Typologie(ën)
opbrengsthuis
gelijkvloers met handelszaak
school
gelijkvloers met handelszaak
school
Ontwerper(s)
Oscar LAUWERS – architect – 1906-1909
D. FASTRÉ – architect – 1910
Stijlen
Eclectisme
Neorenaissance
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denken we bijvoorbeeld het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke uit verschillende samengestelde componenten landschappen voorkomen.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2012-2013
id
Urban : 21741
Beschrijving
Op de hoeken met de Haachtsesteenweg, opmerkelijk geheel van twee opbrengsthuizen in eclectische stijl met neo-Vlaamse renaissance-elementen, n.o.v. architect Oscar Lauwers, 1906. Op nr. 2, gesigneerd “ERNEST / SALU / STATUAIRE”, “GUILLAUME / PATER / ENTREPRENEUR” en “OSCAR / LAUWERS / ARCHITECTE” op de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen., respectievelijk aan de kant van de steenweg, op het hoekvlak en aan de laan; gedateerd “ANNO / 1909” op het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel..
De twee gebouwen vormen het begin van bijzonder homogene huizenrijen uit dezelfde periode, eindigend op respectievelijk nr. 29 en 94-96.
Het ontwerp van Oscar Lauwers won in 1907 de eerste prijs in de architectuurwedstrijd die de gemeente het jaar eerder had georganiseerd om de kwaliteit te verzekeren van de twee gebouwen aan het begin van de Louis Bertrandlaan, tegenover het Sint-Servaasvoorplein. Onder de voorschriften van de wedstrijd vermelden we: benedenverdiepingen bestemd voor een handelszaak of voor openbare gelegenheden, een prijs van minder dan 60 frank per vierkante meter, en een hoogte van 12 tot 15 meter. Voor de stijl van de gebouwen moesten de deelnemers “zich inspireren op alle artistieke ideeën die de renaissance doorheen de beschaafde naties heeft verspreid”. De bekroonde gevels moesten worden uitgevoerd door de kopers van de twee percelen. Het perceel op nr. 2 werd verworven door verzekeringsmaatschappij Labor, die er haar kantoren wou vestigen; de vergunning werd toegekend in 1909 en het gebouw werd uitgevoerd door architect Lauwers zelf. Het terrein op nr. 1-3 werd gekocht door de maatschappij Taverne Sint-Servais, die in 1910 architect D. Fastré belastte met de grondplannen en de doorsneden van het gebouw met commerciële benedenverdieping. De gevel op nr. 2 werd gebouwd conform het bekroonde ontwerp, maar die op nr. 1-3 is een sterk vereenvoudigde uitvoering, wat de verontwaardiging van architect Lauwers opwekte. De twee gebouwen vervingen bestaande gebouwen, nr. 2 op de plaats van de eerste gemeenteschool van Schaarbeek, opgericht in 1843, zoals blijkt uit een plaat op de benedenverdieping.
De twee analoge gebouwen hebben vier bouwlagen, de tweede als tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen., onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Ze hebben een symmetrische gevel van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), een aan elke verkeersweg, met een bijkomende bouwlaag onder tentdak, verbonden door een hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. van drie gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) behandeld als arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn.. Dit vlak is holrond, waarvan de kromming die bij de aanleg van de laan was gepland – goedgekeurd bij K.B. van 10.02.1902 – als te uitgesproken werd beschouwd en werd afgezwakt bij K.B. van 02.01.1907.
Overeenkomstig het ontwerp werden de gevels uitgevoerd in gevlamde baksteen in oranje tinten en in witsteen; op nr. 2 werd steen van Saint-Joire en niet de geplande Euvillesteen gebruikt voor de uitvoering. Het bestek voorzag tevens in “beeldjes in galvanoplastiek”: twee vrouwenallegorieën op de hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw., een arend en twee beeldjes boven op elke zijgevel. Die op nr. 2 werden gemaakt door beeldhouwer Ernest Salu, maar enkel de twee allegorieën – Fortuna en Abundantia – zijn bewaard. Op nr. 1-3 werden enkel de twee beelden op de hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw., thans verdwenen, daadwerkelijk geplaatst: het gaat om Temperantia en Prudentia, kopieën van werken van Jacques Dubreucq die gieter Verbeyst in 1913 maakte.
Benedenverdieping met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen)., verschillend op elk gebouw. Bijna alle muuropeningen zijn rechthoekig of rondbogig, sommige per twee of vier gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. of als drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere., op de eerste verdieping meestal met dwarsregelEen dwarsregel deelt het kozijn van een deur of raam horizontaal op..
