Lakensestraat 89-91
Circusstraat 25-27-29
Lakensestraat 93-93a, 95, 97-99, 101-103-105, 109-111-113, 117, 119-119a, 123, 125
Circusstraat 19-21
Nieuwbrug 3-3a
Typologie(ën)
gelijkvloers met handelszaak
portiek/poort
appartementsgebouw
portiek/poort
appartementsgebouw
Ontwerper(s)
ATLANTE – architectenbureau – 1989-1994
INCONNU - ONBEKEND – 1750-1775
Barbara VAN DER WEE – architect – 1989
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Postmodernisme
Rococo
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Archeologisch Naast de archeologische vindplaatsen, gaat het ook om overblijfselen, fragmentarische elementen of betekenisvolle sporen van oudere gebouwen die in een onroerend goed bewaard zijn gebleven en zodoende getuigenissen zijn van bouwkundige activiteiten door de mens. De belangstelling gaat dan meestal uit naar de overblijfselen zelf. De selectie van het onroerend goed (gebouw of fragment) is gemotiveerd als een omhulsel van die fragmenten, die waardevolle informatie verschaffen over de bouwevolutie en -geschiedenis van het goed. Voorbeelden zijn constructieve elementen in kelders, kelders die oudere elementen bevatten (bv. kelders van de abdij van Koudenberg of de kapel van Nassau), originele dakspanten, resten van middeleeuwse muuropstanden enz.
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2024
id
Urban : 41813
Beschrijving
Op nr. 95. In kern traditioneelBak- en zandsteenstijlHet bakstenen metselwerk wordt gecombineerd met
natuurstenen elementen (bv. voor de plint, rond de gevelopeningen, aan de
kroonlijst, ...), terwijl in het interieur houten draagconstructies voorkomen.
Deze gebouwen bezitten zadeldaken, vaak met trapgevels. (16e-18e
eeuw).VakwerkbouwBij vakwerkbouw brengt men leem aan op een
houten geraamte van stijl- en regelwerk, versterkt met vitswerk (tot 19e
eeuw). diephuis, oorspronkelijk met twee bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., opklimmend tot 17e eeuw. Gevelfront in laatclassicistische stijl aangepast eind 18e-begin 19e eeuw, met een bijkomende verdieping en een bekronend frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Voorheen herberg zogenaamd A Saint Jean Baptiste, volgens een heden verdwenen gevelsteenStenen plaat of blok, aangebracht in of op een gevel, met opschrift. gesticht in 1838, lokaal van de in 1833 opgerichte schuttersvereniging Grand Serment des Archers au Berceau de Guillaume Tell.

Oorspronkelijk bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde gevelopstand. Eerste twee bouwlagen opgebouwd uit bak- en zandsteen, met geprofileerde sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel., speklagen ter hoogte van de dorpelsOnderdorpel van een deur., kwartholle negblokken van de vroegere kruiskozijnen met wigvormig ontlastingssysteem en rechte muurankers. Aangepaste rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met toegevoegde lekdrempel en verlaagde lateiBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt.. Bijkomende lagere derde bouwlaag in baksteenbouw met zelfde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Markante gevelbekroning bestaande uit een gelede architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., een friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. en een geprofileerd driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. geopend door een rondboogvenster. Spiegelboogdeur met hardstenen omlijsting in Lodewijk XV-stijl uit derde kwart 18e eeuw, in de rechter traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...): geprofileerd kwarthol beloop met neuten, rocailles1. Schelp- of rotsachtig, asymetrisch ornament, waaraan rococo haar naam dankt. - 2. Tuinfolies of rotsachtige tuinconstructies. als sluitsteenSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en in de zwikkenHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is., onder een gebogen waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. op gestrekte uiteinden; steenhouwersmerk ,mogelijk te identificeren met J. Lissen + H. Poliart (Arquennes, Feluy).
Achtertuitgevel in verankerde bak- en zandsteenbouw, met muurvlechtingen en resten van vroegere kruiskozijnen. Restauratieproject door architect B. Van Der Wee van 1989, in het kader van de AG-architectuurwedstrijd voor wederopbouw van het bouwblok Lakensestraat/Circusstraat/Nieuwbrug. Nietemin gereconstrueerd met hergebruik van oorspronkelijke bouwelementen.

Oorspronkelijk bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde gevelopstand. Eerste twee bouwlagen opgebouwd uit bak- en zandsteen, met geprofileerde sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel., speklagen ter hoogte van de dorpelsOnderdorpel van een deur., kwartholle negblokken van de vroegere kruiskozijnen met wigvormig ontlastingssysteem en rechte muurankers. Aangepaste rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met toegevoegde lekdrempel en verlaagde lateiBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt.. Bijkomende lagere derde bouwlaag in baksteenbouw met zelfde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Markante gevelbekroning bestaande uit een gelede architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., een friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. en een geprofileerd driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. geopend door een rondboogvenster. Spiegelboogdeur met hardstenen omlijsting in Lodewijk XV-stijl uit derde kwart 18e eeuw, in de rechter traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...): geprofileerd kwarthol beloop met neuten, rocailles1. Schelp- of rotsachtig, asymetrisch ornament, waaraan rococo haar naam dankt. - 2. Tuinfolies of rotsachtige tuinconstructies. als sluitsteenSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en in de zwikkenHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is., onder een gebogen waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. op gestrekte uiteinden; steenhouwersmerk ,mogelijk te identificeren met J. Lissen + H. Poliart (Arquennes, Feluy).
Achtertuitgevel in verankerde bak- en zandsteenbouw, met muurvlechtingen en resten van vroegere kruiskozijnen. Restauratieproject door architect B. Van Der Wee van 1989, in het kader van de AG-architectuurwedstrijd voor wederopbouw van het bouwblok Lakensestraat/Circusstraat/Nieuwbrug. Nietemin gereconstrueerd met hergebruik van oorspronkelijke bouwelementen.
Bronnen
Publicaties en studies
MIEROP, C., LOUIS, M., Appel aux jeunes architectes européens. La reconstruction d'une rue historique au centre de Bruxelles, Bruxelles, AAM, 1990 (catalogue d'exposition).
MIEROP, C., DEVILLE, Fr., 1989-1995 la reconstruction d'une rue historique à Bruxelles. Appel aux jeunes architectes européens, Bruxelles, AAM, 1995 (catalogue d'exposition).