de drie met ijzer beklede stenen consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. van de erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.; smeedwerk met gestileerde irissen die zich rond metalen trekstangen verstrengelen; onderste deel van borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en vloer van balkon beglaasd, oorspronkelijk met gekleurd Amerikaans glas; de vloer vormt boven de deur een afgeronde luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak.. In derde bouwlaag erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. waarboven terras met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met vlindermotief tussen stenen wangenStenen zijkanten van schouwmantel, balkonborstwering, of andere. voorzien van klein, getralied licht. Dakknik bedekt met witte tegels, verlicht door stenen dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met afgeplatte spitsboog, links loodrecht op de linkertravee, rechts op de as van de erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.; bovenschild bedekt met rode dakpannen, doorbroken door grote lichtkoepel boven centrale trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht..
Bewaard bronzen decoratieve elementen: naamplaat Horta, brievenbus, deurklink, deurbel. Huisnummer in de steen gehouwen. IJzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw. beschilderd in okertint die houttint benadert.
Sobere achtergevels in bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. metselwerk; gewijzigd bij opeenvolgende uitbreidingen. Toegang tot de tuin via breed deurvenster en glazen treden boven lichtput die kelderkeuken en ondergrondse ruimte verlicht.
Interieurs.
Nr. 23. Deur van atelier uitgevend op trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht., eveneens toegankelijk vanuit de woning. Op benedenverdieping oorspronkelijk twee vertrekken, in 1908 derde kamer toegevoegd. Houten cassettenplafond. In de kelders voorm. beeldhouwersatelier. Op eerste overloop telefooncabine met deur met glas-in-lood. Op eerste verdieping wachtkamer en kantoor van de arch. Op tweede verdieping tekenbureau in twee aaneensluitende kamers.
Nr. 25. Voor zijn eigen woning week Horta af van de traditionele plattegrond van de Brusselse huizen, hij gaf de ruimte vorm rondom een trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met een vierkant grondplan in het hart van het gebouw. TrappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. van bovenaf verlicht door lichtkoepel; daarachter onopvallende diensttrap. Op benedenverdieping links van trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. spreekkamer-vestiaire en toiletruimte, gescheiden d.m.v. een systeem van klap- en schuifdeuren waardoor ruimten naargelang behoefte aangepast kunnen worden. Eerste twee traparmen in Carraramarmer met mahoniehouten leuning, leiden naar bel-etage waar de vanaf hier houten trap, niet meer ingesloten is en zich geheel opent aan de ruimtes die hij bedient: aan straatkant grote hal die een salon vormt, en aan achterkant een eetkamer. De in elkaar overlopende kamers liggen op verschillende niveaus, waardoor originele perspectieven doorheen het gebouw ontstaan. Muren en plafond van eetkamer bedekt met witte verglaasde bakstenen; ruimte opgedeeld door korfbogenBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen. die drie kleine gewelven afbakenen; gipsen bas-reliëfs van P. Braecke sieren bovenkant van muren; in 1906 eetkamer verlengd met klein salon uitkijkend over tuin. Hogerop versmalt de trap waardoor hij veel stijler lijkt en het opgaande ritme versterkt wordt. Lichtkoepel met dubbel tongewelf op fijne metalen, in trapleuning ingewerkte pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…). Twee spiegels in de vorm van vlindervleugels, tegenover elkaar aan weerszijde van de trap, vermenigvuldigen de ruimte tot in het oneindige. Eerste verdieping, privé-ruimtes van het echtpaar, met aan straatkant salon en boudoir. Achter aan slaapkamer met aanpalende badkamer en dressing-room. Mansardeverdieping, bestemd voor de dochter van de arch.; in 1906 uitgebreid met wintertuin en terras met tuinzicht.