Op de zijtraveeën, eerste verdieping op nr. 1-3 met rechthoekige of trapezoïdale erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. bekroond door een terras; op nr. 2, balkon voor een glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., aan de laan doorbroken door een bas-reliëf van een arend (thans onthoofd). Uitsprongen aan de laan op lampetNeerwaartse beëindiging, afhangende versiering als aanzet van een balkon of erker. rustend op een zuil op de tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.. Laatste bouwlaag geflankeerd door lange halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt. met topstuk en bekroond door een aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning. met twee registersVensterstrook in een topgevel., het eerste met de letter “S” op nr. 1-3, en met de letter “L” op nr. 2; het tweede registerVensterstrook in een topgevel. aan de laan ontbreekt op nr. 1-3. Deze laatste bouwlaag was versierd met twee medaillonsRonde of ovale cartouche. die van sgraffiti moesten worden voorzien, op nr. 2 verdwenen, op nr. 1-3 nooit uitgevoerd; de medaillonsRonde of ovale cartouche. aan de laan werden in 1916 in een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. gewijzigd. Paviljoenen onder makelaar1. Versiering op de nok van een dak in de vorm van een decoratieve metalen, terracotta of houten stang; - 2. Middenstijl van een dakspant., op nr. 1-3 verdwenen.
Hoeken van het hoekvlak behandeld als ingewerkt torentje op lampetNeerwaartse beëindiging, afhangende versiering als aanzet van een balkon of erker., op nr. 2 doorlopend voorbij het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.: links hoger, oorspronkelijk onder bolvormige koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis., rechts veelhoekig, vroeger onder een daklicht eveneens onder een bolvormige koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis..
Op hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw., eerste verdieping op nr. 1-3 voorzien van een centrale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. en laterale balkons, op nr. 2 met erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. die een balkon flankeren. Op de tweede verdieping, venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. achter een terras of een balkon op nr. 2; op nr. 1-3, enkel het centrale vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. achter terras. Tussen de arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn., zuil op consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. op de tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. die als voet dient voor de allegorische beelden, bekroond door een boogvormig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Stenen hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). versierd met cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd., op nr. 1-3 zonder voorstelling, op nr. 2 met het bouwjaar met daartussen het woord “Labor”. De attiekbalustrade vormt arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. geritmeerd door drie dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles., onder boogvormig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. op nr. 1-3, onder aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning. met boogvormig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. op nr. 2. Kleine dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met tentdak, op nr. 2 verdwenen. Op dit nummer, twee hoge schoorsteenpijpenHet boven het metselwerk of dak uitstekende deel van een schoorsteen. bekroond door een frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. De meeste borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met balustradeHekwerk van spijlen of balusters., sommige met smeedijzeren traliewerk.
Op nr. 1-3, benedenverdieping vereenvoudigd in vergelijking met het ontwerp, herhaaldelijk gewijzigd en volledig in het zwart beschilderd in 1986. Oorspronkelijk, handelszaak met etalage en deur aan de laan, toegang tot de verdiepingen op de eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van het hoekvlak; dan een tweede handelszaak, met twee etalages rond een derde handelszaak met daarin de toegang. Na opeenvolgende uitbreidingen van de etalages, benedenverdieping thans ingenomen door één winkel, met toegang aan de laan. Markies1. Beglaasde metalen of houten afdak; 2. Opvouwbaar zonnescherm boven raam of deur. uit 1912 op het hoekvlak en aan de laan, verwijderd. Op de hoeken van het hoekvlak, granito reclameborden, thans verdwenen. Bewaarde deur; oorspronkelijk raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. op de verdiepingen, op de zijtraveeën van het hoekvlak met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. die een frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. vormt op de eerste verdieping.
Interieur. Driehoekig trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. in het midden van het gebouw. Oorspronkelijk, twee appartementen op de tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen., dat aan de laan enkel toegankelijk via de winkel; één groot appartement op de eerste verdieping.
Op nr. 2, benedenverdieping op het hoekvlak voorzien van drie brede inspringende muuropeningen – een deur geflankeerd door venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. – met stijlen in de vorm van zuilen met Ionisch kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen., onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. versierd met een cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd.. Op de hoeken, paneel onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., aan de laan met het opschrift verwijzend naar de gemeenteschool van 1843. Verzorgde details in witsteen: cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd., naar elkaar gekeerde griffioenen, knopen, bladeren. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... bewaard, een deel van het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. bewerkt: op de benedenverdieping, vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. aan de laan met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met balustersVaasvormige spijl van een borstwering., op het hoekvlak met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., deur met getraliede ramen en boogvormig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Op de eerste verdieping, raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. of boogvormig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met glas-in-loodraam op de benedenverdieping.
Interieur. Benedenverdieping bestemd voor kantoren. Rechthoekig trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. in het midden van het gebouw.
De twee gebouwen vormen het begin van bijzonder homogene huizenrijen uit dezelfde periode, eindigend op respectievelijk nr. 29 en 94-96.
