Typologie(ën)
woning of opbrengsthuis (onbepaald)
Ontwerper(s)
A. PAYEN – 1835
Stijlen
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 32681
Beschrijving
Westelijke pleinwand van het vroegere zogenaamd “Antwerpseplein”, cf. oostelijke
pleinwand in nr. 179 tot 185.
Rechthoekige plein aan het uiteinde van de
Lakensestraat, deel uitmakend van de aanleg van de Antwerpselaan gerealiseerd
in 1819 (zie Antwerpselaan). Eertijds ten noorden afgesloten door de zogenaamd “Willemspoort”
(zie straatnotitie). De west- en oostzijde werden aanvankelijk ingenomen door de cabaretrestaurants
zogenaamd “Champs Elysées” en “Belle-Vue”, gelegen achter gebogen
bomenrijen. In 1835 verkaveld en bebouwd volgens een van stadswege opgelegd
ontwerp van de hand van stadsarchitect A. Payen, dat voorzag in twee
symmetrische pleinwanden; cf. ook verschillende bouwaanvragen van 1835 voor
afzonderlijke panden aan beide zijden. Oorspronkelijk vrijwel identieke blokken
met drie bouwlagen + mezzaninoHalve verdieping, gelegen net onder de kroonlijst. en vijftien bij drie of vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder
doorlopend schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde gevelschermen met door de
puilijst en kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels. vormende lekdrempels gemarkeerde registersVensterstrook in een topgevel. in verkleinende
ordonnantie.
Hoekpanden van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), opgevat als risalieten, gemarkeerd
door schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. op de begane grond, geriemde vensteromlijstingen op de
bovenverdiepingen, en met accent op de hoofdverdieping door een centraal balkon
met voluutconsoles en bijkomende entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.. Inkom voorzien via een
koetspoort in de zijgevel, doch hiervan werd bij de bouw in enkele gevallen
afgeweken; de opgelegde balustradeHekwerk van spijlen of balusters. van de balkons werd in 1836 vervangen door
een ijzeren hek volgens uniform patroon.
Telkens drie middenpanden met samen
negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met vlakke gevelbehandeling en regelmatige ordonnantie, de begane
grond in het opgelegde ontwerp met facultatieve indeling. Huidige westwand
brutaal onderbroken door een nieuw appartementsgebouw van zeven bouwlagen (nr.
166-168); voorts vrij goed bewaard.
Nr. 164: hoekpand (Koopliedenstraat) met
vrij intact behouden opstand, doch in 1904 ingebrachte middendeur, voorts
beraapt en met vernieuwde kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Zijgevel van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met zelfde
gevelbehandeling; latere aanbouw (Koopliedenstraat nr. 29-31) met vier bouwlagen,
naar ontwerp van architect Ch. Patris van 1901, ter plaatse van de vroegere
inrijpoort en stallingen.
Nr. 170-172 : midden- en hoekpand (Antwerpselaan) met intact bewaarde opstand op de bovenverdiepingen, afgezien van het verwijderde balkon. Begane grond van het middenpand met behouden enkelhuisopstand; grondig verbouwd met vergrote openingen en hoekzuil in 1908, de nog resterende penanten met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren., in het hoekpand. Zijgevel van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met zelfde gevelbehandeling. Latere aanbouw (Antwerpselaan nr. 20-20A): aanvankelijk koetspoort en stallingen, cf. huidig rechter risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., van 1840; uitgebreid met een vleugel van twee bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) ter plaatse van de vroegere binnenplaats in 1883, later nog verhoogd.
Nr. 170-172 : midden- en hoekpand (Antwerpselaan) met intact bewaarde opstand op de bovenverdiepingen, afgezien van het verwijderde balkon. Begane grond van het middenpand met behouden enkelhuisopstand; grondig verbouwd met vergrote openingen en hoekzuil in 1908, de nog resterende penanten met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren., in het hoekpand. Zijgevel van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met zelfde gevelbehandeling. Latere aanbouw (Antwerpselaan nr. 20-20A): aanvankelijk koetspoort en stallingen, cf. huidig rechter risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., van 1840; uitgebreid met een vleugel van twee bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) ter plaatse van de vroegere binnenplaats in 1883, later nog verhoogd.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 32189, 6588 en 9349-9350 (1835- 1836), 49356 (1904), 9338 (1901), 1285 (1908), 25490 (1840), 25493 (1883); AA 1835, vol. 32, f. 196-200.