Typologie(ën)

herenhuis
portiek/poort
bijgebouwen

Ontwerper(s)

Barnabé GUIMARD1782-1785

INCONNU - ONBEKEND1861-1864

Louis MONTOYER1782-1784

D. CARPENTIERarchitect1860-1862

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Classicisme

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2021

id

Urban : 39909
lees meer

Beschrijving

Opgetrokken in 1782-1784 als refugehuis van de Sint-Gertrudisabdij van Leuven, onder leiding van architect Louis Montoyer. Omvatte de portiekmuur met links poort - als gemeenschappelijke doorgang met het Herenhuis Walckiers (nr. 12) - en drie venstertraveeën, waar achterin aanleunend het klein refugehuis, met binnenplaats en een parallel met noordelijke dienstgebouw, een tweede poort rechts en het hoekpaviljoen als groot refugehuis, aan de Hertogsstraat afgesloten door een tuinmuur. Bezittingen van de abdij onder Frans Bewind in 1797 openbaar verkocht: het klein refugehuis wordt Hotel d’Aubrémé, vanaf 1811 met inbegrip van de aanpalende poortdoorgang links en de dienstwoning van het Herenhuis Walckiers (cf. nr. 12); het groot refugehuis wordt achtereenvolgens eigendom van J.B. Paulée, prins L.-E. de Ligne (1812) en senator J. Engler (1834).

Herenhuis in 1847 opgekocht door de Staat voor het onderbrengen van ministeriële departementen, gevolgd door aanzienlijke aanpassings- en uitbreidingswerken in 1861-1864.

Grondige verbouwing en splitsing van het vroegere Herenhuis d’Aubrémé (nr. 14): gedeeltelijk terug geannexeerd bij nr. 12, gedeeltelijk bij het hoekpaviljoen nr. 16; hierbij bleef enkel nog het huidige bureau van de Secretaris-Generaal van Financiën in zijn vroegere toestand bewaard. Gelijktijdig aanpassing en restauratie van het hoekpaviljoen nr. 16.
Sloop van de achterin gelegen stallingen, de woningen aan de Orangeriestraat en de tuinmuur aan de Hertogsstraat: vervangend M-vormig gebouwencomplex (cf. supra) in aansluiting op de herenhuizen nr. 12-16, met homogene gevelwand aan
de Henri Beyaertstraat (zie aldaar).

Hoekpaviljoen met drie in hoogte afnemende bouwlagen en voorgevel van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met door imitatiebanden gelijnde benedenbouw boven plint met keldergaten. Geaccentueerde middentravee in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., doorgetrokken in het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met gelede architraaf en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. en gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., beëindigd door een dakvenster met oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. tussen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. onder pseudoboogfronton. Extra markering door verticaal gelede panelen in de penanten, een decoratief entablement boven het bel-etagedeurvenster en een hardstenen Lodewijk XVI-balkon met siervazen, op dubbele uitgelengde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met rozetmotief. Ordonnantie voorts met rechthoekige bovenvensters in brede geriemde omlijsting en panelen op de borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in de zijtraveeën. Verdiepte getraliede rechthoekige benedenvensters in geprofileerde omlijsting met diamantkopsluitstenen en panelendecor onder de lekdrempels op gegroefde consoles. Gelijkaardig steekboogvenster in de rondboognis van het middenrisaliet.

Gevelopstand en -decor aan de Hertogsstraat in dertien traveeën en aan
de Henri Beyaertstraat in drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) naar patroon van de voorgevel Wetstraat nr. 16, naar ontwerp van architect D. Carpentier (1860/1862). Symmetrische compositie met zelfde panelendecor, balkons met siervazen en entablementvensters in de geaccentueerde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), bijkomend driehoekig fronton in het drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) brede risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. (Hertogsstraat) en penantgevelstructuur (Henri Beyaertstraat). Gebouwen vrijwel onmiddellijk, na de werken, betrokken in 1864: nr. 14 door het departement van Financiën (in 1966 naar ontwerp van architect R. Bastin verhoogd met een glazen constructie); nr. 16 door het departement van Justitie, vanaf 1938 tot op heden door het Kabinet en de diensten van de Eerste Minister.

Paviljoen met grotendeels behouden interieur uit het laatste kwart van de 18e eeuw. Toegang via poort en vestibule met centraal koepelgewelf in stuc. Westelijke ingang geflankeerd door twee gecanneleerde hardstenen Dorische zuilen. Trapzaal met muurbelijning door middel van imitatiebanden. Indrukwekkende eretrap met houten Lodewijk XVI-trappaal en dito leuning verfraaid met smeedijzeren panelen met lauwerkransmotief. Verder behouden stucdecor, parketvloeren met decoratief inlegwerk en marmeren 18e-eeuwse schoorsteenmantels in de statige salons.


Bronnen

Archieven
SAB/OW 10331 (1860, 1862), 74018 (1966). 

Publicaties en studies
CHRISTENS R., Het Hotel van Financiën. Geschiedenis van een huis, Tielt, 1987.