

Typologie(ën)
kerk/kathedraal/basiliek
Ontwerper(s)
Émar COLLÈS – architect – 1898-1907
F. VANDENDAEL – architect – 1936-1937
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Neogotiek
Art deco
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)
- Kerkkappen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1830-1940 (Urban - 2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denk bijvoorbeeld aan het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke landschappen die uit verschillende componenten zijn samengesteld voorkomen.
- Wetenschappelijk De wetenschappelijke waarde wordt vaak erkend in het geval van landschappen (parken, halfnatuurlijke gebieden). Binnen de context van een onroerend goed kan het gaan om de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek. In het geval van archeologische vindplaatsen en overblijfselen wordt de wetenschappelijke waarde erkend in relatie tot het uitzonderlijke karakter van de resten op het gebied van ouderdom (bijvoorbeeld de Romeinse villa in Jette), de uitzonderlijke bewaringsomstandigheden (bijvoorbeeld de site van het vroegere dorp Oudergem) of de uniciteit van de elementen (bijvoorbeeld een volledig bewaard dakspant) en derhalve op dat vlak een uitzonderlijke en prominente wetenschappelijke bijdrage vormen tot de kennis van ons stedelijk en pre-stedelijk verleden.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - herinneringsplaats van een gemeenschap of van van een sociale groep (bijvoorbeeld de bedevaartskapel op het Kerkplein in Sint-Agatha-Berchem, “de Oude Linde” in Boendael te Elsene); - een plaats met volkssymboliek (bijvoorbeeld het café het “Goudblommeke in papier” in de Cellebroersstraat); - een plaats waar een wijk samenkomt of gestructureerd is (bijvoorbeeld De gebouwen “Fer à Cheval”- in de Floréal tuinwijk); - een goed dat deel uitmaakt van of bestaat uit openbare voorzieningen (scholen, crèches, gemeenschaps- of parochiezalen, sporthallen, stadions, enz.); - goed of ensemble (al dan niet sociale huisvesting) ontworpen om sociale interactie, wederzijdse hulp en buurtcohesie te stimuleren (bijvoorbeeld de woonwijken die na de Tweede Wereldoorlog werden gebouwd in Ganshoren of de wijken die speciaal voor ouderen werden ontworpen); - goed dat deel uitmaakt van een industrieel complex dat een aanzienlijke activiteit heeft gegenereerd in de gemeente waar het zich bevindt of in het Gewest.
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroege gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (ingenieur), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan m.b.t. een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2012-2013
id
Urban : 22404
Beschrijving
Noordwest–zuidoost georiënteerd op een perceel gelegen tussen de François Rigasquare en de Helmetsesteenweg, parochiekerk ontworpen in 1898 door architect Emar Collès in neogotische stijl en voltooid in 1936-1937 door architect F. Vandendael in de oorspronkelijke stijl, met invloed van art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik.. Gedateerd “1893” en “1936” op de stijlen van de rechterportiek.
Geschiedenis
Op initiatief van de overste van de kloostergemeenschap van de Heilige Familie die in de Chaumontelstraat was gevestigd (zie nr. 1 tot 9), werd in 1893 een noodkapel gebouwd op de plaats van het huidige Institut Champagnat (zie nr. 39). Deze kapel bleek al snel te klein, en de kerkfabriek besloot een kerk te bouwen langs de Helmetsesteenweg, op een terrein geschonken door juffrouw Van Nerum. Een beslissing van de Raad van de kerkfabriek, waarin de kostenramingen en bestekken van de toekomstige kerk alsook de plannen getekend door architect Collès werden goedgekeurd, werd in april 1898 aan het gemeentebestuur overgemaakt. Er werd toen overwogen om een parochie in de wijk Helmet op te richten, in het ruimere kader van de aanleg van deze wijk en de ontwikkeling van zijn bebouwing. De koorafsluiting van de kerk aan de Helmetsesteenweg liggen en de hoofdportiek aan de Zennevallei, en dus het station van Schaarbeek, langs een nog aan te leggen straat.

