Typologie(ën)

herenhuis

Ontwerper(s)

Juridisch statuut

Beschermd sinds 17 november 2005

Stijlen

Neoclassicisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 30188
lees meer

Beschrijving

In huidige vorm neoclassicistisch herenhuis met drie bouwlagen en vier traveeën onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., eertijds symmetrisch geheel van twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. herenhuizen met nr. 36, 1824.

Volgens oude iconografische bronnen ter plaatse van complexe herenwoning : aanvankelijk samenstel van twee vleugels met laatgotische en renaissancekenmerken, beide gekenmerkt door getrapte geveltoppen, met fialen respectievelijk boven de zij- en de centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de westvleugel bovendien met verdiepingen in overstek op rondbogen en getrapte aandaken, uit de 16
e eeuw; fasegewijs ver- en/of wederopgebouwd in traditionele stijl met drie bouwlagen en acht traveeën op U-vormige plattegrond in de loop van de 17e eeuw.
Vrijwel intact bewaard
16e-17e-eeuws volume, cf. gevelverankering en steile dakhelling, met slechts neoclassicistische gevel- en interieuraanpassingen (1824); in tegenstelling tot nr. 36 dat terzelfdertijd nieuw werd opgebouwd.

Bepleisterde en beschilderde gevel met doorlopende  schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. op benedenverdieping; vermoedelijk traditionele bak- en zandsteenbouw, verankerd door middel van rechte muurankers op alle bouwlagen. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met arduinen dorpels en op verdieping met ijzeren leuningen; venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op benedenverdieping verlaagd (1931). Voorheen zelfde rechthoekige inrijpoort met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en balkon op voluutconsoles als in nr. 36, gewijzigd door toevoeging van erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. in 1908, die op zijn beurt verwijderd werd bij restauratie onder leiding van architect J. Obozinski (1954); typische houten vleugeldeur (1824). Gevelbeëindiging door kroonlijst boven steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. met schijfvormige vulling; gewolfde dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..

Binnenplaats: gelijkaardige opstand met slechts twee bouwlagen en respectievelijk drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de noordzijde, vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de ingekorte westzijde, verankerd door middel van rechte muurankers met gekrulde spie, onder zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken.; 20
e-eeuws bedrijfsgebouw aan zuidzijde.

Interieur :
empirevestibule en hal met acanthuszuilen en casementenplafond (1824); monumentale barokke dubbele bordestrap van eikenhout met balusterleuning, ajour gebeeldhouwde hoekpanden en gewijzigde trappalenHoofdbaluster aan de eerste trede van een trap. (17e eeuw).

Bronnen

Archieven
SAB/OW 11864 (1824), 39303 (1931), 1383 (1908), 70004 (1954).