Institut Champagnat en Maison de Quartier d’Helmet
François Rigasquare 39
Helmetsesteenweg 263
Typologie(ën)
school
Ontwerper(s)
François (alias Frans) HEMELSOET – architect – 1914
Georges DE ROM – architect – 1928
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denk bijvoorbeeld aan het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke landschappen die uit verschillende componenten zijn samengesteld voorkomen.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - herinneringsplaats van een gemeenschap of van van een sociale groep (bijvoorbeeld de bedevaartskapel op het Kerkplein in Sint-Agatha-Berchem, “de Oude Linde” in Boendael te Elsene); - een plaats met volkssymboliek (bijvoorbeeld het café het “Goudblommeke in papier” in de Cellebroersstraat); - een plaats waar een wijk samenkomt of gestructureerd is (bijvoorbeeld De gebouwen “Fer à Cheval”- in de Floréal tuinwijk); - een goed dat deel uitmaakt van of bestaat uit openbare voorzieningen (scholen, crèches, gemeenschaps- of parochiezalen, sporthallen, stadions, enz.); - goed of ensemble (al dan niet sociale huisvesting) ontworpen om sociale interactie, wederzijdse hulp en buurtcohesie te stimuleren (bijvoorbeeld de woonwijken die na de Tweede Wereldoorlog werden gebouwd in Ganshoren of de wijken die speciaal voor ouderen werden ontworpen); - goed dat deel uitmaakt van een industrieel complex dat een aanzienlijke activiteit heeft gegenereerd in de gemeente waar het zich bevindt of in het Gewest.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2012-2013
id
Urban : 22402
Beschrijving
Schoolcomplex dat zich uitstrekt van de Rigasquare tot de Helmetsesteenweg. Het gebouw aan de square eindigt een bijzonder homogene gebouwenrij die begint op nr. 35. Het huisvest het Maison de Quartier d'Helmet maar geeft ook toegang tot het Institut Champagnat, dat binnen het bouwblok aan de kant van de laan ligt.
Geschiedenis
Begin 20e eeuw beslisten de generaal-overste van de Dames de la Sainte-Famille, kloosterlinge Justine de Monie, en deken de Meus een jongensschool op te richten op de plaats van een voormalige kapel waar de parochianen terechtkonden vóór de bouw van de Heilige Familiekerk. Deze school werd bestuurd door de Broeders Maristen. De eerste klassen gingen open in 1903, en daarna breidde de school zich snel uit. Er werd een nieuw gebouw ontworpen dat groter en beter aangepast was. Het oude schoolgebouw werd vervangen door een nieuw complex dat architect Frans Hemelsoet in 1914 ontwierp op verzoek van de Parochie van de Heilige Familie. Het bestond uit een hoofdvolume met voorgevel op de François Rigasquare, achteraan verlengd door een langwerpig blok met klaslokalen afgeboord door galerijenOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden..
In 1919-1920 werd de binnenplaats vergroot en kwam er aan de Helmetsesteenweg een toegang voor de leerlingen. In 1926 werd op de binnenplaats een overdekte speelplaats ingericht. In 1928 werd het langwerpige blok verlengd met vier extra klassen en een turnzaal, n.o.v. architect Georges de Rom. In datzelfde jaar kreeg de school de naam Institut Champagnat, ter ere van de heilige Marcellin Champagnat, stichter van de orde der Broeders Maristen. In 1932 werd het klassengebouw opnieuw verlengd, nu n.o.v. architect Pierre Van Kerkhoven. In de jaren 1960 werden twee oude huizen aan de Helmetsesteenweg die eigendom van de parochie waren, in gebruik genomen om het tekort aan klaslokalen op te vangen. De Broeders Maristen zetten het bestuur van het instituut stop in 1968. In 1976 werd langs de Helmetsesteenweg een nieuwe vleugel gebouwd, op de plaats van enkele oude huizen, n.o.v. architecten J. Vermeulen, M. E. en Th. Wolf.
Beschrijving
Op de F. Rigasquare, gebouw in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl van twee bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken., met acht traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Gevel in crèmekleurige baksteen met hardstenen elementen. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder I-balkIJzeren latei met I-profiel. op kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog. op de benedenverdieping, onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. op de verdieping. Mansarde met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. De toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht., in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., wordt bekroond door een gemetselde dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder een gewelfde kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Hierin bevinden zich een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met twee monelenStenen vensterstijl. en een ovale oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster.. Deur onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. op kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog. en rondbogig impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak.. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. vervangen.
Sobere bakstenen achtergevel.