De eerste steen van de kerk werd gelegd op 20.05.1900 en het nieuwe gebouw werd in 1901 ingezegend. Op 30 oktober van dat jaar werd ze toegewijd aan de Heilige Familie. In een eerste fase werden enkel het koor, het dwarsschip en één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van het schip gebouwd; de klokken werden geplaatst in een kleine houten toren langs de buitenmuur die als voorlopige gevel diende. Dit eerste deel werd voltooid in 1907. Om financiële redenen werd de bouw van de andere traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), van de trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt., en van de kleine ronde toren en de imposante klokkentoren onder spits dak die erlangs moesten komen uitgesteld. Pas in 1936 werd het ontwerp hernomen en in art-decostijl omgezet door architect F. Vandendael. De 60 meter hoge klokkentoren werd gedeeltelijk gedemonteerd in 1943, op bevel van de Duitse overheid die van oordeel was dat hij het luchtverkeer hinderde. Hij werd wederopgebouwd in 1964. In 1983, nadat een steen van het gewelf naar beneden was gevallen en om de stookkosten te verlagen, besliste de kerkfabriek de binnenruimte af te schutten, waardoor een kerk binnen de kerk ontstond. Die werd in 1984 ingehuldigd.
Plattegrond
Basiliekkerk onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., met twee ongelijke vierkante torens aan de voorgevel, een schip van zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geflankeerd door twee zijbeuken, een dwarsschip en een koor van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met platte koorafsluiting. In de eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van het schip bevindt zich een narthex, terwijl de traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van de zijbeuken door de huidige sacristie en door een doopkapel worden ingenomen. Het koor wordt aan elke zijde geflankeerd door een vierkante kapel die uitgeeft op het koor en op het dwarsschip, alsook door een L-vormig volume van één bouwlaag. De sacristie bevond zich oorspronkelijk in het rechtervolume.
Buitenkant
Bakstenen gevel met hardstenen elementen, gescandeerd door steunberen. De mijterboogvormige muuropeningen van het schip en de hoofdgevel hebben een schuine onderdorpel; ze zijn elk in een omlijsting of een inspringend muurvlak gevat, die rond het schip verlichten per drie gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd.. Deuren met hengselsSmeedijzeren beslag waarmee deuren, ramen of luiken worden opgehangen. en raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met glas-in-loodramen bewaard.
Hoofdgevel onder topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., voorzien van twee mijterboogvormige portalen1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). en met timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. versierd met een bas-reliëf dat links de Heilige Familie en rechts de dood van de heilige Jozef voorstelt. De gevel bevindt zich achter een trappenpartij met hellend toegangsvlak van latere datum.
Torens met koepelvormig dak en smalle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. De rechtertoren is hoger en dient als klokkentoren; hij is bovenaan voorzien van gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. muuropeningen met galmborden. Achter een balustradeHekwerk van spijlen of balusters. wordt hij bekroond door een veelhoekige toren tussen kleinere uitkragende vierkante torentjes.

Dwarsschip en koor zijn voorzien van spitsboogvormige muuropeningen, per twee gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. onder een oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. of als drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. op de trapgevels. Aan de uiteinden van het dwarsschip, uitspringend portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). met topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. en steunberen, voorzien van een spitsboogvormige deur met timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd.. Aan weerszijden van het koor, L-vormige volumes opengewerkt met spitsboogvormige muuropeningen met timpanenMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd..
Interieur
Muren in geelgekleurde baksteen in het schip en rode baksteen in het dwarsschip en het koor, met witstenen elementen. Vloer bedekt met grijze, zwarte, beige, bruine en oranje keramiektegels die geometrische motieven vormen. Schip en zijbeuken geritmeerd door gebroken arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn.. Caissonplafonds. Narthex bekroond door een tribune.
Dwarsschip, koor en zijkapellen onder kruisribgewelven. Armen van het dwarsschip en eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van het koor met imitatie triforium met gebroken bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden..

