Typologie(ën)
fontein
Ontwerper(s)
J. BERGE – beeldhouwer – 1751
Juridisch statuut
Afgebroken en/of verbouwd in
Stijlen
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Urban : 38994
Beschrijving
Fontein
met allegorische beeldengroep door beeldhouwer Jacques Bergé, opgericht in 1751.
Geschonken door Lord Thomas Bruce, 2e graaf van Ailesbury en 3e graaf van Elgin, pair van Engeland en Schotland (1656-1741),
als dank voor het onthaal te Brussel na zijn politieke verbanning. Ontworpen in
1740 met medewerking of naar aanwijzingen van graaf Henri de Calenberg
(1685-1772), uitgevoerd na overeenkomst van 1741, pas na een lange onderbreking
voltooid vanaf 1750 en geplaatst in 1751.
Monumentaal geheel in classicerende stijl. Hoge, rechthoekige hardstenen sokkel: de lange zijden gecantonneerd door brede, halfronde, ingesnoerde waterbekkens met ronde plooien, op een uitgebogen trappenpodium van drie treden. Op de lange zijden marmeren plaketten met het wapen van de schenker, waarin verwerkte masceron als waterspuwerUitstekende buis of gooteinde voor de afvoer van hemelwater, vaak in de vorm van een dierlijk of diabolisch monster.; op de korte zijden idem met stichtingsteksten door J.-J. de Roderique, raadsheer van Karel van Lotharingen.
Marmeren beeldengroep, reeds grotendeels gerealiseerd in 1741-1743, gesigneerd en gedateerd J. Bergé 1751, doch heden onleesbaar. Voorstelling van de godin Minerva, met portretmedaillon van Frans van Lotharingen en keizerin Maria-Theresia, omringd door drie putti respectievelijk met (verdwenen) bazuin, waterurne, lans en Medusaschild van de godin. Dubbelportret afgedekt, wapenschilden weggehakt en stichtingsteksten verwijderd in 1793, hersteld in 1814 en 1818 waarbij wijziging van de teksten. Gerestaureerd door de Stad Brussel in 1959.
Monumentaal geheel in classicerende stijl. Hoge, rechthoekige hardstenen sokkel: de lange zijden gecantonneerd door brede, halfronde, ingesnoerde waterbekkens met ronde plooien, op een uitgebogen trappenpodium van drie treden. Op de lange zijden marmeren plaketten met het wapen van de schenker, waarin verwerkte masceron als waterspuwerUitstekende buis of gooteinde voor de afvoer van hemelwater, vaak in de vorm van een dierlijk of diabolisch monster.; op de korte zijden idem met stichtingsteksten door J.-J. de Roderique, raadsheer van Karel van Lotharingen.
Marmeren beeldengroep, reeds grotendeels gerealiseerd in 1741-1743, gesigneerd en gedateerd J. Bergé 1751, doch heden onleesbaar. Voorstelling van de godin Minerva, met portretmedaillon van Frans van Lotharingen en keizerin Maria-Theresia, omringd door drie putti respectievelijk met (verdwenen) bazuin, waterurne, lans en Medusaschild van de godin. Dubbelportret afgedekt, wapenschilden weggehakt en stichtingsteksten verwijderd in 1793, hersteld in 1814 en 1818 waarbij wijziging van de teksten. Gerestaureerd door de Stad Brussel in 1959.
Bronnen
Tijdschriften
BERGE W., "Jacques Bergé, Brussels beeldhouwer, 1696-1756" (AWLSK, 48, 1986, pp. 170-188, 223-224).