Typologie(ën)

herenhuis
museum

Ontwerper(s)

Barnabé GUIMARD1776

J.B.V. BARRÉarchitect1776-1778

Roger BASTINarchitect1970-1973

Leo BEECKarchitect1970-1973

François DOUXCHAMPSarchitect1970-1978

G. VAN OOSTarchitect1970-1978

Pierre LAMBYarchitect1970-1978

Juridisch statuut

Beschermd sinds 22 december 1951

Stijlen

Neoclassicisme
Postmodernisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 30518
lees meer

Beschrijving

Heden Museum voor Moderne Kunst, deel uitmakend van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België (zie uitgebreide historiek Regentschapsstraat nr. 3).

Opgetrokken in 1776-1778 voor rekening van de Keizerlijke Lotto: oorspronkelijk interieurontwerp door J.B.V. Barré; gelijkvloerse verdieping van bij oorsprong, en tot 1909, gedeeltelijk (zijde Museumplein) bestemd voor de “Grote Garde”. Gebouw in 19e eeuw ingericht als reizigershotel zogenaamd Hotel de l’Europe, tijdens Wereldoorlog I bezet door de Duitsers, in 1919 betrokken door het Ministerie van Nijverheid en Arbeid. Vanaf ca. 1920 privé-bezit namelijk juwelenhandel Altenloh; vanaf 1962 fungerend als voorlopig Museum voor Moderne Kunst (tot 1959 ondergebracht in het oude Hof van Nassau cf. Museumplein), waarvoor aanpassing met tentoonstellingszalen door architect-decorateur C. Hannoset.

Bouw van een nieuw Museum voor Moderne Kunst gepland vanaf ca. 1960; project in 1970 uitgewerkt door architecten Roger Bastin en Leo Beeck, publiek gemaakt in 1973: aanpassing van het hoekpaviljoen, ondergronds museumgedeelte en parkeerruimte onder het Museumplein, sloop van het huizenblok Museumstraat/Hofberg en ter plaatse oprichting van een bovengronds museum met hedendaagse vormgeving; voornamelijk dit laatste leidde tot een controverse met voorstanders van (woon-)functiebehoud. Compromis resulterend in projectwijziging naar ontwerp van architecten Roger Bastin en Leo Beeck, met medewerking van G. Van Oost, P. Lamby, F. Douxchamps en Ph. Bastin, gematerialiseerd vanaf 1978. Museum ingehuldigd op 25 oktober 1984.

Hoekpaviljoen voornamelijk fungerend als hoofdtoegang. Op hoofdgevels na afgebroken en wederopgebouwd met ondergrondse ontvangsthal, beneden- en bovenzalen voor tijdelijke tentoonstellingen. Bij wederopbouw: westgevelverlenging door middel van twee bijkomende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan Hofberg en brede penant aan Museumstraat; volledig geïsoleerd van de westelijke bebouwing (gerestaureerde en nieuw gebouwde annexen van het Museum, Museumstraat/Hofberg), door toevoeging van betonnen vierde gevel van tweemaal drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met gelijkaardig uitzicht als overige gevels, centraal gescheiden door gevelhoge inspringende glaswand, en door aanleg van achterliggend pleintje.

Ontvangstzaal met eretrap, enerzijds via roltrap in verbinding met het Museum voor Oude Kunst (Regentschapsstraat nr. 3), anderzijds onder Museumstraat leidend naar eigenlijk ondergronds Museum voor Moderne Kunst, onder het Museumplein. Drie verdiepingen voorbehouden voor permanente tentoonstellingen, over twee verdiepingen aangelegd rondom een halfcirkelvormige beglaasde lichtput, met hardstenen keermuur fungerend als reflectiewand voor het natuurlijke daglicht. Zalen ritmisch opgedeeld door waaiervormig opgestelde tussenwanden, keermuur; plafonds met aluminiumroosters. Keermuur bovengronds geaccentueerd door de herplaatste hardstenen balustradeHekwerk van spijlen of balusters., voorheen afbakening van de zuidelijke tuin (zie Museumplein).


Bronnen

Tijdschriften
Le Musée 
d’Art Moderne à Bruxelles (Excavator, nr. 463, oktober 1982, pp. 1-34).
Ministère des Travaux Publics, Service des Relations Publiques, Le Musée d’Art Moderne à Bruxelles, mei, 1973.
Regie der Gebouwen (m.m.v. Roberts-Jones Ph., Bastin R., Lamby P.), Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België. Renovatie- en bouwwerken 1977-1984, Leuven, 1984, pp. 7-21, 49-71. 
ROBERTS-JONES Ph., Necessité d’un musée d’Art Moderne (Annales d’Histoire de l’Art et d’Archéologie, U.L.B, 1979, vol. 1, pp. 57-65). 
ROBERTS-JONES-POPELIER Fr., Kroniek van een Museum. Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Luik-Brussel, 1987, pp. 102-114, 121-144.