Hotel de Lannoy / Hotel de Ligne
Koningsstraat 70-72-72a-74
Koloniënstraat 37-39-41-43-49
Typologie(ën)
herenhuis
kantoorgebouw
kantoorgebouw
Ontwerper(s)
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30539
Beschrijving
Voormalig
Hotel de Lannoy, later Hotel de Ligne. Herenhuis in
classicistische stijl, met latere uitbreidingen (hoek Koloniënstraat).
Terrein in 1776 aangekocht door P. Buys en A. Gilson; herenhuis vervolgens gebouwd door graaf de Lannoy. Ontwerp toe te schrijven aan architect Barnabé Guimard; bewaarde, gesigneerde noch gedateerde voorgevelopstand. Na 1834 eigendom van prins E. de Ligne, senaatsvoorzitter en Minister van Staat. In 1897 aangekocht door Les Tramways Bruxellois, gevolgd door uitbreidingen. Vanaf 1898 vestiging van de Société Française de Banque et de Dépôts in het oude herenhuis; heden Société Générale Alsacienne de Banque uitgebreid tot het gehele complex. Oorspronkelijk ruim dubbelhuisGebouw waarvan de kamers geordend zijn langs beide zijden van de centrale toegangsas. op L-vormige plattegrond, met drie bouwlagen, voorgevel aan de Koningsstraat van negen, zijgevel aan de vroegere Parkgang van zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), onder gecombineerd schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.; stallingen aan de westzijde van de binnenplaats. Symmetrisch pendant van het tegenover liggende hoekgebouw nr. 74. Volgens bouwaanvraag van 1897: inplanting van een reeks van vier winkels op de begane grond en eerste uitbreiding met een kantoorcomplex van negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de Parkgang, ter plaatse van vroegere aanhorigheden. Volgens bouwaanvraag van 1907, naar ontwerp van architect E. Hellemans: tweede uitbreiding met een aansluitende gebogen kantoorvleugel van zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), na de aanleg van de Koloniënstraat, gepaard met de afbraak van een verdedigingstoren van de eerste stadsomwalling (11e-13e eeuw). Voorts bouw van een lokettenzaal op het binnenplein (1898; 1910, architect P. Mennessier); opheffing van de winkelpanden (1905, 1907, 1910); aanbreng van de hardstenen plint (1910-1911, P. Mennessier); restauratie van bedaking en fronton (1925-1926, architecten G. Martin en G. Dufas); inwendige verbouwingen (1949, architect C. Campenaert; 1976-1979).
Bepleisterde en beschilderde lijstgevels met hardstenen plint, onder leien bedaking. Horizontale geleding, met benedenbouw belijnd door schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en de puilijst, en bovenbouw afgewerkt door het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.; rechthoekige muuropeningen. Voorgevel met symmetrische opstand van negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), gemarkeerd door de bredere en rijker bewerkte midden- en hoektraveeënTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw.. Begane grond met centrale inrijpoort; oorspronkelijk verdiepte venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. boven keldermonden, verbreed en verlaagd voor de vroegere winkelfunctie. Midden- en hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. geaccentueerd door entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. op bewerkte consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met schijven en drop, doorlopend in de puilijst; vlakke sluitstenen in de overige traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Houten vleugeldeuren (1910-1911, architect P. Mennessier). Bovenverdiepingen in verkleinende ordonnantie. In de midden- en hoektraveeën geriemde vensteromlijstingen, en bijkomende entablementen respectievelijk op voluutconsoles en bewerkte sluitsteen met pijnappel en rozet op de eerste verdieping; centrale gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. balkonleuning (eerste helft 19e eeuw). Voorts vlakke omlijstingen en panelen op de borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van de bovenste verdieping. Gevelbekroning door een breed, driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop., geopend door een omlijste ronde oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. binnen verdiepte panelen, boven de vijf middentraveeën; afgewolfde houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met gestrekte waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. aan weerszij. Zijgevel, de zeven oorspronkelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met zelfde opstand waarbij het accent op de derde traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), en twee dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Benedenvensters op dezelfde wijze aangepast; verruimde sokkel overeenkomstig het profiel van de Koloniënstraat. Uitbreidingen, in totaal vijftien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), opgevat als voortzetting van de bestaande toestand, met accent op de zesde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Hoge sokkel grotendeels terug te voeren tot de tweede bouwcampagne (1907), geopend door een portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). links en een reeks omlijste winkelpuien; in nr. 31 bewaarde winkelinrichting (tabakswinkel).
Interieur van het voormalige herenhuis: oorspronkelijk centrale hal en trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. waarrond vertrekken in enfilade per verdieping: heden grotendeels verbouwd. Bewaarde classicistische stucplafonds op de eerste verdieping.