Het ontwerp van Oscar Lauwers won in 1907 de eerste prijs in de architectuurwedstrijd die de gemeente het jaar eerder had georganiseerd om de kwaliteit te verzekeren van de twee gebouwen aan het begin van de Louis Bertrandlaan, tegenover het Sint-Servaasvoorplein. Onder de voorschriften van de wedstrijd vermelden we: benedenverdiepingen bestemd voor een handelszaak of voor openbare gelegenheden, een prijs van minder dan 60 frank per vierkante meter, en een hoogte van 12 tot 15 meter. Voor de stijl van de gebouwen moesten de deelnemers “zich inspireren op alle artistieke ideeën die de renaissance doorheen de beschaafde naties heeft verspreid”. De bekroonde gevels moesten worden uitgevoerd door de kopers van de twee percelen. Het perceel op nr. 2 werd verworven door verzekeringsmaatschappij Labor, die er haar kantoren wou vestigen; de vergunning werd toegekend in 1909 en het gebouw werd uitgevoerd door architect Lauwers zelf. Het terrein op nr. 1-3 werd gekocht door de maatschappij Taverne Sint-Servais, die in 1910 architect D. Fastré belastte met de grondplannen en de doorsneden van het gebouw met commerciële benedenverdieping. De gevel op nr. 2 werd gebouwd conform het bekroonde ontwerp, maar die op nr. 1-3 is een sterk vereenvoudigde uitvoering, wat de verontwaardiging van architect Lauwers opwekte. De twee gebouwen vervingen bestaande gebouwen, nr. 2 op de plaats van de eerste gemeenteschool van Schaarbeek, opgericht in 1843, zoals blijkt uit een plaat op de benedenverdieping.
De twee analoge gebouwen hebben vier bouwlagen, de tweede als tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen., onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Ze hebben een symmetrische gevel van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), een aan elke verkeersweg, met een bijkomende bouwlaag onder tentdak, verbonden door een hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. van drie gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) behandeld als arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn.. Dit vlak is holrond, waarvan de kromming die bij de aanleg van de laan was gepland – goedgekeurd bij K.B. van 10.02.1902 – als te uitgesproken werd beschouwd en werd afgezwakt bij K.B. van 02.01.1907.
Overeenkomstig het ontwerp werden de gevels uitgevoerd in gevlamde baksteen in oranje tinten en in witsteen; op nr. 2 werd steen van Saint-Joire en niet de geplande Euvillesteen gebruikt voor de uitvoering. Het bestek voorzag tevens in “beeldjes in galvanoplastiek”: twee vrouwenallegorieën op de hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw., een arend en twee beeldjes boven op elke zijgevel. Die op nr. 2 werden gemaakt door beeldhouwer Ernest Salu, maar enkel de twee allegorieën – Fortuna en Abundantia – zijn bewaard. Op nr. 1-3 werden enkel de twee beelden op de hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw., thans verdwenen, daadwerkelijk geplaatst: het gaat om Temperantia en Prudentia, kopieën van werken van Jacques Dubreucq die gieter Verbeyst in 1913 maakte.
Benedenverdieping met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen)., verschillend op elk gebouw. Bijna alle muuropeningen zijn rechthoekig of rondbogig, sommige per twee of vier gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. of als drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere., op de eerste verdieping meestal met dwarsregelEen dwarsregel deelt het kozijn van een deur of raam horizontaal op..
Op de zijtraveeën, eerste verdieping op nr. 1-3 met rechthoekige of trapezoïdale erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. bekroond door een terras; op nr. 2, balkon voor een glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., aan de laan doorbroken door een bas-reliëf van een arend (thans onthoofd). Uitsprongen aan de laan op lampetNeerwaartse beëindiging, afhangende versiering als aanzet van een balkon of erker. rustend op een zuil op de tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.. Laatste bouwlaag geflankeerd door lange halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt. met topstuk en bekroond door een aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning. met twee registersVensterstrook in een topgevel., het eerste met de letter “S” op nr. 1-3, en met de letter “L” op nr. 2; het tweede registerVensterstrook in een topgevel. aan de laan ontbreekt op nr. 1-3. Deze laatste bouwlaag was versierd met twee medaillonsRonde of ovale cartouche. die van sgraffiti moesten worden voorzien, op nr. 2 verdwenen, op nr. 1-3 nooit uitgevoerd; de medaillonsRonde of ovale cartouche. aan de laan werden in 1916 in een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. gewijzigd. Paviljoenen onder makelaar1. Versiering op de nok van een dak in de vorm van een decoratieve metalen, terracotta of houten stang; - 2. Middenstijl van een dakspant., op nr. 1-3 verdwenen.
