Typologie(ën)
woning
Ontwerper(s)
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Neo-Vlaamse renaissance
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Brussel Uitbreiding Oost (Apeb - 2006-2009)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2006-2008
id
Urban : 18019
Beschrijving
Twee huizen in eclectische stijl. Nr. 13 n.o.v. architect Henri Van Massenhove, 1895. Nr. 12 van 1905 vervangt huis met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers. van 1897. Ontworpen als uitbreiding in dezelfde stijl als nr. 13. Interieurs volledig verbouwd in 1922. In 1954 kreeg nr. 12 een inkom aan straatzijde en werden beide gebouwen van elkaar gescheiden.
Twee bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Witstenen gevels met hardstenen elementen. Rechthoekige muuropeningen. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met sgraffiti, die van nr. 13 slecht bewaard, die van nr. 12 gerenoveerd. Bewaarde tuinhekken.
Nr. 12. Symmetrische gevel van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Op benedenverdieping oorspronkelijk drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met laterale venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. en balkon met balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. In 1954 balkon gesloopt en linkervenster verbouwd tot impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. voor nieuwe toegangsdeur en voorzien van glas-in-loodraam. Drie verzorgde dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder tentdak en bolvormige bekroning. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... grotendeels bewaard. Op verdieping bewaarde rolluikkasten.
Nr. 13. Gevel met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.. Deur onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. met vleugelstukken en frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. onder bekroning. Op benedenverdieping borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met balustersVaasvormige spijl van een borstwering.. Rond balkon op hoge consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en centrale gesculpteerde lampetNeerwaartse beëindiging, afhangende versiering als aanzet van een balkon of erker.; ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen kunstig bewerkte postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. DakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met vleugelstukken en glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. met ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. waaronder jaartal ‘1895' in uitgesnedenVerdiept aanbrengen, beitelen,… cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd.. Bewaarde deur; schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
In 1905 werd souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. van nr. 12 ingericht als biljartzaal en benedenverdieping als grote rooksalon. In mansarde vier dienstbodenkamers.
In 1922 werd centrale ruimte van nr. 13 verbouwd tot grote hal, waarin vierkante eretrap vertrekt, met achteraan hieraan aangrenzende diensttrap. De achterkamer en een deel van de binnenplaats werden verbouwd tot eetkamer met in de richting van de tuin van nr. 12 een polygonaal vooruitstekend gedeelte. Boven deze eetkamer op eerste verdieping, atelier met hetzelfde grondplan. De ‘kamer van mijnheer' op de eerste verdieping vooraan, communiceert met die ‘van mevrouw' op nr. 12 achteraan.
Interieur van 1920, in voor die tijd erg late neo-Vlaamse renaissanceVlaams renaissance (vanaf 16e eeuw). Stijl die elementen uit de Italiaanse renaissance toepast op de traditionele bak- en zandsteenstijl. De neo-Vlaamse renaissance (ca 1860-1914) grijpt vanuit een nationalistische tendens terug naar de Vlaamse renaissance en haar specifieke ornamentiek. De stijl kenmerkt zich door een polychroom materiaalgebruik en een volumespel d.m.v. erkers, torentjes, trapgevels, enz. op nr. 13 bewaard. Inkomvestibule met korfboogvormig gewelf; impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. van deur met glas-in-lood met gewelfd motief en met vleugelstukken. In hal tegen linkermuur houten arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).; vroeger vormde deze de, thans dicht gemetselde doorgang naar nr. 12. Eretrap volledig in hout; toegang naar kelders via nis met halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. In eetzaal achteraan, indrukwekkende bewaarde schouw; schoorsteenmantelHouten of natuurstenen bekleding rond de opening of mond van een schouw. versierd met atlant en kariatideOndersteuning in de vorm van een vrouwenfiguur, hetzij met onderlichaam, hetzij met taps toelopende pijler of pilaster (herme).; boezemHet boven de stookplaats uitspringende en rookopvangende gedeelte van een schouw; of ook, het boven de schoorsteenmantel opgaande gedeelte van een schoorsteen tot aan de zoldering. versierd met geschilderd tafereel. Kunstig bewerkte houten lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met glas-in-loodramen. In rood en goud beschilderd casettenplafond. In atelier op eerste verdieping marmeren schouw met Ionische getorsteGedraaid, gewrongen. zuilen.