Terrein in 1776 aangekocht door P. Buys en A. Gilson; herenhuis vervolgens gebouwd door graaf de Lannoy. Ontwerp toe te schrijven aan architect Barnabé Guimard; bewaarde, gesigneerde noch gedateerde voorgevelopstand. Na 1834 eigendom van prins E. de Ligne, senaatsvoorzitter en Minister van Staat. In 1897 aangekocht door Les Tramways Bruxellois, gevolgd door uitbreidingen. Vanaf 1898 vestiging van de Société Française de Banque et de Dépôts in het oude herenhuis; heden Société Générale Alsacienne de Banque uitgebreid tot het gehele complex. Oorspronkelijk ruim dubbelhuisGebouw waarvan de kamers geordend zijn langs beide zijden van de centrale toegangsas. op L-vormige plattegrond, met drie bouwlagen, voorgevel aan de Koningsstraat van negen, zijgevel aan de vroegere Parkgang van zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), onder gecombineerd schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.; stallingen aan de westzijde van de binnenplaats. Symmetrisch pendant van het tegenover liggende hoekgebouw nr. 74. Volgens bouwaanvraag van 1897: inplanting van een reeks van vier winkels op de begane grond en eerste uitbreiding met een kantoorcomplex van negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de Parkgang, ter plaatse van vroegere aanhorigheden. Volgens bouwaanvraag van 1907, naar ontwerp van architect E. Hellemans: tweede uitbreiding met een aansluitende gebogen kantoorvleugel van zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), na de aanleg van de Koloniënstraat, gepaard met de afbraak van een verdedigingstoren van de eerste stadsomwalling (11e-13e eeuw). Voorts bouw van een lokettenzaal op het binnenplein (1898; 1910, architect P. Mennessier); opheffing van de winkelpanden (1905, 1907, 1910); aanbreng van de hardstenen plint (1910-1911, P. Mennessier); restauratie van bedaking en fronton (1925-1926, architecten G. Martin en G. Dufas); inwendige verbouwingen (1949, architect C. Campenaert; 1976-1979).
Bepleisterde en beschilderde lijstgevels met hardstenen plint, onder leien bedaking. Horizontale geleding, met benedenbouw belijnd door schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en de puilijst, en bovenbouw afgewerkt door het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.; rechthoekige muuropeningen. Voorgevel met symmetrische opstand van negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), gemarkeerd door de bredere en rijker bewerkte midden- en hoektraveeënTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw.. Begane grond met centrale inrijpoort; oorspronkelijk verdiepte venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. boven keldermonden, verbreed en verlaagd voor de vroegere winkelfunctie. Midden- en hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. geaccentueerd door entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. op bewerkte consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met schijven en drop, doorlopend in de puilijst; vlakke sluitstenen in de overige traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Houten vleugeldeuren (1910-1911, architect P. Mennessier). Bovenverdiepingen in verkleinende ordonnantie. In de midden- en hoektraveeën geriemde vensteromlijstingen, en bijkomende entablementen respectievelijk op voluutconsoles en bewerkte sluitsteen met pijnappel en rozet op de eerste verdieping; centrale gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. balkonleuning (eerste helft 19e eeuw). Voorts vlakke omlijstingen en panelen op de borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van de bovenste verdieping. Gevelbekroning door een breed, driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop., geopend door een omlijste ronde oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. binnen verdiepte panelen, boven de vijf middentraveeën; afgewolfde houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met gestrekte waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. aan weerszij. Zijgevel, de zeven oorspronkelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met zelfde opstand waarbij het accent op de derde traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), en twee dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Benedenvensters op dezelfde wijze aangepast; verruimde sokkel overeenkomstig het profiel van de Koloniënstraat. Uitbreidingen, in totaal vijftien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), opgevat als voortzetting van de bestaande toestand, met accent op de zesde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Hoge sokkel grotendeels terug te voeren tot de tweede bouwcampagne (1907), geopend door een portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). links en een reeks omlijste winkelpuien; in nr. 31 bewaarde winkelinrichting (tabakswinkel).
Interieur van het voormalige herenhuis: oorspronkelijk centrale hal en trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. waarrond vertrekken in enfilade per verdieping: heden grotendeels verbouwd. Bewaarde classicistische stucplafonds op de eerste verdieping.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 4669 (1897), 5938 (1907), 21013 (1898), 21029 (1905, 1910, 1911), 1436 (1907), 5853 (1910-1911), 32040 (1925-1926), 39413 (1949), 86258, 86406, 86786 en 86792 (1976- 1979), 21024 (1910), 2166, 21014.
AR, Kaarten en plannen in handschrift, 1733.