Hoeken van het hoekvlak behandeld als ingewerkt torentje op lampetNeerwaartse beëindiging, afhangende versiering als aanzet van een balkon of erker., op nr. 2 doorlopend voorbij het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.: links hoger, oorspronkelijk onder bolvormige koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis., rechts veelhoekig, vroeger onder een daklicht eveneens onder een bolvormige koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis..
Op hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw., eerste verdieping op nr. 1-3 voorzien van een centrale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. en laterale balkons, op nr. 2 met erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. die een balkon flankeren. Op de tweede verdieping, venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. achter een terras of een balkon op nr. 2; op nr. 1-3, enkel het centrale vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. achter terras. Tussen de arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn., zuil op consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. op de tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. die als voet dient voor de allegorische beelden, bekroond door een boogvormig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Stenen hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). versierd met cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd., op nr. 1-3 zonder voorstelling, op nr. 2 met het bouwjaar met daartussen het woord “Labor”. De attiekbalustrade vormt arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. geritmeerd door drie dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles., onder boogvormig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. op nr. 1-3, onder aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning. met boogvormig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. op nr. 2. Kleine dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met tentdak, op nr. 2 verdwenen. Op dit nummer, twee hoge schoorsteenpijpenHet boven het metselwerk of dak uitstekende deel van een schoorsteen. bekroond door een frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. De meeste borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met balustradeHekwerk van spijlen of balusters., sommige met smeedijzeren traliewerk.
Op nr. 1-3, benedenverdieping vereenvoudigd in vergelijking met het ontwerp, herhaaldelijk gewijzigd en volledig in het zwart beschilderd in 1986. Oorspronkelijk, handelszaak met etalage en deur aan de laan, toegang tot de verdiepingen op de eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van het hoekvlak; dan een tweede handelszaak, met twee etalages rond een derde handelszaak met daarin de toegang. Na opeenvolgende uitbreidingen van de etalages, benedenverdieping thans ingenomen door één winkel, met toegang aan de laan. Markies1. Beglaasde metalen of houten afdak; 2. Opvouwbaar zonnescherm boven raam of deur. uit 1912 op het hoekvlak en aan de laan, verwijderd. Op de hoeken van het hoekvlak, granito reclameborden, thans verdwenen. Bewaarde deur; oorspronkelijk raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. op de verdiepingen, op de zijtraveeën van het hoekvlak met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. die een frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. vormt op de eerste verdieping.
Interieur. Driehoekig trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. in het midden van het gebouw. Oorspronkelijk, twee appartementen op de tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen., dat aan de laan enkel toegankelijk via de winkel; één groot appartement op de eerste verdieping.
Op nr. 2, benedenverdieping op het hoekvlak voorzien van drie brede inspringende muuropeningen – een deur geflankeerd door venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. – met stijlen in de vorm van zuilen met Ionisch kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen., onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. versierd met een cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd.. Op de hoeken, paneel onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., aan de laan met het opschrift verwijzend naar de gemeenteschool van 1843. Verzorgde details in witsteen: cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd., naar elkaar gekeerde griffioenen, knopen, bladeren. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... bewaard, een deel van het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. bewerkt: op de benedenverdieping, vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. aan de laan met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met balustersVaasvormige spijl van een borstwering., op het hoekvlak met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., deur met getraliede ramen en boogvormig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Op de eerste verdieping, raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. of boogvormig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met glas-in-loodraam op de benedenverdieping.
Interieur. Benedenverdieping bestemd voor kantoren. Rechthoekig trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. in het midden van het gebouw.
Bronnen
Archieven
GAS/DS 176-1-3.
GAS/OW Infrastructuur 170.
GAS/Bulletin communal de Schaerbeek, 1906, p. 626, pp. 680-683; 1907, pp. 530-531; 1908, p. 535.
Publicaties en studies
GEMEENTE SCHAARBEEK, Concours de façades, manuscript bewaard in het lokaal fonds van het Huis der Kunsten van Schaarbeek.
HANOSSET, Y., MARCHI, Ch., De Louis Bertrandlaan en het Josaphatpark, Brussel, Stad van Kunst en Geschiedenis, Solibel Edition, Brussel, 1995, p. 16.
Tijdschriften
Album de la Maison Moderne, jg. 4, pl. 5.
GAS/DS 176-1-3.
GAS/OW Infrastructuur 170.
GAS/Bulletin communal de Schaerbeek, 1906, p. 626, pp. 680-683; 1907, pp. 530-531; 1908, p. 535.
Publicaties en studies
GEMEENTE SCHAARBEEK, Concours de façades, manuscript bewaard in het lokaal fonds van het Huis der Kunsten van Schaarbeek.
HANOSSET, Y., MARCHI, Ch., De Louis Bertrandlaan en het Josaphatpark, Brussel, Stad van Kunst en Geschiedenis, Solibel Edition, Brussel, 1995, p. 16.
Tijdschriften
Album de la Maison Moderne, jg. 4, pl. 5.