Typologie(ën)

herenhuis
burgerwoning
opbrengsthuis
gelijkvloers met handelszaak
café/brasserie/taverne

Ontwerper(s)

J. MICHIELSarchitect1910

INCONNU - ONBEKEND1820-1830

Juridisch statuut

Beschermd sinds 22 december 2005

Stijlen

Neoclassicisme
Eclectisme
Art nouveau

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 32683
lees meer

Beschrijving

Koopliedenstraat nr. 16. Halfvrijstaand neoclassicistisch herenhuis, uit de jaren 1820, bij de hoek met de Lakensestraat. Gebouw met dubbelhuisopstand aan de tuinzijde, met drie bouwlagen en respectievelijk vijf (oost) en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) (noord) onder schilddak (pannen). 

Sober geordonneerde, bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde lijstgevel op sokkel waarin keldermonden. RegistersVensterstrook in een topgevel. van rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op hardstenen lekdrempels, voorzien van gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. leuningen op de lagere derde bouwlaag. Centrale deur met stoep in de oostgevel. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels., friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en kroonlijst op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.; twee dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. boven de noordgevel. Latere aanbouwen.

Lakensestraat  nr. 171-173-175-177Monumentaal complex (hoek Koopliedenstraat nr. 16, Sint-Jan Nepomucenusstraat nr. 17) in eclectische stijl met art nouveau-inslag, naar ontwerp van architect J. Michiels van 1910; vier bouwlagen + entresol en acht bij tweemaal vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Deel uitmakend van een geheel van huur- en burgerhuizen dat het ganse bouwblok inneemt, cf. Koopliedenstraat nr. 2 tot 14 en Sint-Jan Nepomucenusstraat nr. 15. 

Bepleisterde lijstgevel met imitatievoegwerk en verwerking van natuursteen, op een benedenbouw van hardsteen. Café- en winkelpuien met entresol, geritmeerd door bewerkte pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…); entresol geopend door drie- en in de middenpartij vijflichten, met gietijzeren pilasters, I-balkIJzeren latei met I-profiel. met rozetten en gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Bovenverdiepingen met travee-indeling, gebundeld in de middenpartij, door kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Ritmerende werking van gestapelde, trapezoïdale houten erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met ijzeren consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en bekronend gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. balkon; bij een renovatie verwijderd in de noordelijke helft van het complex. Uiterste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan weerszij gemarkeerd als trapzaal met een tweezijdige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. en tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst., boven de korfboogdeuren. Rechthoekige bovenvensters met lekdrempel en I-balkIJzeren latei met I-profiel., onder een getoogd boogveldEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …). met resten van sgraffitoSgraffito (Italiaans, van sgraffiare: krabben), decoratieve muurtechniek waarbij men een donkere pleisterlaag (doorgaans zwart, roetbruin of grijs) met een lichtgekleurde pleisterlaag bedekt; door de bovenste, nog niet verharde, laag weg te nemen volgens een vooraf bepaald grafisch ontwerp ontstaat een verdiepte tekening; de lichtgekleurde pleisterlaag kan bovendien gekleurd worden ‘al fresco’ (op de verse pleister) of ‘al secco’ (op de droge pleister). en sluitsteen op de eerste twee verdiepingen; gebuikteMet een buik staand; welvend oppervlak dat een ongelijkmatige boogwerking vertoont. gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. balkons op de eerste verdieping in de zijgevels. DrielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. naast de trapzalen. Klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.; dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap., voorheen met gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Bewaard houtwerk met typische roeden van puien en ramen; glas-in-loodvulling in de trapzalen.




Bronnen

Archieven
SAB/OW 101 (1910).