Typologie(ën)

opslagplaats/loods
woning
kantoorgebouw
Spoorwegerfgoed

Ontwerper(s)

J. GODYarchitect1884

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Neo-Vlaamse renaissance

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

1997-2004

id

Urban : 1733
lees meer

Beschrijving

Gebouw in neo-Vlaamse renaissanceVlaams renaissance (vanaf 16e eeuw). Stijl die elementen uit de Italiaanse renaissance toepast op de traditionele bak- en zandsteenstijl. De neo-Vlaamse renaissance (ca 1860-1914) grijpt vanuit een nationalistische tendens terug naar de Vlaamse renaissance en haar specifieke ornamentiek. De stijl kenmerkt zich door een polychroom materiaalgebruik en een volumespel d.m.v. erkers, torentjes, trapgevels, enz. n.o.v. arch. J. Gody, 1884.
Vroeger aan straatkant kantoren en op verdiepingen woningen en achteraan depot en werkplaatsen. Begin 20e eeuw gebruikt als postkantoor.

Twee bouwlagen en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), waarvan drie als middenrisaliet. Bakstenen gevel met hardstenen elementen en witstenen banden op verdieping. KruisvenstersVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld. onder ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. met diamantkopsleutel. Sokkel met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. Op benedenverdieping rechts getoogde inrijpoort (in 1925 verbreed) onder hardstenen cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. met inscriptie: ‘chemin de fer de l'etat staatsspoorweg'; toegangsdeur onder getoogd en getralied impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. met waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. en sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. op bewerkte consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Op verdieping borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met balustersVaasvormige spijl van een borstwering. in zijtraveeën en cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. op middenrisaliet met inscriptie ‘postes telegraphes et ca.isse d'epargne posterijen telegrafen en spaarkas'; boven venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. afwisselend witstenen diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen. en ankers, o.a. jaarankers ‘1884'. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met spiegels uit cementtegelsTegel op basis van cement, vaak polychroom versierd en gebruikt voor vloeren, friezen en borstweringen.. Zijtraveeën met kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst.; middenrisaliet onder typerende topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met in- en uitzwenkende vleugels met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. en obeliskenMonolithische pijler, naar boven toe smaller en bekroond met piramidale punt. en kruisvensterVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld.. ZadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder tentdak. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... , op benedenverdieping met roedeverdeling en op verdieping met glas-in-lood.

Bakstenen achtergevel met getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., omheinde tuin en bijgebouwen.

Links klein gebouw; een bouwlaag en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); bakstenen gevel met elementen in zwarte baksteen op hardstenen sokkel; getoogde, maar nu dichtgemetselde muuropeningen onder kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels.. Rechts hangar; een bouwlaag onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.; grote poort onder I-balkIJzeren latei met I-profiel.; metalen skelet (trekstangen en spanten), met grote centrale koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis..

Bronnen

Archieven
GASG/DS 536 (1884), 276 (1925).

Publicaties en studies
Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles. Saint-Gilles, AAM, Brussel, 1980-1982, fiche 27.