Typologie(ën)

kapel
klooster/abdij

Ontwerper(s)

Émar COLLÈSarchitect1891

G. Willy REYNSarchitect1965

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Neogotiek
Modernisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

1997-2004

id

Urban : 5725
lees meer

Beschrijving

Vierde klooster van de ‘Koninklijke Karmelitessen' of ‘Geschoeide karmelitessen' sinds haar stichting in 1607.

Perceel met bomen door Mej. Thiernesse rond 1889-1890 aan de orde geschonken.

Neogotisch complex met kapel (A) en aansluitend slotklooster (B, C, D) rond rechthoekige binnentuin en achterliggende tuin i.o.v. de orde en n.o.v. Émar Collès, 1891.

Vrij sober bakstenen complex onder leien daken met plintenHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel., dorpelsOnderdorpel van een deur. en dekstenenNatuurstenen of keramische plaat, op bijvoorbeeld een geveltop, om het onderliggend metselwerk tegen regen te beschermen. in hardsteen. Kleinschalige verbouwingen in 1903 en 1936.

Luchtfoto van de Sint-Bernarduskapel en Karmelitessenklooster (Brussels UrbIS ® © - Distributie: C.I.B.G. Kunstlaan 20, 1000 Brussel).

Lausannestraat nr. 22 (F), belangrijke L-vormige uitbreiding (E) van de W-kloostervleugel (C) met aansluitend appartementsgebouw (F) i.o.v. de Zusters Karmelieten en n.o.v. Willy Reyns, 1965.

Kapel sinds 1966 overgedragen aan vzw Parochiale Werken van Sint-Gillis. N-kloostervleugel en klokkentoren (D) rond dezelfde periode gesloopt.

Kapel (A) achter rooilijn, oorspronkelijk afgesloten door muur met poort en rechts geflankeerd door klokkentoren en aansluitende N-kloostervleugel. Niet-georiënteerde, eenbeukige kapel van zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. tussen puntgevelsGevel waarvan de top driehoekig is. en afgesloten door driezijdig koor (a) met drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. onder afgewolfdZadeldak waarvan de nok niet tot de geveleinden doorloopt, maar met korte driehoekige eindschilden (wolfeinden) wordt afgewolfd. zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., rechts sacristie (b). N-puntgevel tussen versneden steunberen met in eerste bouwlaag portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met spitse  opening tussen overhoekse steunberen, puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met drielobbigeVoorzien van het aantal lobben dat door het telwoord wordt aangegeven (vb. tweelobbig, drielobbig, …) nisUitsparing in de dikte van een muur, kan rechthoekig zijn of onder een boog, achtervlak kan vlak, segmentvormig, halfrond of gebogen zijn; diepe nis voor standbeeld. en bekronende kruisbloem(Neo)gotische beëindiging, bestaande uit een stam met daarop één of meerdere kransen van gestileerde bladeren (hogels) en bovenaan bekroond met een sierbol (pumeel).; in tweede bouwlaag groot drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. onder spitse  ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. en blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. drielobbigeVoorzien van het aantal lobben dat door het telwoord wordt aangegeven (vb. tweelobbig, drielobbig, …) venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., sierankers(Smeedijzeren) bouwonderdeel waarmee de uiteinden van een balk in een muur worden bevestigd; soms ook louter decoratief. en bekronend hardstenen kruis. Zijgevels geritmeerd door versneden steunberen met drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. onder spitsboog.
Interieur: schip van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder kruisribbengewelf op halfzuiltjes; koor afgesloten van rest van kapel.
Mobilair: veertien staties n.h.v. Bonaventure Feuillien, 1967, schilderingen op leisteen, 30 x 30 cm.

Sint-Bernarduskapel en Karmelitessenklooster, koor van de kapel en vleugel met ziekenboeg en cellen (KIK: B165718 ©KIK-IRPA Brussel).

Klooster
met vleugels van twee bouwlagen, Brugse traveeën(Neo-) Vlaamse renaissance gevelordonnantie, bestaande uit nisvormige traveeën. onder spitsboog met maaswerk, met rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Door sloop van N-gevel, nu T-vormig grondplan. Z-kloostervleugel (B) met zes Brugse traveeën(Neo-) Vlaamse renaissance gevelordonnantie, bestaande uit nisvormige traveeën. aan tuinzijde en vijf vergelijkbare traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan binnentuin, maar voorafgegaan door kloostergang van één bouwlaag onder lessenaardak met centraal spitsboogvormige  deur, geflankeerd door telkens twee drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en geritmeerd door versneden steunberen.
Langs kapel vergelijkbare kloostergang van één bouwlaag en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en aansluitend twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en twee bouwlagen met drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. in eerste bouwlaag en rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op verdiepingen.
W-kloostervleugel (C) met aan binnentuin acht Brugse traveeën(Neo-) Vlaamse renaissance gevelordonnantie, bestaande uit nisvormige traveeën. en aan tuinzijde zeven met spitsboogvormige  deur in laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); lange achterliggende galerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden. van één bouwlaag onder lessenaardak.

Karmelitessenklooster, gebouw (F) in Lausannestraat 22 (foto 2004).

Lausannestraat nr. 22 (F). Vier bouwlagen en vijf tot zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Bakstenen muurdammenParement tussen twee muuropeningen (vensters of deuren) in dezelfde bouwlaag. onder zwart geschilderde betonnen lateiBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt.. Verdiepte rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., geschrankt in bouwlagen aangebracht. Rechts rechthoekige deur, links geflankeerd door Mariabeeld.

Interieur: op verdieping van Z.O.-vleugel (E), kapel met kleine onregelmatige betonnen venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met gekleurd glas (claustra).

Bronnen

Archieven
GASG/DS 3704 (1891); 293 (1903); 106 (1936); 51 (1965); 22 (1966).
KIK, M701138-M701140, 165939B, 165717B-165719B.
Verzameling postkaarten Dexia Bank.

Publicaties en studies

CAPELLE, P., VAN INNIS, G., OSAER, T., Kerken te Brussel, Mechelen, 1995, p. 73.

COEKELBERGHS, D., JANSSENS, W., Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen, Provincie Brabant, Kanton Sint-Gillis, KIK, Brussel, 1979, p. 14.

KEMPENEERS, J., Histoire d'Obbrussel Saint-Gilles, éd. Publimonde, Brussel, 1962, pp. 113-115.