In dit gebouw bevonden zich onder meer een ontvangkamer, een oratorium, een refter en een studiezaal, evenals klassen en de kamers van de broeders.
![François Rigasquare 39, [i]Institut Champagnat[/i], schoolgebouw naar de square (foto 2012).](/medias/500/buildings/10305101_0039_P04.jpg)
Aangebouwd achteraan, lang klasgebouw in baksteen, deels beschilderd, dat op de speelplaats uitgeeft. OpstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. van drie bouwlagen onder plat dak, met in totaal tweeëntwintig traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...): de eerste tien, vanaf de square, uit 1914, de volgende zes uit 1928 en de laatste zes uit 1932. De tiende traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) wordt ingenomen door een trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Eerste bouwlaag als onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen.. Op de verdiepingen, galerijenOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden. op metalen balken, thans geschraagd door betonnen zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd.. SmeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd. bewaard.
Geschiedenis
Begin 20e eeuw beslisten de generaal-overste van de Dames de la Sainte-Famille, kloosterlinge Justine de Monie, en deken de Meus een jongensschool op te richten op de plaats van een voormalige kapel waar de parochianen terechtkonden vóór de bouw van de Heilige Familiekerk. Deze school werd bestuurd door de Broeders Maristen. De eerste klassen gingen open in 1903, en daarna breidde de school zich snel uit. Er werd een nieuw gebouw ontworpen dat groter en beter aangepast was. Het oude schoolgebouw werd vervangen door een nieuw complex dat architect Frans Hemelsoet in 1914 ontwierp op verzoek van de Parochie van de Heilige Familie. Het bestond uit een hoofdvolume met voorgevel op de François Rigasquare, achteraan verlengd door een langwerpig blok met klaslokalen afgeboord door galerijenOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden..
In 1919-1920 werd de binnenplaats vergroot en kwam er aan de Helmetsesteenweg een toegang voor de leerlingen. In 1926 werd op de binnenplaats een overdekte speelplaats ingericht. In 1928 werd het langwerpige blok verlengd met vier extra klassen en een turnzaal, n.o.v. architect Georges de Rom. In datzelfde jaar kreeg de school de naam Institut Champagnat, ter ere van de heilige Marcellin Champagnat, stichter van de orde der Broeders Maristen. In 1932 werd het klassengebouw opnieuw verlengd, nu n.o.v. architect Pierre Van Kerkhoven. In de jaren 1960 werden twee oude huizen aan de Helmetsesteenweg die eigendom van de parochie waren, in gebruik genomen om het tekort aan klaslokalen op te vangen. De Broeders Maristen zetten het bestuur van het instituut stop in 1968. In 1976 werd langs de Helmetsesteenweg een nieuwe vleugel gebouwd, op de plaats van enkele oude huizen, n.o.v. architecten J. Vermeulen, M. E. en Th. Wolf.
Beschrijving
Op de F. Rigasquare, gebouw in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl van twee bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken., met acht traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Gevel in crèmekleurige baksteen met hardstenen elementen. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder I-balkIJzeren latei met I-profiel. op kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog. op de benedenverdieping, onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. op de verdieping. Mansarde met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. De toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht., in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., wordt bekroond door een gemetselde dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder een gewelfde kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Hierin bevinden zich een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met twee monelenStenen vensterstijl. en een ovale oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster.. Deur onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. op kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog. en rondbogig impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak.. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. vervangen.
Sobere bakstenen achtergevel.
In dit gebouw bevonden zich onder meer een ontvangkamer, een oratorium, een refter en een studiezaal, evenals klassen en de kamers van de broeders.
![François Rigasquare 39, [i]Institut Champagnat[/i], schoolgebouw naar de square (foto 2012).](/medias/500/buildings/10305101_0039_P04.jpg)
Aangebouwd achteraan, lang klasgebouw in baksteen, deels beschilderd, dat op de speelplaats uitgeeft. OpstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. van drie bouwlagen onder plat dak, met in totaal tweeëntwintig traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...): de eerste tien, vanaf de square, uit 1914, de volgende zes uit 1928 en de laatste zes uit 1932. De tiende traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) wordt ingenomen door een trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Eerste bouwlaag als onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen.. Op de verdiepingen, galerijenOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden. op metalen balken, thans geschraagd door betonnen zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd.. SmeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd. bewaard.
Bronnen
Archieven
GAS/DS 39 Rigasquare: 101-39; 263 Helmetsesteenweg: 132-253-263, 132-261.
Archives de l'Institut Champagnat.
Kaarten / plannen
Plan de la commune de Schaerbeek 1899 (GAS/OW).
Opmerkelijke bomen in de nabijheid