De gelijktijdig ontworpen binneninrichting maakt intrinsiek deel uit van de architectuur. Constructieve en functionele elementen zijn ornamenteel behandeld. Verwarmings- en verlichtingsinstallaties d.m.v. ingenieuze systemen in decor ingewerkt: industriële radiator met koelribben die metalen zuil vormen aan voet van de trap; hoger, in hal-zitkamer, tweede radiator in onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. van canapé; verlichting perfect in structuren geïntegreerd, zoals in traphal, waar verlichtingselementen zich rond balustraden en armatuur van koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. slingeren. Kostbare en gevarieerde materialen – marmer, edele houtsoorten, verguld smeedijzerTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen…, Amerikaans glas en geslepen glas – met een spel van gebogen lijnen versierd of in arabeskenOrnament met slingerende grondlijn, bekleed met bladeren, bloemen, vruchten, gedeelten van mensen- of dierenbeelden in grillige vormen, maar op sierlijke wijze geschikt en aaneengestrengeld. gebeeldhouwd, creëren subtiel genuanceerde polychromie.
Meubilair. Benedenverdieping: eetkamer met bewaard meubilair in Amerikaanse es; salon aan tuinzijde met bewaard inrichting in sycomoor; muzieksalon: meubilair afkomstig van het huis Dopchie (Ronse); bureau van Horta: tafel, consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en zetel afkomstig van de juwelierszaak Wolfers.
Eerste verdieping: privé-salon met zetel en stoel in citroenhout (analoog stoelmodel in muzieksalon van het huis Solvay); slaapkamer: bed, twee stoelen, récamier en kleerkast van het huis Dopchie (Ronse); dressing-room: bewaard scherm. Tweede verdieping straatkant: oorspronkelijk klein bureau in mahonie, salonmeubels in Cubaanse mahonie met zijden bekleding, geweven door atelier Prelle (Lyon, Frankrijk) n.o.v. Eugène Grasset.
Tweede verdieping tuinzijde: kamer met meubilair van het huis Winssinger; klein bureau: schemerlamp, zetel, pronktafeltje, krukje en toonkast n.o.v. Horta voor zijn dochter.
In 1961 kocht de gemeente het huis, op initiatief van arch. Jean Delhaye, voormalige medewerker van Horta, met de bedoeling het als museum in te richten. Deze arch. leidde de eerste restauratie van het gebouw in 1967. Het doel was de ruimten praktischer te maken (inrichting van de kelderverdieping als conciërgeverblijf, plaatsen van lift, constructie van terrassen en werkzaamheden i.v.m. elektriciteit en waterdichtheid). Het museum opende in 1969; eerst beperkt tot het huis, in 1973 uitgebreid tot het atelier, dankzij de verwerving van dit pand door de gemeente. Van 1984 tot 1987 werd de, na de verdeling van de panden opgesplitste tuin, op initiatief van Delhaye heraangelegd naar oude documenten. Een nieuwe restauratiecampagne werd ondernomen vanaf 1989, o.l.v. arch. Barbara Van Der Wee. Tijdens de eerste restauratiefase (1991-1993) werd het raam van de benedenverdieping van het atelier gereconstrueerd en de stabiliteit van het hoofdtrappenhuis verzekerd. Tijdens de tweede fase werden de atelierruimten gereconstrueerd en de achtergevel van het gebouw, de daken (1994-1995) en vervolgens het glas-in-lood van de lichtkoepel en het schilderwerk van het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. (1998) gerestaureerd.