Twee bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Witstenen gevels met hardstenen elementen. Rechthoekige muuropeningen. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met sgraffiti, die van nr. 13 slecht bewaard, die van nr. 12 gerenoveerd. Bewaarde tuinhekken.
Nr. 12. Symmetrische gevel van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Op benedenverdieping oorspronkelijk drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met laterale venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. en balkon met balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. In 1954 balkon gesloopt en linkervenster verbouwd tot impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. voor nieuwe toegangsdeur en voorzien van glas-in-loodraam. Drie verzorgde dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder tentdak en bolvormige bekroning. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... grotendeels bewaard. Op verdieping bewaarde rolluikkasten.
Nr. 13. Gevel met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.. Deur onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. met vleugelstukken en frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. onder bekroning. Op benedenverdieping borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met balustersVaasvormige spijl van een borstwering.. Rond balkon op hoge consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en centrale gesculpteerde lampetNeerwaartse beëindiging, afhangende versiering als aanzet van een balkon of erker.; ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen kunstig bewerkte postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. DakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met vleugelstukken en glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. met ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. waaronder jaartal ‘1895' in uitgesnedenVerdiept aanbrengen, beitelen,… cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd.. Bewaarde deur; schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
In 1905 werd souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. van nr. 12 ingericht als biljartzaal en benedenverdieping als grote rooksalon. In mansarde vier dienstbodenkamers.
In 1922 werd centrale ruimte van nr. 13 verbouwd tot grote hal, waarin vierkante eretrap vertrekt, met achteraan hieraan aangrenzende diensttrap. De achterkamer en een deel van de binnenplaats werden verbouwd tot eetkamer met in de richting van de tuin van nr. 12 een polygonaal vooruitstekend gedeelte. Boven deze eetkamer op eerste verdieping, atelier met hetzelfde grondplan. De ‘kamer van mijnheer' op de eerste verdieping vooraan, communiceert met die ‘van mevrouw' op nr. 12 achteraan.
Interieur van 1920, in voor die tijd erg late neo-Vlaamse renaissanceVlaams renaissance (vanaf 16e eeuw). Stijl die elementen uit de Italiaanse renaissance toepast op de traditionele bak- en zandsteenstijl. De neo-Vlaamse renaissance (ca 1860-1914) grijpt vanuit een nationalistische tendens terug naar de Vlaamse renaissance en haar specifieke ornamentiek. De stijl kenmerkt zich door een polychroom materiaalgebruik en een volumespel d.m.v. erkers, torentjes, trapgevels, enz. op nr. 13 bewaard. Inkomvestibule met korfboogvormig gewelf; impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. van deur met glas-in-lood met gewelfd motief en met vleugelstukken. In hal tegen linkermuur houten arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).; vroeger vormde deze de, thans dicht gemetselde doorgang naar nr. 12. Eretrap volledig in hout; toegang naar kelders via nis met halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. In eetzaal achteraan, indrukwekkende bewaarde schouw; schoorsteenmantelHouten of natuurstenen bekleding rond de opening of mond van een schouw. versierd met atlant en kariatideOndersteuning in de vorm van een vrouwenfiguur, hetzij met onderlichaam, hetzij met taps toelopende pijler of pilaster (herme).; boezemHet boven de stookplaats uitspringende en rookopvangende gedeelte van een schouw; of ook, het boven de schoorsteenmantel opgaande gedeelte van een schoorsteen tot aan de zoldering. versierd met geschilderd tafereel. Kunstig bewerkte houten lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met glas-in-loodramen. In rood en goud beschilderd casettenplafond. In atelier op eerste verdieping marmeren schouw met Ionische getorsteGedraaid, gewrongen. zuilen.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 6628 (1905), 63142 (1954); 12: 6634 (1897); 13: 6631 (1895), 27684 (1922).
Opmerkelijke bomen in de nabijheid