Typologie(ën)

museum
tentoonstellingszaal
werkplaats (ambachtelijk)

Ontwerper(s)

Gédéon BORDIAUarchitect1881-1899

Charles GIRAULTarchitect1908

Statut juridique

Beschermd sinds 22 april 2004

Stijlen

Eclectisme
Beaux-Artsstijl

Onderzoek en redactie

2009-2010

id

Urban : 18705
lees meer

Beschrijving

Autoworld is een museum dat gewijd is aan de geschiedenis van de auto. Het bevindt zich sinds 1986 in de grote zuidelijke hal van het Jubelpark. Zoals zijn noordelijke pendant, die vandaag wordt ingenomen door de Lucht- en Ruimtevaartafdeling van het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, is het gebouw het resultaat van de scheiding van een ruime metalen hal die vanaf 1881 was ontworpen door architect Gédéon Bordiau voor de Grote Internationale Wedstrijd voor Wetenschap en Nijverheid.

Geschiedenis

De Wedstrijd van 1888 volgde op de Nationale Tentoonstelling van 1880, waaraan de site zijn naam van Jubelpark (Cinquantenaire) dankte. Naar aanleiding van deze viering van de vijftigste verjaardag van de Belgische onafhankelijkheid had Bordiau een jubelpaleis ontworpen dat bestond uit een triomfboog die via een halfcirkelvormige zuilengalerij verbonden was met twee paviljoenen (zie notitie). Gebouwd in verschillende fasen en onder de bescherming van koning Leopold II werd dit geheel pas in 1905, na de dood van Bordiau, voltooid. In dat jaar vond de bouw plaats van de triomfboog naar een nieuw plan van architect Charles Girault. Voor de opeenvolgende tentoonstellingen van 1880, 1888 en 1897 werden op de site, achter het jubelpaleis, tijdelijke hallen in ijzer en glas gebouwd, naar ontwerpen van Bordiau.

Detail van het plan van de Grote Internationale Wedstrijd voor Wetenschappen en Nijverheid van 1888 (Verzameling AAM).

De grote hal van 1888 werd Internationale Hal van de Machines genoemd en werd gebouwd door de bedrijven van J. Cockerill en M. Rolin. Ze bevond zich achter de toekomstige triomfboog en bezat een spanwijdte van 235 meter. Deze innovatieve constructie bestond uit een metalen geraamte en vormde het verlengde van de Machinegalerij, een tijdelijke hal waar het hoogtepunt van de Nationale Tentoonstelling van 1880 zich afspeelde. In tegenstelling tot deze laatste werd de Internationale Hal van 1888 niet afgebroken na de Wedstrijd en vonden er nadien tentoonstellingen over landbouw en industrie plaats.

Gezicht op het Jubelpaleis tijdens de Wereldtentoonstelling van 1897, met de grote hal van 1888 verlengd naar het noorden toe, [i]Bruxelles Exposition 1897[/i], Rossel, Brussel, 1897, p. 385 (Verzameling AAM).

Voor de Wereldtentoonstelling van 1897 werd de grote hal achteraan in noordelijke richting verlengd met een honderdtal meter waardoor ze een lengte kreeg van 340 meter. Het jaar na de Wereldtentoonstelling werden op vraag van Leopold II vijf in de as van de triomfboog liggende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van de grote hal gedemonteerd, waardoor het uitzicht in de richting van de Tervurenlaan werd vrijgemaakt. Op die manier werd de grote hal omgebouwd tot twee afzonderlijke hallen. Met een deel van het materiaal dat was overgebleven van de afbraak van de centrale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) werd in 1899 de zuidelijke hal met 60 meter verlengd in de richting van de Nerviërslaan (HENNAUT, E., 2003, p. 45).

Plan van het zuidelijk deel van het Jubelpaleis, in 1900 opgesteld door Gédéon Bordiau (ARA/Ministerie van Openbare Werken, Administratie van Gebouwen, Kaarten en Plannen van overheidsgebouwen, 27-40).

Vanaf 1900 voorzag men de inrichting van de Koninklijke Musea voor Sier- en Nijverheidskunsten in het zuidelijk deel van het Jubelpaleis. De oudheidkundige verzameling, toen ondergebracht in het noordelijk paviljoen van 1880, verhuisde daarom in 1905 naar zijn zuidelijke pendant. De grote zuidelijke hal moest twee afdelingen van het museum opnemen: op het laagste niveau, aan de kant van de Nerviërslaan, de afgietselwerkplaats, en op de benedenverdieping, de afdeling Monumentale Kunst. In 1905 werd de ruimte trouwens opgeëist voor het houwen van de stenen bestemd voor de bouw van de door Girault ontworpen drieledige triomfboog.

De grote zuidelijke hal in 1905 omgevormd tot een atelier voor het beeldhouwen van de stenen van de triomfboog van het Jubelpark (Verzameling Archief Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, reproductie AAM).