Bescherming 16.10.1963
Nr. 23. Architectenbureau en beeldhouwersatelier van drie bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met lichtkoepel. Harmonie van de gevel is het gevolg van een evenwichtige verdeling van de muuropeningen: op benedenverdieping grote opening rechts naast smalle opening links; het omgekeerde in tweede bouwlaag; hoogste bouwlaag symmetrisch. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. opgedeeld door gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuiltjes met klauwvormig kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen., uitspringend voor schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... . Op benedenverdieping deur in pitchpine; bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met ijzeren roedeverdeling; groot getoogd drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met deelzuiltjes, verlicht zowel benedenverdieping als kelder; onderste deel met traliewerk in de vorm van ijzeren netwerk met centraal vleugelmotief; dit raam en traliewerk – in 1911 door Horta zelf vervangen door garagepoort – werd in 1993 gereconstrueerd door arch. Barbara Van Der Wee. In tweede bouwlaag twee ongelijke venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder afgeschuinde boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden., met belijnende band op de borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... met gebogen dwarsregelsEen dwarsregel deelt het kozijn van een deur of raam horizontaal op., smeedijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. L groot tweelicht met deelzuiltjeZuiltje dat een vensteropening verdeelt ter ondersteuning van een latei of de onderverdelende bogen.., basis verankerd in uitstulpend gevelelement, schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... drieledig, In derde bouwlaag vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. van het tekenbureau over hele breedte van de gevel; deelzuiltjes steunen op gewelfd kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels., waaronder friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van bloemblaadjes in reliëf. Metalen schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... met geometrische geleding, vernieuwd in 1980,borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in roze graniet waarop metalen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn.. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst., direct rustend op latei van atelierraam.
Nr. 25. Woning van drie bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Symmetrie van muuropeningen enigszins doorbroken door gedecentreerd balkon en erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.. Benedenverdieping onder hoge I-balkIJzeren latei met I-profiel.; smal centraal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met brede lekdrempel die brievenbus beschermt; rechts eiken deur met centrale openslaande vleugel en twee vaste zijpanelen, bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met matglas en traliewerk; links vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuilvormige tussenstijl en traliewerk, gevat in zelfde omlijsting als twee souterrainvensters in sokkel. Op verdiepingen venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met licht gedrukte korfbogenBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen.; gewelfde lekdrempels; schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... in geverniste eik met sobere tekening; in tweede bouwl. rechts ijzeren balkon vastgeklonken in I-balkIJzeren latei met I-profiel. van benedenverdieping en met metalen trekstangen opgehangen aan de drie met ijzer beklede stenen consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. van de erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.; smeedwerk met gestileerde irissen die zich rond metalen trekstangen verstrengelen; onderste deel van borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en vloer van balkon beglaasd, oorspronkelijk met gekleurd Amerikaans glas; de vloer vormt boven de deur een afgeronde luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak.. In derde bouwlaag erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. waarboven terras met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met vlindermotief tussen stenen wangenStenen zijkanten van schouwmantel, balkonborstwering, of andere. voorzien van klein, getralied licht. Dakknik bedekt met witte tegels, verlicht door stenen dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met afgeplatte spitsboog, links loodrecht op de linkertravee, rechts op de as van de erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.; bovenschild bedekt met rode dakpannen, doorbroken door grote lichtkoepel boven centrale trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht..
Bewaard bronzen decoratieve elementen: naamplaat Horta, brievenbus, deurklink, deurbel. Huisnummer in de steen gehouwen. IJzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw. beschilderd in okertint die houttint benadert.
Sobere achtergevels in bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. metselwerk; gewijzigd bij opeenvolgende uitbreidingen. Toegang tot de tuin via breed deurvenster en glazen treden boven lichtput die kelderkeuken en ondergrondse ruimte verlicht.
Interieurs.
Nr. 23. Deur van atelier uitgevend op trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht., eveneens toegankelijk vanuit de woning. Op benedenverdieping oorspronkelijk twee vertrekken, in 1908 derde kamer toegevoegd. Houten cassettenplafond. In de kelders voorm. beeldhouwersatelier. Op eerste overloop telefooncabine met deur met glas-in-lood. Op eerste verdieping wachtkamer en kantoor van de arch. Op tweede verdieping tekenbureau in twee aaneensluitende kamers.
