Typologie(ën)
appartementsgebouw
Ontwerper(s)
François LEROY – aannemer – 1936
Stijlen
Art deco
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
2014-2016
id
Urban : 36672
Beschrijving
Appartementsgebouw
met commerciële benedenverdieping in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik. n.o.v. aannemer François Leroy,
1936, gebouwd voor eigen rekening. In hetzelfde jaar bouwde dezelfde aannemer
de twee aanpalende gebouwen op nr. 289 en 291, eveneens voor eigen rekening.
Zes bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder plat dak. Gevel met brede bepleisterde banden en dorpelsHorizontaal bouwonderdeel van een venster of deur (onderdorpel, tussendorpel, bovendorpel)., en baksteen. Benedenverdieping volledig betegeld met zwart geglazuurde keramische tegels. Centrale inkom via smeedijzeren en beglaasde vleugeldeur, geflankeerd door twee puien. Op verdiepingen driehoekvormig vooruitgeschoven centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) waarin alternerend een terras of erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.. Vermoedelijk bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... in derde bouwlaag.
Zes bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder plat dak. Gevel met brede bepleisterde banden en dorpelsHorizontaal bouwonderdeel van een venster of deur (onderdorpel, tussendorpel, bovendorpel)., en baksteen. Benedenverdieping volledig betegeld met zwart geglazuurde keramische tegels. Centrale inkom via smeedijzeren en beglaasde vleugeldeur, geflankeerd door twee puien. Op verdiepingen driehoekvormig vooruitgeschoven centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) waarin alternerend een terras of erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.. Vermoedelijk bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... in derde bouwlaag.
Bronnen
Archieven
GAV/DS 12975 (1936).