Typologie(ën)
bank
herenhuis
kantoorgebouw
herenhuis
kantoorgebouw
Ontwerper(s)
Hugo VAN KUYCK – architect – 1965-1969
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30530
Beschrijving
Zetel
van de Generale Maatschappij van België. Vrijstaand gebouw naar ontwerp
van architecten H. Van Kuyck, P. Guillissen en C. Housiaux van 1965-1969, ter
vervanging van het huizenblok tussen de Baron Hortastraat en de Warandeberg.
Onderdeel van de volledige wederopbouw van het gebouwencomplex van de “Generale”
doorlopend tot de Ravensteinstraat, in twee fasen uitgevoerd in 1968-1980.
Vroeger huizenblok oorspronkelijk samengesteld uit herenwoningen in classicistische
stijl, van na de terreinverkoop van 1776, het merendeel zoniet alle naar
ontwerp van architect Barnabé Guimard.
Eertijds bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderd
gevelfront van drie bouwlagen, met uniforme geleding. Achtereenvolgens een
hoekgebouw opgetrokken door J. Triest, pendant van nr. 14; een symmetrisch
geheel van twee herenhuizen met rijk decor, opgetrokken door T.-J. de Berbet,
waarvoor bewaard ontwerp, geritmeerd door een breed middenrisaliet met
driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en hoekrisalieten met poort en dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.; drie eenvoudige
gekoppelde herenhuizen; tenslotte het ruimere ensemble van het Klein Begijnhof,
oorspronkelijk met aanpalende kerk aan de Warandeberg, uit 1777-1781/1782, cf.
infra. De gebouwen links van het Klein Begijnhof werden een eerste maal in fasen
wederopgebouwd door de “Generale”, met een natuurstenen parementGevel- of muurbekleding.: het rechtse
pand naar ontwerp van architecten G. Ghysels en J. Van Mansfeld van 1908, met
verrijkt decor; het linkse hoekpand naar ontwerp van G. Deru van 1928, als
getrouwe reconstructie; de overige panden naar ontwerp van G. Deru van 1952, in
gewijzigde vorm. Het Klein Begijnhof bleef tot 1968 bewaard.
Huidig complex met volledig symmetrische opstand van voor-, achter- en zijgevels, met natuurstenen parementGevel- of muurbekleding. en hardstenen plint; drie bouwlagen en drieënveertig bij vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. (leien). Opgevat als een getrouwe reconstructie van de gevelopstand van het Klein Begijnhof, tweemaal herhaald aan weerszij van een inspringende middenpartij. Telkens symmetrische ordonnantie van negentien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), geritmeerd door een middenrisaliet van vijf traveeën met driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., en hoekrisalieten van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met dakkapel, verrijkt met geriemde omlijstingen, entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en acanthussleutels; tussenliggende traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met vlakke omlijstingen en panelen. Benedenbouw met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en diamantkopsleutels; verkleinende bovenverdieping afgewerkt door de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop..
Huidig complex met volledig symmetrische opstand van voor-, achter- en zijgevels, met natuurstenen parementGevel- of muurbekleding. en hardstenen plint; drie bouwlagen en drieënveertig bij vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. (leien). Opgevat als een getrouwe reconstructie van de gevelopstand van het Klein Begijnhof, tweemaal herhaald aan weerszij van een inspringende middenpartij. Telkens symmetrische ordonnantie van negentien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), geritmeerd door een middenrisaliet van vijf traveeën met driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., en hoekrisalieten van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met dakkapel, verrijkt met geriemde omlijstingen, entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en acanthussleutels; tussenliggende traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met vlakke omlijstingen en panelen. Benedenbouw met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en diamantkopsleutels; verkleinende bovenverdieping afgewerkt door de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop..
Bronnen
Archieven
SAB/OW 82679 (1965-1969), 20989 (1908), 41270 (1928), 69929 (1952).
AR, Kaarten en plannen in handschrift, 520 G.
Publicaties en studies
DES MAREZ G., Le quartier Isabelle et Terarken, Brussel, 1927, p. 160-168.