Nr. 25. Voor zijn eigen woning week Horta af van de traditionele plattegrond van de Brusselse huizen, hij gaf de ruimte vorm rondom een trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met een vierkant grondplan in het hart van het gebouw. TrappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. van bovenaf verlicht door lichtkoepel; daarachter onopvallende diensttrap. Op benedenverdieping links van trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. spreekkamer-vestiaire en toiletruimte, gescheiden d.m.v. een systeem van klap- en schuifdeuren waardoor ruimten naargelang behoefte aangepast kunnen worden. Eerste twee traparmen in Carraramarmer met mahoniehouten leuning, leiden naar bel-etage waar de vanaf hier houten trap, niet meer ingesloten is en zich geheel opent aan de ruimtes die hij bedient: aan straatkant grote hal die een salon vormt, en aan achterkant een eetkamer. De in elkaar overlopende kamers liggen op verschillende niveaus, waardoor originele perspectieven doorheen het gebouw ontstaan. Muren en plafond van eetkamer bedekt met witte verglaasde bakstenen; ruimte opgedeeld door korfbogenBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen. die drie kleine gewelven afbakenen; gipsen bas-reliëfs van P. Braecke sieren bovenkant van muren; in 1906 eetkamer verlengd met klein salon uitkijkend over tuin. Hogerop versmalt de trap waardoor hij veel stijler lijkt en het opgaande ritme versterkt wordt. Lichtkoepel met dubbel tongewelf op fijne metalen, in trapleuning ingewerkte pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…). Twee spiegels in de vorm van vlindervleugels, tegenover elkaar aan weerszijde van de trap, vermenigvuldigen de ruimte tot in het oneindige. Eerste verdieping, privé-ruimtes van het echtpaar, met aan straatkant salon en boudoir. Achter aan slaapkamer met aanpalende badkamer en dressing-room. Mansardeverdieping, bestemd voor de dochter van de arch.; in 1906 uitgebreid met wintertuin en terras met tuinzicht.
De gelijktijdig ontworpen binneninrichting maakt intrinsiek deel uit van de architectuur. Constructieve en functionele elementen zijn ornamenteel behandeld. Verwarmings- en verlichtingsinstallaties d.m.v. ingenieuze systemen in decor ingewerkt: industriële radiator met koelribben die metalen zuil vormen aan voet van de trap; hoger, in hal-zitkamer, tweede radiator in onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. van canapé; verlichting perfect in structuren geïntegreerd, zoals in traphal, waar verlichtingselementen zich rond balustraden en armatuur van koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. slingeren. Kostbare en gevarieerde materialen – marmer, edele houtsoorten, verguld smeedijzerTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen…, Amerikaans glas en geslepen glas – met een spel van gebogen lijnen versierd of in arabeskenOrnament met slingerende grondlijn, bekleed met bladeren, bloemen, vruchten, gedeelten van mensen- of dierenbeelden in grillige vormen, maar op sierlijke wijze geschikt en aaneengestrengeld. gebeeldhouwd, creëren subtiel genuanceerde polychromie.
Meubilair. Benedenverdieping: eetkamer met bewaard meubilair in Amerikaanse es; salon aan tuinzijde met bewaard inrichting in sycomoor; muzieksalon: meubilair afkomstig van het huis Dopchie (Ronse); bureau van Horta: tafel, consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en zetel afkomstig van de juwelierszaak Wolfers.
Eerste verdieping: privé-salon met zetel en stoel in citroenhout (analoog stoelmodel in muzieksalon van het huis Solvay); slaapkamer: bed, twee stoelen, récamier en kleerkast van het huis Dopchie (Ronse); dressing-room: bewaard scherm. Tweede verdieping straatkant: oorspronkelijk klein bureau in mahonie, salonmeubels in Cubaanse mahonie met zijden bekleding, geweven door atelier Prelle (Lyon, Frankrijk) n.o.v. Eugène Grasset.
Tweede verdieping tuinzijde: kamer met meubilair van het huis Winssinger; klein bureau: schemerlamp, zetel, pronktafeltje, krukje en toonkast n.o.v. Horta voor zijn dochter.
