Typologie(ën)
herenhuis
Ontwerper(s)
Barnabé GUIMARD – 1776
J.B.V. BARRÉ – architect – 1776
Oscar FLANNEAU – architect – 1907-1908
Oscar FLANNEAU – architect – 1926
Stijlen
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30523
Beschrijving
Voormalig
zogenaamd Hotel de Belle-Vue, heden Bellevue- museum. U-vormig
hoekpaviljoen met hoofdgevels van respectievelijk zeven + acht + vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).
Bouw in 1776-1777, bekostigd door de wijnhandelaar Ph. de Proft, voor uitbating
van een luxueus reizigershotel, met hoofdingang aan Koningsplein, en met
binnenplaats zijde Blijsichtstraat (huidig Paleizenplein) afgesloten door
middel van gelijkaardige balustrademuur als in Warandewijk. volgens erfdienstbaarheden
bij kavelverkoop (1776): verplichte terreinafsluiting aan Borgendaalgang door
middel van muur waarvan hoogte maximaal reikend tot aan puilijst van paviljoen;
zelfde hoogtebeperking voor achteringelegen dienstgebouw, in 1827 echter
gewijzigd door vergunning voor bijkomende bouwlaag.
Annexen van het paviljoen
aan Borgendaalgang in tweede helft 19e eeuw omvattende: een negen traveeën
breed gebouw van drie bouwlagen + mezzaninoHalve verdieping, gelegen net onder de kroonlijst. en aanleunend lager pand met drie
bouwlagen en zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), cf. ook 19e-eeuwse zichten en archief - gegevens met
betrekking tot aanpassingen en verfraaiingen (1862, 1865, 1871, 1884).
Paviljoen in 1902 in opdracht van koning Leopold II door de Stichting van de
Kroon opgekocht voor aanhechting bij het Koninklijk Paleis, als residentie voor
prinses Clémentine: in 1906, afbraak van de bijgebouwen (Borgendaalgang),
gedeeltelijke vernieuwing van de balustradeHekwerk van spijlen of balusters. en herstel van kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en
wijziging met hogere bedaking aan hoekpaviljoen door architect Oscar Flanneau;
in 1907-1908 interieuraanpassing (onder meer nieuwe tussenmuren en -vloeren) en
uitbreiding zijde Paleizenplein door middel van inkomgebouw met poortdoorgang
en bijkomende eretrap. Herenhuis opnieuw in 1926 door Oscar Flanneau inwendig
aangepast als residentie voor koning Leopold III en prinses Astrid. Na 1934 voornamelijk
nog bestemming voor sociaal dienstbetoon; sinds 1978 annexe van de Koninklijke
Musea voor Kunst en Geschiedenis.
Interieur in Lodewijk XVI-stijl hoofdzakelijk daterend van de aanpassingen uit begin 20e eeuw, mogelijk met behoud of integratie van nog oorspronkelijke elementen.
Interieur in Lodewijk XVI-stijl hoofdzakelijk daterend van de aanpassingen uit begin 20e eeuw, mogelijk met behoud of integratie van nog oorspronkelijke elementen.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 8042 (1776, 1827), 1258 (1862, 1865), 8043 en 4881 (1871), 1260 (1884), 34 (1906), 2771 (1907).
Archief KCML, dossier 4778.
Tijdschriften
GUBBELS-THYS M.-A., Het Bellevuemuseum, Liber Memorialis 1835-1895, Brussel, 1985, pp. 71-73.