Op de dag van de inhuldiging van de triomfboog, in 1905, zag Leopold II dat ondanks de verwijdering van de vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. van de noordelijke en zuidelijke grote hal in de laterale bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. te zien waren. De koning droeg Girault dan ook op om het probleem op te lossen en dit onderdeel van de esplanade langs de kant van Tervuren te verbeteren tegen de Wereldtentoonstelling van 1910.

Gezicht op de triomfboog van het Jubelpark in de richting van Tervuren, vóór de afschaffing in 1909, van de drie <a href='/nl/glossary/249' class='info'>traveeën<span>Verticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...)</span></a> voor elk van de grote hallen (Verzameling Dexia Bank, s.d.).

Vanaf 1899, na de afbraak van de vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van de grote hal, had Bordiau al een ontwerp voor de gevels van de twee nieuwe gehelen getekend: tegenover de esplanade tot aan de triomfboog en in de richting van Tervuren moesten de gevels verfraaid worden met een Dorische zuilengalerij in hardsteen en voorzien van monumentale ingangen met frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening..

Ontwerp van de nieuwe gevels voor de grote hallen van het Jubelpark, Gédéon Bordiau, 1899, niet uitgevoerd, opstand in de richting van de esplanade (Verzameling AAM).

In maart 1908 stelde Girault op zijn beurt een ambitieus plan voor dat het gladschaven van de hallen aan de kant van de esplanade omvatte, de verwijdering van de topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. en de bouw van gewelfde daken. Hij tekende nieuwe stenen gevels in de stijl van de triomfboog die zich uitstrekten tot aan die laatste en waaraan in de richting van Tervuren twee grote paviljoenen gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. waren.

Ontwerp van de nieuwe gevels voor de grote hallen van het Jubelpark, Charles Girault, maart 1908, niet uitgevoerd (Verzameling Archief Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, reproductie AAM).

Uiteindelijk zou het meest bescheiden plan – in mei 1908 door Girault ontworpen – in 1910 worden uitgevoerd: van elke hal werden drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) verwijderd, hun topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. werd naar achteren gebracht en vooraan kwam een monumentale zuilengalerij. In 1909 ontwierp de architect tussen het voorportaal en de triomfboog nog een verbindingsmuur met een doorgang. De toevoegingen van Girault, uitgevoerd in hardsteen en in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk., hadden als doel om het contrast tussen de triomfboog en het industriële uitzicht van de hallen te minimaliseren. De architect was echter nauwelijks aanwezig op de werf en liet de leiding van de werkzaamheden over aan architect Jean-Joseph Caluwaers (HENNAUT, E., 2003, p. 93).

Ontwerp van de zuilengalerij voor de grote hallen van het Jubelpark, Charles Girault, mei 1908 (Verzameling Archives nationales de France, reproductie AAM).

In de loop van de 20e eeuw vonden in beide grote hallen verschillende evenementen plaats, van jaarmarkten tot tijdelijke tentoonstellingen. In 1986 werd in de grote zuidelijke hal Autoworld ondergebracht. De herinrichting verliep volgens de plannen van architect V. Van Zaelen. De afgietselwerkplaats van de Koninklijke Musea voor Sier- en Nijverheidskunsten, vanaf 1929 definitief omgedoopt tot Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, bleef gevestigd op het laagste niveau.

Beschrijving

Net als haar noordelijke pendant, heeft de zuidelijke hal een middenbeuk van 48 meter breed onder een zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met een beglaasde daklantaarn. De middenbeuk van 120 meter lang met lichtjes spitsboogvormig metalen skelet, wordt geflankeerd door twee zijbeuken van 10 meter breed onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak. en met tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.. De hal heeft grote venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met metalen schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .

Autoworld, gevel van de hal langs de kant van de esplanade (foto 2010).

Aan de kant van de esplanade bevindt zich een in 1908 door Girault ontworpen zuilengalerij in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk.. Ze is versierd met decoratieve motieven geïnspireerd door modellen van de Parijse beeldhouwers Germain en Chatillon (HENNAUT, E., 2003, p. 93). Deze voorbouw is hoger en breder dan de zijbeuken en maskeert zo de drieledige structuur van het gebouw van Bordiau. Hij is bereikbaar via enkele traptreden en bestaat uit Dorische zuilen onder een hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met een friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). versierd met lauriertakken en een hoge attiekmuur met afwisselend panelen en bloemguirlandes. Centraal, tussen gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. zuilen, bevindt zich een hoog portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). met tongewelf. De zwikkenHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is. zijn versierd met reliëfs van languit gestrekte vrouwenfiguren. Op de korte zijden is de zuilengalerij afgesloten door twee zuilen onder hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. geritmeerd door vazen.

Autoworld, detail van het <a href='/nl/glossary/194' class='info'>portaal<span>1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule).</span></a> (foto 2010).

De vloer van de zuilengalerij is bekleed met twee soorten marmer en het plafond bestaat uit cassetten van gewapend beton met similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. hardsteen (HENNAUT, E., 2003, p. 93). Op de achtermuur die oorspronkelijk bestond uit een structuur opgevuld met bakstenen, wisselen nissen en brede deuren met mooie beglaasde smeedijzeren vleugels elkaar af. Hij is tevens versierd met een meanderfries.