In 1961 kocht de gemeente het huis, op initiatief van arch. Jean Delhaye, voormalige medewerker van Horta, met de bedoeling het als museum in te richten. Deze arch. leidde de eerste restauratie van het gebouw in 1967. Het doel was de ruimten praktischer te maken (inrichting van de kelderverdieping als conciërgeverblijf, plaatsen van lift, constructie van terrassen en werkzaamheden i.v.m. elektriciteit en waterdichtheid). Het museum opende in 1969; eerst beperkt tot het huis, in 1973 uitgebreid tot het atelier, dankzij de verwerving van dit pand door de gemeente. Van 1984 tot 1987 werd de, na de verdeling van de panden opgesplitste tuin, op initiatief van Delhaye heraangelegd naar oude documenten. Een nieuwe restauratiecampagne werd ondernomen vanaf 1989, o.l.v. arch. Barbara Van Der Wee. Tijdens de eerste restauratiefase (1991-1993) werd het raam van de benedenverdieping van het atelier gereconstrueerd en de stabiliteit van het hoofdtrappenhuis verzekerd. Tijdens de tweede fase werden de atelierruimten gereconstrueerd en de achtergevel van het gebouw, de daken (1994-1995) en vervolgens het glas-in-lood van de lichtkoepel en het schilderwerk van het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. (1998) gerestaureerd.
Bescherming 16.10.1963
Bronnen
Archieven
GASG/DS 1499 (1898), 168 (1906), 395 (1908), 295 (1911), 270 (1925), 259 (1926), 39 (1991) (bewaard in het Hortamuseum).
Archieven van het Hortamuseum (Stichting Jean en Renée Delhaye).
KCML Dossier Sint-Gillis 2.2.
Publicaties en studies
BURNIAT, P., PUTTEMANS, P., VANDENBREEDEN, J., L'Architecture moderne à Bruxelles, éd. de l'octogone, Brussel – Louvain-la-Neuve, 2000, p. 152.
DELHAYE, J., HENRION-GIELE, S., Victor Horta, son musée, Sint-Gillis, 1969.
DIERKENS-AUBRY, F., Hortamuseum: Brussel, Sint-Gillis, Gemeentekrediet van België, Brussel, 1990 (Musea Nostra: 21).
HENRION-GIELE, S., Musée Horta, Brussel, 1973.
Tijdschriften
HUSTACHE, A., ‘Het Hortamuseum in de steigers', A+, 145, 1997, pp. 56-57.
HENRION-GIELE, S., « Le Musée Horta », uitreksel van Cahiers Henry van de Velde, 12, 1972, pp. 2-12.
HOPPENBROUWERS, A., VANDENBREEDEN, J., 'l'habitation entre mitoyens, l'apport de Horta' , Environnement, 3, 1971, pp. 121-124.
'Un musée Victor Horta à Saint-Gilles ?', La Maison, 10, 1961, pp. 339-340.
HENRION-GIELE, S., ‘Enkele herenwoningen gebouwd door Victor Horta', De woonstede door de eeuwen heen, 16, 1972, pp. 61-71.
BROOME, A., ‘Victor Horta: Persoonlijke impressies', De woonstede door de eeuwen heen, 97, 1993, pp. 2-16.
VAN DER WEE, B., 'De recente restauratie in het Horta museum (1990-1993)', M&L, 5, 1993, pp. 33-49.
VAN CLEVEN, J., POULAIN, N., VAN SANTVOORT, L., 'Kunstenaarsateliers', OKV, 1, 1987, p. 5.
LACAMBRE, P., 'Un premier pas après des années d'indifférence, l'architecte Victor Horta dans son cadre le plus intime. Sa maison personnelle est transformée en musée', Présence de Bruxelles, 86, 1968, pp. 21-24.
Sint-Lukaskahiers, I, 1972, pp. 1-43.
ACERBONI, F., VAN DER WEE, B., 'Restaurare l'Art Nouveau. La casa e l'atelier di Victor Horta a Bruxelles', Tema, Tempo materia architettura, revista trimestrale di restauro, 3-4, 1996, pp. 121-132.
Websites
Hortamuseum