Typologie(ën)
fontein
woning of opbrengsthuis (onbepaald)
gelijkvloers met handelszaak
woning of opbrengsthuis (onbepaald)
gelijkvloers met handelszaak
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1832
François-Joseph JANSSENS – beeldhouwer – 1769
Claude FISCO – ingenieur-architect – 1786
Pierre Victor JAMAER – architect – 1890
Stijlen
Neoclassicisme
Classicisme
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Volkskundig Moeilijk te onderscheiden waarde ten opzichte van de sociale waarde en over het algemeen onvoldoende om selectie (m.b.t. onroerend erfgoed) op zichzelf te rechtvaardigen. Het is wenselijk deze erfgoedwaarde te koppelen aan een immateriële gezien het vaak een plaats van herinnering van een gemeenschap, of van een sociale groep betreft. Het kan ook de materiële uiting zijn van een plek met volkssymboliek, of een plek waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - herinneringsplaats van een gemeenschap of van van een sociale groep (bijvoorbeeld de bedevaartskapel op het Kerkplein in Sint-Agatha-Berchem, “de Oude Linde” in Boendael te Elsene); - een plaats met volkssymboliek (bijvoorbeeld het café het “Goudblommeke in papier” in de Cellebroersstraat); - een plaats waar een wijk samenkomt of gestructureerd is (bijvoorbeeld De gebouwen “Fer à Cheval”- in de Floréal tuinwijk); - een goed dat deel uitmaakt van of bestaat uit openbare voorzieningen (scholen, crèches, gemeenschaps- of parochiezalen, sporthallen, stadions, enz.); - goed of ensemble (al dan niet sociale huisvesting) ontworpen om sociale interactie, wederzijdse hulp en buurtcohesie te stimuleren (bijvoorbeeld de woonwijken die na de Tweede Wereldoorlog werden gebouwd in Ganshoren of de wijken die speciaal voor ouderen werden ontworpen); - goed dat deel uitmaakt van een industrieel complex dat een aanzienlijke activiteit heeft gegenereerd in de gemeente waar het zich bevindt of in het Gewest.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 31564
Beschrijving
Op hoek met Kolenmarkt.
Opbrengsthuis met vier bouwlagen, de tweede als
tussenverdieping en totaal vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder gecombineerde zadelbedaking.
Verankerde, heden ontpleisterde bakstenen gevel uit 1832 met winkelpui van het klassieke type en slechts twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in de Steenstraat. Vervangt een ouder lager hoekpaviljoen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., met geïncorporeerde fontein, aanleunend tegen een inspringend hoekhuis met twee topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. dat werd aangepast in 1823.
Hoektravee met inspringend gevelveld, geritmeerd door dubbele hoekpilasters; rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met hardstenen dorpelsHorizontaal bouwonderdeel van een venster of deur (onderdorpel, tussendorpel, bovendorpel).; gelede druiplijsten, steigergaten in het mezzaninoHalve verdieping, gelegen net onder de kroonlijst. en getande kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Benedenverdieping gedeeltelijk van zandsteen.
Behouden puien onder cirkelvormige bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden., tussen pilastergeleding : voorheen met uitstalraam aan Kolenmarkt, gewijzigd in 1835 en 1888 door achtereenvolgens inbreng van midden- en zijdeur (huidige uitzicht); aan Steenstraat onder bijkomende oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster., en sinds 1880 met huidige ordonnantie, in plaats van voorheen met uitstalraam tussen winkel- en privé-ingang; rolluikkasten sinds 1909.
In hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. fontein den Spauwer in rondboognis. Vervangt de vroegere Blauwe fontein, aanleunend tegen het huis de Boterpot (zie Grote Markt, Stadhuis), in 1695 verwoest. Wederoprichting in 1704-1705; restauratie in 1769 door beeldhouwer François-Joseph Janssens (1744-1816) en opnieuw in 1786 door ingenieur-architect Claude Fisco, die de vroegere mascaronGehouwen versiering onder de vorm van een (fantastisch) mensen- of dierenmasker. verving door een triton omkranst door rietbladeren. In 1890 restauratie met Euvillesteen en blauwe hardsteen door stadsarchitect Pierre Victor Jamaer. Classicistische omlijsting van zandsteen, naar stijl toe te schrijven aan Fisco. PilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met gelede imposten en verdiepte rondboogomlijsting met geprofileerde booglijst, trapezoïdale sluitsteen en spiegels met puntmotief in de zwikkenHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is., onder een aflijnend gegroefd entablement. Opschrift “AU CRACHEUR” erboven heden verdwenen. Waterbekken onder decoratieve borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met draperieën en acanthusconsoles onder gelede, deels gekloste druiplijst.
Verankerde, heden ontpleisterde bakstenen gevel uit 1832 met winkelpui van het klassieke type en slechts twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in de Steenstraat. Vervangt een ouder lager hoekpaviljoen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., met geïncorporeerde fontein, aanleunend tegen een inspringend hoekhuis met twee topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. dat werd aangepast in 1823.
Hoektravee met inspringend gevelveld, geritmeerd door dubbele hoekpilasters; rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met hardstenen dorpelsHorizontaal bouwonderdeel van een venster of deur (onderdorpel, tussendorpel, bovendorpel).; gelede druiplijsten, steigergaten in het mezzaninoHalve verdieping, gelegen net onder de kroonlijst. en getande kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Benedenverdieping gedeeltelijk van zandsteen.
Behouden puien onder cirkelvormige bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden., tussen pilastergeleding : voorheen met uitstalraam aan Kolenmarkt, gewijzigd in 1835 en 1888 door achtereenvolgens inbreng van midden- en zijdeur (huidige uitzicht); aan Steenstraat onder bijkomende oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster., en sinds 1880 met huidige ordonnantie, in plaats van voorheen met uitstalraam tussen winkel- en privé-ingang; rolluikkasten sinds 1909.
In hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. fontein den Spauwer in rondboognis. Vervangt de vroegere Blauwe fontein, aanleunend tegen het huis de Boterpot (zie Grote Markt, Stadhuis), in 1695 verwoest. Wederoprichting in 1704-1705; restauratie in 1769 door beeldhouwer François-Joseph Janssens (1744-1816) en opnieuw in 1786 door ingenieur-architect Claude Fisco, die de vroegere mascaronGehouwen versiering onder de vorm van een (fantastisch) mensen- of dierenmasker. verving door een triton omkranst door rietbladeren. In 1890 restauratie met Euvillesteen en blauwe hardsteen door stadsarchitect Pierre Victor Jamaer. Classicistische omlijsting van zandsteen, naar stijl toe te schrijven aan Fisco. PilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met gelede imposten en verdiepte rondboogomlijsting met geprofileerde booglijst, trapezoïdale sluitsteen en spiegels met puntmotief in de zwikkenHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is., onder een aflijnend gegroefd entablement. Opschrift “AU CRACHEUR” erboven heden verdwenen. Waterbekken onder decoratieve borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met draperieën en acanthusconsoles onder gelede, deels gekloste druiplijst.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 25747 (1832), 947 (1823), 25821 (1835), 3755 (1880), 19373 (1909), 950.
Websites
BALat KIK-IRPA
BALat KIK-IRPA (fontein)