Hoofdaltaar in zwart marmer versierd met bas-reliëfs die onder meer het offer van Isaac voorstellen. Zijkapellen met altaar en mijterboogvormige nis, toegewijd aan de Heilige Familie en aan Maria. De glas-in-loodramen van de koorafsluiting stellen in het midden de Heilige Drievuldigheid, links de heilige Petrus en rechts de heilige Paulus voor. Biechtstoelen in art-decostijl. Modern orgel uit 1925, misschien van Stevens.
Geschiedenis
Op initiatief van de overste van de kloostergemeenschap van de Heilige Familie die in de Chaumontelstraat was gevestigd (zie nr. 1 tot 9), werd in 1893 een noodkapel gebouwd op de plaats van het huidige Institut Champagnat (zie nr. 39). Deze kapel bleek al snel te klein, en de kerkfabriek besloot een kerk te bouwen langs de Helmetsesteenweg, op een terrein geschonken door juffrouw Van Nerum. Een beslissing van de Raad van de kerkfabriek, waarin de kostenramingen en bestekken van de toekomstige kerk alsook de plannen getekend door architect Collès werden goedgekeurd, werd in april 1898 aan het gemeentebestuur overgemaakt. Er werd toen overwogen om een parochie in de wijk Helmet op te richten, in het ruimere kader van de aanleg van deze wijk en de ontwikkeling van zijn bebouwing. De koorafsluiting van de kerk aan de Helmetsesteenweg liggen en de hoofdportiek aan de Zennevallei, en dus het station van Schaarbeek, langs een nog aan te leggen straat.

De eerste steen van de kerk werd gelegd op 20.05.1900 en het nieuwe gebouw werd in 1901 ingezegend. Op 30 oktober van dat jaar werd ze toegewijd aan de Heilige Familie. In een eerste fase werden enkel het koor, het dwarsschip en één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van het schip gebouwd; de klokken werden geplaatst in een kleine houten toren langs de buitenmuur die als voorlopige gevel diende. Dit eerste deel werd voltooid in 1907. Om financiële redenen werd de bouw van de andere traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), van de trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt., en van de kleine ronde toren en de imposante klokkentoren onder spits dak die erlangs moesten komen uitgesteld. Pas in 1936 werd het ontwerp hernomen en in art-decostijl omgezet door architect F. Vandendael. De 60 meter hoge klokkentoren werd gedeeltelijk gedemonteerd in 1943, op bevel van de Duitse overheid die van oordeel was dat hij het luchtverkeer hinderde. Hij werd wederopgebouwd in 1964. In 1983, nadat een steen van het gewelf naar beneden was gevallen en om de stookkosten te verlagen, besliste de kerkfabriek de binnenruimte af te schutten, waardoor een kerk binnen de kerk ontstond. Die werd in 1984 ingehuldigd.
Plattegrond
Basiliekkerk onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., met twee ongelijke vierkante torens aan de voorgevel, een schip van zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geflankeerd door twee zijbeuken, een dwarsschip en een koor van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met platte koorafsluiting. In de eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van het schip bevindt zich een narthex, terwijl de traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van de zijbeuken door de huidige sacristie en door een doopkapel worden ingenomen. Het koor wordt aan elke zijde geflankeerd door een vierkante kapel die uitgeeft op het koor en op het dwarsschip, alsook door een L-vormig volume van één bouwlaag. De sacristie bevond zich oorspronkelijk in het rechtervolume.
Buitenkant
Bakstenen gevel met hardstenen elementen, gescandeerd door steunberen. De mijterboogvormige muuropeningen van het schip en de hoofdgevel hebben een schuine onderdorpel; ze zijn elk in een omlijsting of een inspringend muurvlak gevat, die rond het schip verlichten per drie gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd.. Deuren met hengselsSmeedijzeren beslag waarmee deuren, ramen of luiken worden opgehangen. en raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met glas-in-loodramen bewaard.
Hoofdgevel onder topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., voorzien van twee mijterboogvormige portalen1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). en met timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. versierd met een bas-reliëf dat links de Heilige Familie en rechts de dood van de heilige Jozef voorstelt. De gevel bevindt zich achter een trappenpartij met hellend toegangsvlak van latere datum.
Torens met koepelvormig dak en smalle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. De rechtertoren is hoger en dient als klokkentoren; hij is bovenaan voorzien van gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. muuropeningen met galmborden. Achter een balustradeHekwerk van spijlen of balusters. wordt hij bekroond door een veelhoekige toren tussen kleinere uitkragende vierkante torentjes.

