Typologie(ën)

school
kapel

Ontwerper(s)

Émar COLLÈSarchitect1906

Edmond SERNEELSarchitect1925

René THÉRYarchitect1911

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Neo-Vlaamse renaissance
Eclectisme
Neogotiek

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2011-2013

id

Urban : 21496
lees meer

Beschrijving

Schoolinstelling in eclectische stijl met invloed van Vlaamse renaissance, n.o.v. Émar Collès, 1906.

Geschiedenis
De school werd opgericht door de geestelijken van Saint-André kort na de stichting van de parochie Sint-Philippus Neri in 1902, waar een jaar later de eerste noodkerk werd gebouwd, op de hoek met de Wedrenlaan en de Kongolaan (zie: Institut Saint Philippe Néri, Boondaalsesteenweg nr. 216 tot 224-224b-224c, n.o.v. architect René Théry, 1909-1911).

Renbaanlaan 180, Institut Saint-André, 1920 (Verzameling Dexia Bank-ARB-BHG).

Het gebouw werd in 1905-1906 opgetrokken op een terrein dat zich uitstrekt tussen de Renbaanlaan, palend aan de tramremise (zie nr. 158-178), en de Boondaalsesteenweg (nr. 277). De plannen werden toevertrouwd aan architect Émar Collès en de werken werden in 1906 aangevat. In oktober van datzelfde jaar werd het gemengde externaat geopend. Het aantal leerlingen nam snel toe en in 1911 lieten de geestelijken een kapel in neogotische stijl bouwen waarvan de plannen ditmaal door architect René Théry werden uitgevoerd.
Tussen 1925 en de vroege jaren 1960 werd de instelling verscheidene malen uitgebreid in de richting van de Generaal Jacqueslaan – ze omvat het huis gelegen op nr. 72 en de tuinen van verscheidene gebouwen tussen nr. 72 en 100.
In 1969 werd het internaat gesloten en werden de kamers tot klaslokalen verbouwd.

Beschrijving
Renbaanlaan nr. 180.
Achter de rooilijn, gebouw gevormd door twee rechthoekige vleugels in L-vorm. De hoofdvleugel ligt parallel aan de laan. Drie bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken..
Aan de straatkant, gevel van de hoofdvleugel in baksteen, met elementen in witsteen en hardsteen. Aan de uiteinden, twee voorbouwen: links met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), rechts met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder tentdak. In het midden, vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de centrale met de toegangsdeur. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. op de benedenverdieping, rechthoekig en onder I-balkIJzeren latei met I-profiel. op de eerste verdieping, tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. onder boogveldEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …). op de tweede. Ankers in fleur de lis. Kleine dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met dak. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. vervangen.
Gevel achter een privézone (aanvankelijk als tuin aangelegd), afgesloten door ijzeren hekwerk op een klein bakstenen muurtje en dito pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met hardstenen elementen.

Aan de binnenplaats, gevel van de hoofdvleugel met zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van ongelijke breedte, met rondbogige muuropeningen op de benedenverdieping, rechthoekige op de verdiepingen en steekboogvormige op de laatste verdieping.

De tweede rechthoekige vleugel, die op de binnenplaats uitgeeft, heeft eveneens drie bouwlagen. Gevel in identieke materialen als die van de gevels van de hoofdvleugel. Tien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. (benedenverdieping en tweede verdieping) en rechthoekig (eerste verdieping).

In het verlengde hiervan, klein gebouw dat de verbinding verzekert met de neogotische kapel (1911). Schip met vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) zonder dwarsbeuk; veelhoekig koor. Bakstenen gevels met een afwisseling van spitsboogvensters en steunberen. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..

Renbaanlaan 180, Institut Saint-André, kapel, opstanden en doorsnede, GAE/DS 168-180 (1906).

In 1925 werden nieuwe lokalen (klas, vestiaire, speelzaal) op de binnenplaats ingericht (n.o.v. architect Edmond Serneels).

Aan de oostzijde, bijkomende vleugel in modernistische stijl, 1962 (n.o.v. architecten Paul en Stéphane Dhaeyer), gelegen binnen het gebouwenblok en aanvankelijk los van de rest van de gebouwen. Twee gevels die op een binnenplaats uitgeven (drie bouwlagen onder plat dak).

Nadien, interne herinrichting met de volledige verbouwing van de hal (n.o.v. architect René Collette, 1968), de bouw van nieuwe klaslokalen op de plaats van de refter die naar de kelderverdieping verhuisde (Atelier d'architecture De Vinci, 1971). Volledige renovatie in 1985 n.o.v. architect Emile Verhaeren: herinrichting van de lokalen (nieuwe klassen), verbinding tussen de verschillende gebouwen door middel van loopbruggen, de bouw van een overdekte speelplaats, de inrichting van een refter met geluidsisolatie in de kelderverdieping, enz. De ontwijde kapel werd volledig verbouwd: er kwam een turnzaal op de benedenverdieping, een bibliotheek en een muziekzaal op de eerste verdieping en een polyvalente zaal op de tweede.

Boondaalsesteenweg nr. 277. Bijgebouw van de school, n.o.v. architect Émar Collès, 1906, inspringend ten opzichte van de rooilijn. Drie bouwlagen en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), in baksteen met elementen in witsteen en hardsteen. Muuropeningen onder steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. of rechthoekig, tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. op de laatste verdieping. Inrijpoort. Ankers in fleur de lis. Kleine dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder dak.

Binnen het gebouwenblok, extra vleugel uit 1910, n.o.v. dezelfde architect, in L gelegen ten opzichte van de vleugel uit 1906. Gevel in identieke materialen, met drie bouwlagen en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van ongelijke breedte. Muuropeningen in de eerste twee bouwlagen onder I-balkIJzeren latei met I-profiel., de grootste op de benedenverdieping als resultaat van de wijziging van de oorspronkelijke deuren. De meeste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de laatste verdieping zijn gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd.. Zijgevel van twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).

Bronnen

Archieven
GAE/DS 168-180; Boondaalsesteenweg: 41-277, 41-281-283, 41-281.