Typologie(ën)

universiteit
gelijkvloers met handelszaak

Ontwerper(s)

Émar COLLÈSarchitect1911

Carleer F.architect1858

INCONNU - ONBEKEND1866-1867

Statut juridique

Beschermd sinds 17 juni 2010

Stijlen

Neoclassicisme

Inventaris(sen)

  • Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
  • Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
  • Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 33626
lees meer

Beschrijving

Als middelbare handelsschool namelijk «Ecole de Commerce et d’Industrie» in 1858 naar ontwerp van architect F. Carleer opgetrokken, met rechthoekige inplanting van neoclassicistische vleugels, ten zuidoosten van de hoekhotels met stallingen (Kruidtuinlaan/Broekstraat) zogenaamd «de Vinck de Deux- Orp» en «de Marnix».

Hotels geannexeerd in 1866/1867, in 1911 gesloopt en vervangen door huidig L-vormig hoekgebouw. Instituut, sinds 1890 met universitaire faculteit, voornamelijk in de loop van de 20e eeuw uitgebreid met bijkomende afdelingen, waarvoor diverse verbouwingen en nieuwbouw, heden reikend tot de Ommegangstraat. 

Hoekcomplex met neoclassicistische inslag, opgetrokken in 1911-1912 naar ontwerp van architect E. Collès. Vier bouwlagen + entresol en totaal twintig traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. (nok evenwijdig met de straat, leien) met dakvensters; afgeronde torenvormige hoekpartij met bijkomende bouwlaag onder koepel, verhoogd met octogonale lantaarn met spits. Gevels met natuur- en similisteenbekleding, horizontaal belijnd door druip- en kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Traveeën met rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., paarsgewijze tussen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., in kolossale orde over derde en vierde bouwlagen; imitatiebanden op begane grond + entresol, laatst genoemde grotendeels met gewijzigde indeling cf. vierlichten onder I-balken. Benadrukte oorspronkelijke inkompartij in licht risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., met, in twee bouwlagen hoge rondboogomlijsting, rechthoekige vleugeldeur en rondbogig bovenlicht, onder balustradebalkon op uitgelengde voluutconsoles, lambrekijnen en paneel met opschrift «facultes Saint LOUIS»; onderbroken frontonlijst voor rechthoekige dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder boogfronton met siervaas. Uiterst rechtertravee (Broekstraat) met traphal cf. verspringende bouwlagen. Gedeeltelijk aangepaste begane grond; behouden rondboogarcade in hoekpartij, uitstalramen met oorspronkelijk houtwerk en neoclassicistische binneninrichting van apothekerspui. Achtergevel herhaaldelijk verbouwd; bewaarde ordonnantie op eerste twee bouwlagen : dubbele pilastergeleding, geprofileerde cordons, toegang tot vestibule en eretrap in rondboogomlijsting onder boog- en rechte druiplijst en drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. onder driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening..

Op binnenplaats : rechthoekige neoclassicistische vleugel van 1857-1858 naar ontwerp van architect F. Carleer (cf. supra), in 1923 aangepast door architect André. Drie bouwlagen onder gecombineerd zadel- en schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. (pannen) met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.; bepleisterde gevels van negen op drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. deels op doorgetrokken lekdrempels; rond- boogarcade met dito openingen met verbonden imposten op begane grond.

Aan Broekstraat (nr. 109-119) : uitbreiding met glas- en betonconstructies van 1969 naar ontwerp van architecten R. Bastin en V. Kockerols, waaronder ten zuiden met polyvalente zaal; door laatst genoemde architecten ten oosten klassengebouw voor lager onderwijs van ca. 1971, in 1976 uitgebreid met annexe met interieurdecor door tekenaar Peyo, en betonnen afsluitingsmuur met dambordpatroon aan straatzijde, van 1972.

Bronnen

Tijdschriften
SAB/OW15623 (1821, 1911-1912), 31686 (1923), 82458 en 83175 (1869), 82786 (1971), 85341 (1976), 83012 (1972).

Publicaties en studies
Art d’Eglise, nr. 150, 1970, p. 24-27.
Institut Saint-Louis Bruxelles. Liber Memorialis, 75e anniversaire 1858-1933.
Revue de Saint-Louis, juni 1978.