Dwarsschip en koor zijn voorzien van spitsboogvormige muuropeningen, per twee gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. onder een oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. of als drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. op de trapgevels. Aan de uiteinden van het dwarsschip, uitspringend portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). met topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. en steunberen, voorzien van een spitsboogvormige deur met timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd.. Aan weerszijden van het koor, L-vormige volumes opengewerkt met spitsboogvormige muuropeningen met timpanenMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd..
Interieur
Muren in geelgekleurde baksteen in het schip en rode baksteen in het dwarsschip en het koor, met witstenen elementen. Vloer bedekt met grijze, zwarte, beige, bruine en oranje keramiektegels die geometrische motieven vormen. Schip en zijbeuken geritmeerd door gebroken arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn.. Caissonplafonds. Narthex bekroond door een tribune.
Dwarsschip, koor en zijkapellen onder kruisribgewelven. Armen van het dwarsschip en eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van het koor met imitatie triforium met gebroken bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden..

Hoofdaltaar in zwart marmer versierd met bas-reliëfs die onder meer het offer van Isaac voorstellen. Zijkapellen met altaar en mijterboogvormige nis, toegewijd aan de Heilige Familie en aan Maria. De glas-in-loodramen van de koorafsluiting stellen in het midden de Heilige Drievuldigheid, links de heilige Petrus en rechts de heilige Paulus voor. Biechtstoelen in art-decostijl. Modern orgel uit 1925, misschien van Stevens.
Bronnen
Archieven
GAS/DS 101-Église Sainte-Famille.
GAS/Bulletin communal de Schaerbeek, 1897, pp. 256-258, 559; 1898, pp. 367-369, 556-578; 1899, pp. 916-919.
Huis der Kunsten van Schaarbeek/lokaal fonds. “Helmet et Monplaisir”, Aide-mémoire à l'usage des élèves de l'École normale et du personnel enseignant communal de Schaerbeek, 1974, pp. 29, 38, 39, 78.
Publicaties en studies
HEMMERYCKX, Ph., La ligne du temps au départ des cartes postales anciennes du quartier d'Helmet, pedagogische lezing, schooljaar 1987-1988.
SMET, G., “Un peu d'histoire”, Helmet Info, januari 1995, pp. 18-20.
Websites
Orgels in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Modern galerijorgel (Thunus, 1958)
GAS/DS 101-Église Sainte-Famille.
GAS/Bulletin communal de Schaerbeek, 1897, pp. 256-258, 559; 1898, pp. 367-369, 556-578; 1899, pp. 916-919.
Huis der Kunsten van Schaarbeek/lokaal fonds. “Helmet et Monplaisir”, Aide-mémoire à l'usage des élèves de l'École normale et du personnel enseignant communal de Schaerbeek, 1974, pp. 29, 38, 39, 78.
Publicaties en studies
HEMMERYCKX, Ph., La ligne du temps au départ des cartes postales anciennes du quartier d'Helmet, pedagogische lezing, schooljaar 1987-1988.
SMET, G., “Un peu d'histoire”, Helmet Info, januari 1995, pp. 18-20.
Websites
Orgels in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Modern galerijorgel (Thunus, 1958)
Opmerkelijke bomen in de nabijheid