Typologie(ën)

herenhuis
vrijmetselaarsloge

Ontwerper(s)

Paul BONDUELLEarchitect1909

INCONNU - ONBEKEND1832

Juridisch statuut

Beschermd sinds 08 augustus 1988

Stijlen

Neoclassicisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 32657
lees meer

Beschrijving

Breed herenhuis met enkelhuisopstand in neoclassicistische stijl, waarvoor bouwaanvraag van 1832; souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping., vier bouwlagen en vijf traveeën onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Opgetrokken ter plaatse van een ouder, minstens 18e-eeuws herenhuis met twee bouwlagen. Oorspronkelijk bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde lijstgevel, heden gecementeerdMet portlandcement bestrijken. op een natuurstenen sokkel waarin getraliede keldermonden. Verkleinende gevelordonnantie met gemarkeerde horizontale registersVensterstrook in een topgevel.. Rechter risaliet met monumentale inrijpoort tussen hardstenen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., aansluitend bij een in de puilijst doorlopend  balkon met voluutconsoles, vóór een deurvenster met entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.. Vlakke verdiepte hoekpenanten. Rechthoekige vensters op kordonvormende lekdrempels. Eerste twee verdiepingen verrijkt met geriemde omlijstingen. Bovenste verdieping opgevat als een hoge mezzaninoHalve verdieping, gelegen net onder de kroonlijst., belijnd door de gelede architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden. en de houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. en aansluitend profiel; nog enkele ijzeren leuningen met dubbele krul. Latere houten vleugeldeur, tralies voor de benedenvensters en gietijzeren balkonleuning (derde kwart 19e eeuw).

Interieur.
Maçonniek tempelcomplex van Les Vrais Amis de l’Union et du Progrès Réunis, naar ontwerp van architect P. Bonduelle, waarvoor bouwaanvraag en eerstesteenlegging in 1909, inwijding in 1910. De plattegrond omvat een voorhal, de Kleine en de Midden tempel op de begane grond, de Grote tempel op de bovenverdieping, verbonden door een monumentaal trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Onderkelderde constructie onder Polonceauspant, opgetrokken ter plaatse van de vroegere tuin. Rechthoekige tempels in Egyptiserende stijl met gedeeltelijk gepolychromeerd en verguld stucdecor, verwerkt met marmer en verzorgd houtwerk; telkens met toegangspoort in het westen en geaccentueerde troon van de Achtbare Meester in het symbolische oosten. Terugkerende holkeellijsten, Hathorpilasters, cobramotieven, gevleugelde zonneschijven, dubbele adelaars, Khekhernfriezen en maçonnieke attributen. Verfijnde Kleine tempel met gestoelte, textielbekleding en sterrenhemel. Midden- en
majestatische Grote tempel met meer plastische, driedimensionale behandeling, met papyrusbundelvormige zuilen - halfvrijstaand, gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. en bekroond met rammen in de Grote tempel - en respectievelijk sterrenhemel in de Midden-, caissonzoldering met markante dierenriem met Isis- en Horusfiguren in de Grote tempel. Glas-in-loodramen in het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. en allegorische schilderingen op doek in de Grote tempel afkomstig van de vroegere tempel in de Ursulinenstraat van 1898-1899, die in gebruik was tot 1908.


Bronnen

Archieven
SAB/OW 13304 (1832), 13309 (1909).

Tijdschriften
CELIS M.M., De egyptiserende maçonnieke tempels van de Brusselse loges «Les Amis Philantropes» en «Les Vrais Amis de l’Union et du Progrès Réunis» (M & L, 1984, 3, pp. 25-41).