Autoworld, binnenaanzicht van het <a href='/nl/glossary/194' class='info'>portaal<span>1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule).</span></a> (foto 2010).

Boven de zuilengalerij duikt zonder overgang de bovenkant op van de door Bordiau ontworpen topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. Hij is volledig beglaasd en heeft een zichtbare dakstoelMeestal driehoekig samenstel van dragende onderdelen van een kap, in één vlak, haaks op het dakvlak en veelal opgebouwd uit één of meerdere elementen op elkaar (kapgebinten).. Hij wordt doorkruist door metalen posten en liggers met roosterwerk. Deze elementen bestaan uit twee gebogen balken verbonden door middel van metalen stukken die een rooster vormen, een motief dat ook in de andere metalen constructies van het Jubelpark is terug te vinden.

Autoworld, gevel van de hal langs de kant van de Tervurenlaan (foto 2010).

De zijgevels van de hal worden gestructureerd door samengeklonken metalen posten. De hoge venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van de middenbeuk vormen een doorlopend  vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. In de richting van de Tervurensesteenweg hebben de zijbeuken een sokkel die zich geleidelijk aan het hoogteverschil met de Ridderschapslaan aanpast. Deze hardstenen sokkel met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen). is terug te vinden in de meeste gebouwen van het park. De gevels van de zijbeuken zijn opgevuld met bakstenen – in de eerste bouwlaag doorbroken door grote venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. – en hebben vensterregistersDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters. met metalen roedeverdeling. Op halve hoogte is de metalen ligger te zien die de tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. ondersteunt.

Autoworld, <a href='/nl/glossary/243' class='info'>topgevel<span>Hoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.</span></a> van de hal langs de kant van de Nerviërslaan (foto 2010).

De door Bordiau in 1898 ontworpen topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. aan de kant van de Nerviërslaan is minder verzorgd dan die aan de kant van de esplanade. De sokkel met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen). wordt hier een benedenverdieping met deuren en venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. die het afgietselatelier verlichten; sommige werden in de loop van de tijd gewijzigd. Boven de met bakstenen opgevulde gedeelten, waarin later grote dubbele kruisvenstersVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld. werden aangebracht, is een vlakke glazen gevel te zien. De structuur van posten en liggers ligt hier aan de binnenkant. Het skelet is verborgen achter een bekleding van zinken platen.

Autoworld, binnenaanzicht van de hal (Foto Ch. Bastin & J. Evrard © MBHG).

Aan de binnenkant bevinden de in gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. sokkels verankerde bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. zich op tien meter van elkaar. Bij de eerste zes, die overeenkomen met het oorspronkelijke gedeelte van 1888, zijn de zwikkenHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is. versierd met een blazoen met de Belgische leeuw; sommige daarvan vertonen thans leemten. Zowel de bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. als de liggers van het dak zijn voorzien van roosterwerk. De tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. is afgeboord met een metalen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met een gelijkaardig motief.

Autoworld, een van de oostelijke <a href='/nl/glossary/274' class='info'>zwikken<span>Hoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is.</span></a> (foto 2010).

Beschermd op 22.04.2004.

Bronnen

Archieven
Archives d’Architecture moderne.
Archief Charles Girault, Koninklijk Museum voor Midden-Afrika.
Archives nationales de France.
ARA/Ministerie van Openbare Werken, Administratie van Gebouwen, Kaarten en Plannen van Overheidsgebouwen, 27-40.
SAB/PP K16 (1906-1909).
SAB/OW 91980 (1985).

Publicaties en studies
DELTOUR-LEVIE, C., HANOSSET, Y., Het Jubelpark. Zijn gebouwen en musea, Reeks Brussel, stad van kunst en geschiedenis, 1, Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Directie Monumenten en Landschappen, Brussel, 1993.
HENNAUT, E. (o.l.v.), Parc du Cinquantenaire, le complexe architectural dans ses relations avec le parc, studie uitgevoerd voor de Koning Boudewijnstichting, Archives d’Architecture moderne, 2003.
Kroniek van het Jubelpark, 1880-1980, Koning Boudewijnstichting, Brussel, 1980.
RANIERI, L., Léopold II urbaniste, Hayez, Brussel, 1973, p. 138.
SNAET, J., De luchtvaarthal van het Koninklijk Museum van het Leger en van de Krijgsgschiedenis. Historische studie, Regie der Gebouwen, 2006.

Tijdschriften
Bruxelles Exposition 1897
, officieel orgaan van de Internationale Tentoonstelling, Rossel, Brussel, 1897.
Bulletin des Musées royaux des Arts décoratifs et industriels, 1, 1901, pp. 1-3.
‘Constructions du Grand Concours international’, Journal illustré de l’Exposition universelle de Bruxelles 1888, pp. 59-63.